| |||||
Die avond zat ze te dommelen in haar luie stoel toen ze de deurbel hoorde. Een blik op de klok zei dat het tien uur was. Toen de meisjes vanmorgen aan het verhuizen waren had ze van de gelegenheid gebruik gemaakt om het hele huis een grondige beurt te geven, tot en met de ramen en de kasten aan toe. Geen wonder dat ze nu hondsmoe was, zei ze tegen zichzelf. Toch dwong ze zichzelf op te staan om open te doen. Voor de deur stond Carlo, zo te zien en te ruiken net gedoucht en in plaats van de oude stoffige kleren, droeg hij nu een spijkerbroek zonder gaten en verfspatten, met daarop een donkerrood overhemd. Die kleur stond hem goed. "Hoi, ik dacht, misschien heb je wel zin in een glas," zei hij schuchter, waarbij hij de fles rode wijn in zijn hand ophield. Lianne glimlachte maar schudde haar hoofd. "Sorry, ik ben een beetje op, ik..." Zijn glimlach betrok en hij aarzelde. Ze vond het een beetje sneu voor hem en zei daarom: "Nou ja, één glas misschien." Hij gaf haar een scheef lachje. "Wees maar niet bang, ik zal niet weer in slaap vallen. Ik geef toe ik ben ook wel een beetje op, maar na dat van gisteren wilde ik mijn gedrag een beetje goed maken. Vandaar," voegde hij er aan toe. "Maak je maar niet druk om gisteren. Ik snap het wel. Je hebt zo wat dag en nacht gewerkt om het af te krijgen," zei ze mild en liet hem binnen. "En is het mooi geworden?" "Dat moet je zelf maar binnenkort beoordelen. Maar het is wel af, gelukkig," zei hij en pakte de opener die ze hem aanreikte. Ze zette de glazen op tafel en keek hoe hij de fles ontkurkte. "Ik heb je meiden vanmorgen maar meegenomen, je leek zo vast in slaap," zei hij terwijl hij de glazen vulde. Ze keek hem strak aan. Was hij gaan kijken of ze nog sliep? Hij keek haar aan en zijn gezicht verried dat hij haar gedachten had gelezen. "Ik heb aan Sanne gevraagd om het hoekje te gaan kijken of je al wakker was. Ze mocht je niet wakker maken van mij," verklaarde hij rustig. Ze onderdrukte hoorbaar een zucht. "Ik snap het," zei ze met een glimlach en vroeg toen: "Je bent zo goed als klaar, hoorde ik van Sanne?" "Mijn familie is echt geweldig. In een mum van tijd waren alle meubels op hun plek, heeft mijn moeder de kasten ingeruimd en zijn mijn zussen als een tornado door het huis geveegd. Ik ben bang dat het nooit meer zo schoon en aan kant zal zijn als vanavond." Ze lachte met hem mee en nipte van de Spaanse wijn die hij had meegenomen. Hij schraapte zijn keel en begon: "Het spijt me dat ik inbreuk heb gemaakt op je privacy. Je moet me geloven dat ik me verschrikkelijk schaamde toen ik vanmorgen bij het wakker worden besefte wat er was gebeurd," zei hij zacht, maar keek haar niet aan. Toen ze het weglachte keek hij naar haar op en om zijn mond verscheen een lachje dat haar even deed slikken. Zijn donkere blikken hadden een ongunstig effect op haar hartslag. "Het geeft niet," zei ze wat afstandelijk en keek weg. "Ik wil je nog een keer bedanken voor alles wat je hebt gedaan de afgelopen weken." Opnieuw gaf ze hem een glimlach. "Graag gedaan, Linda is een lieverd en de meiden kunnen het prima vinden. Het is zo fijn voor Sanne dat ze een vriendinnetje in het portiek heeft wonen." Er viel een stilte, waarbij ze de wijn dronken en elkaar niet aankeken. "Ik wilde nog iets vragen..." begon Carlo en ze hoorde de twijfel in zijn stem. Haar gedachten gingen koortsachtig na wat het zou kunnen zijn. Wilde hij misschien dat ze op zijn dochter zou gaan passen of was hij echt in haar zelf geïnteresseerd? "Zeg het maar," moedigde ze hem aan, maar was op haar hoede. "Ik wil niet dat je denkt dat ik je dochter heb uitgehoord," begon hij opnieuw en er ging een steek ging door haar heen. Piet, hij wilde het toch niet over hem hebben. Waarom wilden mannen toch altijd meteen alles over exen weten. Dus hij was geïnteresseerd! "Dat geeft niets, Sanne is een kletsmajoor," lachte ze, maar ze hoorde zelf hoe geforceerd haar stem klonk. "Ik zag ook de Bijbel in je boekenkast staan... dus..." hij zocht naar woorden en ze was opnieuw van haar stuk gebracht. Hij wilde iets weten over haar geloof. "Ja..." moedigde ze hem opnieuw aan. "Weet je, ik ben de afgelopen maanden niet zo vaak meer naar een kerk geweest. Te druk, je weet wel, maar ik wil nu ik ben verhuisd een nieuwe kerk zoeken en ik dacht, misschien kun jij me helpen. Ik weet nog niet zo goed wat voor kerken er hier allemaal zijn," hij draaide er omheen, of misschien ook niet, maar hij vroeg in ieder geval niet wat hij wilde vragen. "Wil je weten of ik een kerk weet waar je heen kunt gaan?" "Ja, ik bedoel... misschien kom je zelf wel in een kerk, dacht ik. En daarom vroeg ik het aan Sanne en ze vertelde me dat jullie een kerk in de Oostwijk bezoeken." Sanne had hem vast verteld dat ze al maanden niet waren geweest. Afijn, ze hoefde dat dus niet meer te zeggen. Ze was hem sowieso geen verklaring verschuldigd. "Ja, maar ik weet niet van wat voor gezindte je bent... ik ben niet katholiek bedoel ik..." Hij glimlachte. "Hoewel ik van Spaanse komaf ben, ben ik niet katholiek. Mijn ouders, ja die zijn katholiek. Maar ik ben nog niet zo lang geleden tot geloof gekomen. Ik voel me meer thuis in een Pinksterkerk of zoiets, zie je." Ze glimlachte maar voelde zich terecht gewezen. "O, nou ja dan kan het best zijn dat je het prettig vind in De Bron. Wacht ik geef je hun informatieboekje. Daar staat alles in wat je moet weten," ze stond op en zocht in haar rommellaatje naar het blaadje van de kerk die ze zelf pas een half jaar geleden voor het eerst had bezocht. "Hier," zei ze en gaf het hem. Hij dronk zijn glas leeg en zette hem op tafe. "Ben je van plan morgen te gaan?" vroeg hij op neutrale toon. Ze antwoordde niet. Wilde hij met haar meegaan? Wilde ze gaan? "Als je het niet weet geeft het niets hoor. Maar als ik daar morgen kom en jij bent er ook, dan hadden we misschien net zo goed samen kunnen gaan, dacht ik. Maar het hoeft niet, ik kan ook samen met Linda gaan, ik wil niet het idee wekken dat..." "Het geeft niet," zei ze snel, omdat ze merkte dat hij zichzelf in verlegenheid had gebracht. Hij wachtte af. Ze knikte. "Waarom ook niet." "Ja," slikte hij, en glimlachte toen flauwtjes, "waarom ook niet." Ze was niet meer gaan zitten om aan te geven dat ze wilde dat hij ging. Hij stond op met de woorden: "Ik denk dat ik maar ga, ik wil niet nog eens dezelfde fout maken. Ik hoop dat we binnenkort wat langer samen kunnen zitten, als je wilt natuurlijk." "Graag," zei ze bedeesd en ze was trots dat ze zich goed kon houden. Ze was niet meer de bakvis die heftig wilde reageren op een vriendelijk woord of blik van een man." Ze ging hem voor en bij de deur zei ze: "Welterusten en tot morgen." Hij beantwoordde haar groet en liep langs haar naar zijn eigen voordeur, terwijl ze hem na keek. "Half tien?" vroeg ze, waardoor hij zich nog eens omdraaide. Hij knikte even en verdween meteen. Wat ze ook verwacht had, deze wending van de avond in geen geval. |
|||||
|