| |||||
Met een scherpe beweging en een fel klinkend „Twok!” werd na een tiental lange tellen een klein luikje in het midden van de oude deur opengeschoven. Een oog keek door het kleine gaatje en staarde haar even aan. „Wat belieft de prinses?” klonk een barse vrouwenstem, die behoorlijk dof klonk door de dikke deur. „Ik kom een mooi laken uitzoeken,” vond Tirashya, die besloot een wedervraag te stellen: „Sinds wanneer zit de deur van de wasserette op slot terwijl er gewerkt wordt?” „Voor de veiligheid, hoogheid,” klonk het werkelijk verbaasde antwoord. „Wèlke veiligheid?” vroeg Tirashya, die haar schouders iets liet afhangen bij het in haar oren bizar klinkende antwoord. „Die van het wasgoed?” „Orders van bovenaf, hoogheid. Er doen zulke vreemde verhalen de ronde tegenwoordig…” „Orders van… Wat voor verhalen?” Tirashya begon dit geneuzel zat te worden. „Over gevaarlijke waterlingen binnen het paleis,” klonk het met een ietwat benauwde intonatie. Tirashya haalde maar eens diep water en speelde die schelp: „Als dat zo is, kunt u mij beter maar gauw binnenlaten. Stel dat ik hier voor uw gesloten deur vermoord word gevonden! Niet zo best voor uw reputatie hier in het paleis…” Eén tel bleef het stil. Ggg-roenk! Een sleutel werd omgedraaid. Ggg-twok! Een grendel verschoof, en de deur zwaaide half open. De grof gebouwde Dormosh keek angstig de gang in en liet Tirashya binnen, waarna de grendel weer gauw op zijn plek geschoven werd. „Waar zijn de mooie lakens?” Tirashya keek rond. Ze wilde hier zo snel mogelijk weer weg. Wat een vreselijke sfeer hing hier! Alle aanwezigen — het prinsesje zag er zo gauw vijf — zwommen respectvol op toen zij binnenkwam. Maar niemand glimlachte naar haar, zoals ze dat gewend was. Zij knikte hen vriendelijk toe, onthutst door de vreemde ontvangst. „Als de prinses een ogenblik heeft, zal ik…” begon Dormosh achter haar, maar Tirashya onderbrak haar: „Kirja!!!” Dormosh was vergeten. Tirashya schoot op Lidhia’s vermist gewaande kamermeisje af, dat haar ogen ontwijkend neersloeg, en pakte haar handen enthousiast vast met: „Lieve Kirja, ben je hier al die tijd geweest!?” Het prinsesje keek eens gauw om zich heen. „Wat doe je hier eigenlijk? Je hoort bij Lidhia te zijn! We dachten dat je weggezwommen was met Lidhia’s dagboek! Kom mee! Gaan we samen een mooi laken uitzoeken!” „Euhm, hoogheid,” baste Dormosh, die zich in haar eer aangetast voelde. „Het meisje Kirja heeft haar taken te vervullen. Ik zal u begeleiden.” „Ik heb geen begeleiding nodig, dank u,” bitste Tirashya uit de hoogte. „En mocht ik die wèl nodig hebben, dan behoud ik mij het voorrecht om mijn eigen begeleiding hier te kiezen. En die keuze valt op Kirja — en niemand anders.” Ze wendde zich weer tot Kirja en zei: „Kom, Kir. Waar zijn de mooiste lakens voor een buitenmaaltijd?” Heftig blozend ging Kirja haar voor, Dormosh’ donkere blikken angstvallig mijdend. Tirashya deed inmiddels gewoonweg alsof het hoofd van de wasserette water voor haar was en babbelde: „Waarom verdween je ineens? We hebben ons zorgen om je gemaakt!” Kirja zwom stil naar een stelling, waarin verschillende prachtig gekleurde kleden opgevouwen op stapeltjes lagen. „Waarom zèg je niets?” drong Tirashya verbaasd aan, maar Kirja knikte naar de stapeltjes en antwoordde: „Welke zou de prinses de mooiste vinden?” Bevreemd keek Tirashya het gewezen kamermeisje aan, haalde toen haar schouders op en wees: „Die.” Het prachtig geborduurde weefsel werd voorzichtig door Kirja tussen de andere kleden uit gehaald onder het wakend oog van Dormosh, die zich voor het moment bij de wil van het eigenzinnige prinsesje neerlegde, maar inmiddels al een lijstje met vervelende karweitjes voor Kirja aan het inplannen was. „Ik zal u weer uitlaten,” kondigde de beledigde vrouw aan, die het kleed al uit Kirja’s handen pakte. Maar daar had ze buiten de prinses gerekend. „Ik denk het niet,” kaatste Tirashya direct de bal terug. „Kirja is hierbij uitgenodigd voor een gezellig buitenmaal met de koningin en mijzelf. Dus ik stel voor dat u haar dat kleed weer teruggeeft.” „Maar Kirja heeft hier haar taken…” weerstreefde Dormosh. „Zijn die taken haar opgelegd door mijn vader de koning of door mijn moeder de koningin?” vroeg Tirashya scherp, haar handen in haar zij. Het bleef stil. „Ik dacht al van niet,” besloot het pittige prinsesje, dat zich in haar verontwaardiging sterkte aan de volkomen verbijsterde stilte om hen heen. „En daarom onthef ik Kirja hierbij van al haar taken die ze hier van wie dan ook heeft opgekregen. Kirja, kom mee! Je hóórt hier niet! Het is hier geen gevangenis of zo!” Met een ferme haal trok Tirashya de grendel los en zwom ze de gang op, op de flipper gevolgd door Kirja, die het op dat moment ook zònder haar luminescentie voor elkaar kreeg om voluit te glimmen. |
|||||
|