| |||||
Ze liepen de volgende morgen samen de grote kerkzaal binnen. Maar nog voordat Lianne een plekje voor hen kon zoeken werd Carlo aangesproken door een vrouw, die blijkbaar een bekende van hem was. Lianne, die geen zin had om te wachten tot hij was uitgesproken, liep door naar voren, tot verdriet van haar dochter, die hoopte dat ze naast Linda zou kunnen gaan zitten. Toen ze even later omkeek, zag ze hem plaats nemen bij deze andere vrouw die Lianne zelf niet kende. Toch kwamen de meisjes elkaar weer tegen in het gangpad, op het moment dat de kindernevendienst begon. Lianne besefte tijdens het zingen dat ze de samenkomsten gemist had. Het je richten op God, in plaats van op de drukke werkweek die voor je ligt was een nodig rustpuntje en de liedjes troostten en sterkten haar. Een opmerking uit de preek raakte een gevoelige snaar en ze nam zich voor haar kerkgang weer nieuw leven in te blazen. Ellen, een goede vriendin van Lianne kwam na de dienst naar haar toe. Lianne zag dat ze haar korte stekeltjes dit keer roodgeverfd had. Ze was een gezette vrouw van achter in de dertig. "Long time nog see," zei ze glimlachend en Lianne sprak haar verontschuldiging uit over haar lange wegblijven. Ellen wenkte haar opmerkingen weg. "Kom je woensdag nog naar de kring?" vroeg ze meteen uitnodigend. Lianne voelde er maar wat voor en beloofde zichzelf dat ze voor woensdag oppas zou vragen. Ze bedacht dat ze misschien wel de babyfoon kon neerzetten bij Carlo, mocht hij thuis zijn. "Zag ik je nou komen met een man of heb ik me vergist?" viel Ellen met de deur in huis. Lianne glimlachte. "Jouw ontgaat ook niets," zei ze en porde de ander in haar zij. Ze keek in de richting waar hij stond koffie te drinken en vroeg toen, "maar wat doet hij dan daar met Marijke de Vogel?" "Die kennen elkaar blijkbaar," antwoordde Lianne nonchalant. "En waarvan ken jij hem?" Ellen gaf haar een blik die voorspelde dat ze alles uit haar zou trekken. "Oké, heb je even?" zei Lianne die zich klaarmaakte voor een uitgebreid verslag. Ze gingen samen koffie halen en trokken zich toen terug bij een hoektafeltje dichtbij het raam. Lianne vertelde van de aanrijding en van de verhuizing. "Dus hij is je buurman. En hij heeft een meisje net zo oud als Sanne?" vroeg Ellen. "Eén jaar jonger, maar ze zitten bij elkaar in de klas." "Wat handig, kan hij tenminste ook eens op Sanne passen, als wij gaan shoppen, wat denk jij?" knipoogde ze. Lianne glimlachte. "En heb je een oogje op hem?" "Ik weet niet..." zei ze zo neutraal mogelijk. "Waarom kun je dan je ogen niet van hem afhouden?" vroeg Ellen die haar blik volgde. Lianne wendde meteen haar blik af. Als het Ellen al opviel zou het Carlo zelf zeker opvallen. "Ik zou hem niet zo lang met Marijke alleen laten, als ik jou was. Die is sinds een jaar gescheiden en ook al weer op jacht," zei Ellen samenzweerderig. Lianne zette verontwaardigd haar kopje neer. "Ellen!" "Weet je hoeveel single mannen ik tegen ben gekomen die christen zijn en de moeite waard zijn om een afspraakje mee te maken? Ik heb rondgekeken op die datingssites en wat je daar tegenkomt is niet altijd om vrolijk van te worden. De laatste date was er één die mij na een teleurstellende avond ging stalken," weidde Ellen uit. Lianne wist het één en ander van haar ervaringen. De waarheid was dat Ellen te vaak afgewezen was dan goed was voor haar zelfvertrouwen. De laatste keer dat ze erover hadden gesproken had Ellen besloten dat ze even niet wilde daten, omdat de ontmoetingen haar steeds meer geestelijk uitputten. "Ik weet niet. Ik denk dat ik rustig aan moet doen. Hij woont ook nog naast me als ik hem niet meer wil zien, snap je me?" zei Lianne en gaf uiting aan haar eigen angsten. Ellen knikte. "Ja, je hebt gelijk. Maar het is een leuke vent, dat moet je toegeven." "Precies, denk je echt dat hij zit te wachten op mij!" Ellen stootte haar aan en riep: "Lianne, denk niet zo min over jezelf!" Lianne pareerde de vermanende blik en zei toen bedeesd: "Weet je wat niet goed is voor mijn zelfvertrouwen? Als een man de eerste keer dat hij bij je binnen is, op de bank in slaap valt. Dan doe ik toch iets fout," zei ze met een ernstig gezicht en tegelijk schoten ze in de lach. "Die is goed, die houden we erin," zei Ellen en was daarna meteen weer ernstig toen ze vervolgde, "ik weet wel wat er achter je stoere woorden zit, Lianne. Praat jezelf alsjeblieft niet omlaag." Niet weer hé, dat hadden ze nou toch wel achter zich gelaten. Maar haar zelfvertrouwen was na Piet als maar minder geworden. Ze had Piet immers niet kunnen houden en dat knaagde nog steeds aan haar. Had hij echt wel van haar gehouden? Of van Sanne? Ze voelde de tranen in haar ogen prikken en verwenste haar aanstellerige gedrag. "Lianne?" Het was Carlo die plotseling uit het niets was verschenen en ze schrok op. "Sorry dat ik stoor, maar ik wil even overleggen. Ik weet niet wanneer je terug wilt gaan?" vroeg hij afwachtend. Ze hoopte van harte dat hij niets had gemerkt. "O, ja weet je, ik ben net bij de meisjes wezen kijken en toen waren ze nog aan hun knutselwerkje bezig. Ik denk dat ze nu wel klaar zijn," legde ze uit terwijl ze opstond. "Oké," zei hij en ging haar voor. Lianne draaide zich om naar Ellen en hield haar hand voor haar oor om aan te geven dat ze elkaar zouden bellen. Ellen glimlachte en knikte. "Heb je plannen voor vanmiddag?" vroeg hij in de gang aan haar. Ze aarzelde. Wilde hij wat voorstellen? "Ik ben vandaag nog vrij en ik dacht dat je ons misschien wilde laten zien wat er voor leuks in de stad te doen is," begon hij. "Ik dacht dat we met z'n vieren ergens een pannenkoek zouden kunnen gaan eten." Ze glimlachte. Wat Marijke dan ook geprobeerd had, hij koos ervoor met haar en Sanne op stap te gaan. Dit was wat ze op dit moment van zwakte nodig had. Wat kon het haar ook schelen. Ze had ook behoefte aan gezelschap en hij was goed gezelschap, dat stond vast. "Graag, ik weet een tent in een recreatiegebied. We zouden daarna naar de speeltuin kunnen gaan met de meiden." "Klinkt goed," zei hij op een toon alsof ze net voorgesteld had om in een driesterrenrestaurant te gaan eten en daarna naar de een sjieke uitgaansgelegenheid te gaan. Als mannen eenmaal ouders waren, net als vrouwen, dan waren de kinderen die de lakens uitdeelden. Vooral met de keuze van uitjes. "Ik zou ook wel graag naar het strand willen, ik woonde te ver van het strand om er vaak met Linda heen te gaan." "O, in dat geval weet ik ook nog een leuk pannenkoekenrestaurant. Vandaar loop je zo naar het strand," zei ze glimlachend. Ze hoorde de uitgelaten stemmetjes van hun dochters, die maar wat graag hun knutselwerkjes wilden laten zien. Toen ze de meisjes hun voorstel voorlegden, hoorden ze hen opgewekt juichen. Carlo bleek het juiste gereedschap mee te hebben voor het strand en na het eten stortte hij zich vol overgave op een zandkasteel, waarbij hij eerst met een strandschep de slotgracht uitgroef. Nog een uur en het was hoogwater, dus was opschieten gewenst. Toen hij de meisjes genoeg gegeven had om hun creativiteit te kunnen uitleven, ging hij naast Lianne op een plaid zitten, iets verderop in het droge zand. "Zo, eventjes rust," pufte hij en ze veegde achteloos het zand onder zijn kin weg. Dit intieme gebaar bracht hen beiden in verlegenheid, maar hij brak de stilte door te wijzen naar de branding. "Dat duurt niet meer zo lang en dan is al het werk tenietgedaan." "Dat is toch juist de bedoeling," zei ze tevreden glimlachend. "Ze zullen gillen vanjewelste als hun kasteel door de golven wordt verzwolgen." Zwijgzaam keken ze naar de meisjes en Lianne wist dat ze dit moment zou koesteren, vanavond als ze in haar bed zou liggen en de dag zou overdenken. "Wat sprak je het meest aan in de preek?" vroeg hij onverwacht. Deze persoonlijke vraag had ze niet verwacht en ze wist even niets te zeggen. "Wat jouw?" kaatste ze hem terug, afwachtend of hij bereid was iets van zichzelf te laten zien. Hij keek haar even onderzoekend aan en zei toen, "ik denk dat ik zo ben als die man die hij beschreef," begon hij en Lianne wist meteen waar hij het over had. In de preek ging het over de gelijkenis van de boer die alles op orde heeft en steeds grotere schuren voor zichzelf wilde bouwen. God noemde hem een dwaas, de volgende dag zou alles van hem afgepakt worden, omdat hij stierf. "Herken je jezelf daarin?" vroeg ze afwachtend. "O ja, ik was een hebzuchtige dwaas. Mijn schuren waren vol toen de dood kwam. Zo onverwachts, zo genadeloos," hij sprak meer in zichzelf dan tegen haar, terwijl hij tegen de wind in naar de zee staarde. Lianne hield haar adem in en zag de waas in zijn ogen, die ze zelf die ochtend voor hem verborgen had willen houden. "Wie stierf?" vroeg ze uiteindelijk zacht, toen hij uit zichzelf niets meer zei. "Linda's moeder," zei hij zacht. "Maar..." ze dacht dat ze had gehoord dat hij gescheiden was van Linda's moeder. Ze begreep het niet. Bedoelde haar dochtertje dat toen ze zei dat hun moeder hun in de steek had gelaten? Het was toch geen zelfmoord? "En jij, wat sprak jou aan vanmorgen?" vroeg hij terwijl hij haar strak aankeek. Het emotionele moment was voorbij, maar zijn harde uitdrukking in zijn ogen weerhielden haar te vragen wat haar in verwarring had gebracht. Die blik zei haar dat hij niet meer wilde zeggen dan dat hij had losgelaten. Ze slikte en antwoordde met een glimlachje, "die solo van dat lied, dat raakte me heel erg." Ze wist dat ze hiermee veilig zat, omdat iedereen geëmotioneerd kon zijn geraakt van de uitvoering van het meisje vanmorgen. Waarom zei ze niet dat ze zich opnieuw had voorgenomen naar aanleiding van de preek, om vaker de zondagsdiensten bij te wonen. Zich op God richten was de laatste maanden in het slop geraakt en hoewel ze niet kon opbrengen om de Bijbel elke dag te openen, was dat toch een eerste stap die ze wel kon zetten. Die ze wilde zetten. Haar voornemen hierin lag vast en had werkelijk niets te maken met het feit dat haar buurman eventueel ook de diensten zou gaan bezoeken. Ze hoopte van hart dat deze laatste stellige bewering waar zou blijken te zijn. Hij glimlachte en knikte, maar zei verder niets. Hij keek opnieuw naar de meisjes en de opkomende vloed. Ze was veilig, hij had haar verder niets te vragen. Op een vreemde manier voelde ze teleurstelling, in plaats van de te verwachten opluchting. Ze zagen de bui niet aankomen en tegen de tijd dat ze hals over kop het strand rennend verlieten, viel de regen uit bakken uit de hemel. De meisjes gilden van extase, terwijl Carlo en Lianne hen met de deken probeerden te beschermen tegen de zware regenval. Uiteindelijk waren ze toch allemaal nat tot op het bot en zochten ze verkleumd dekking in de ruime Mercedes van Carlo. De regen ratelde op het dak en de voorruit en Lianne was blij dat ze droog binnen zaten. "Wat een verzopen katjes zijn jullie zeg," proestte Carlo, die hen om de beurt zat op te nemen en Lianne besefte dat ze er vreselijk uit zou moeten zien. Ze keek naar de meisje op de achterbank die samengekropen waren onder de natte deken en zei tegen Carlo: "Nou chauffeur, breng ons nu maar naar huis, we hebben genoeg gehad." "Maar natuurlijk, meteen, als u zo vriendelijk zou willen zijn mij het adres op te geven," speelde Carlo mee en de meisjes grinnikten op de achterbank. Even later zei Lianne dat ze thuis wat soep voor hen zou opwarmen en thuisgekomen zette ze meteen de meisjes in bad, die rillend van de kou uit de auto waren gekropen. Daarna droogde ze zichzelf en schoot een joggingbroek en een droog shirtje aan. Ze was in de pan aan het roeren toen Carlo binnenkwam. Het vocht zat nog in zijn haren, maar hij had zich omgekleed. Hij glimlachte even naar haar en met een uitnodigend gebaar gaf ze hem de roerlepel, om zelf de meisjes te helpen om uit bad te komen. Ze zaten even later schoon met gekamde haren, opgekruld op de bank, diep weggedoken in een warme badjas. Lianne gaf de mokken soep door en brood en door de huiselijkheid van het tafereel, moest ze een brok doorslikken. Carlo verbrak de stilte die was gevallen, "zo de dames zullen er wel niets aan overhouden denk ik." Maar Lianne bleef zwijgzaam, hoe zeer ze iets zocht om te zeggen, er bleef niets anders op om haar soep te eten en af en toe te glimlachen naar de meisjes. Na het eten nam Carlo afscheid van hen en bedankte haar voor de fijne dag. Ze voelde zich leeg en koud toen ze die avond alleen op de bank zat en ze overwoog om de aangebroken fles wijn die nog in de keuken stond te pakken en bij hem langs te gaan. Was dat niet te opdringerig, vroeg ze zich af. Ze was vlak voor hun afscheid ook al niet zo gezellig geweest. Wat Linda's moeder dood of niet, dat was de vraag die sinds het moment op het strand door haar hoofd spookte. Ze wist niet dat deze vraag in de week die voor haar lag vanzelf zou worden beantwoord, al was het dan vanuit onverwachte hoek. |
|||||
|