| |||||
Ruim een maand later zei Sanne, toen ze in de middag opgehaald werd van de opvang, op een geheimzinnige toon: “Ik weet wie er naast ons gaat wonen in het portiek.” Lianne keek haar dochter vragend aan. “O ja, wie dan.” “Raad eens,” zei Sanne met een grijns op haar gezicht. Lianne ging niet in op haar dochters verzoek. Ze had geen flauw idee en ook geen zin om toe te geven dat ze inderdaad nieuwsgierig was. Ze wist niet eens dat het portiek verkocht was. Dus zei ze op serieuze toon: “Zal ik het aan mevrouw van Santen vragen, die weet toch alles wat er gebeurt in het portiek?” Sanne stak haar tong uit. “Die weet het toch lekker nog niet. Want morgen moet hij pas tekenen,” zei ze wijs, maar vroeg er gelijk achteraan: “Wat moet er eigenlijk getekend worden aan een huis? Je moet toch gewoon behangen?” Lianne glimlachte. “Je moet het koopcontract tekenen. Dan is het pas echt officieel.” Sanne vond dit niet spannend genoeg en zei op een zeurderig stemmetje: “Nou, raad nou!” Ze noemde een paar namen, zelfs namen van mensen die nooit en te nimmer naast hun zouden gaan wonen en het enige wat er over haar dochter's lippen kwam was steevast het woordje nee. “Ik geef het op, je zult het me toch echt wel moeten vertellen, ben ik bang,” verzuchtte Lianne overdreven. Sanne schoot in de lach. “Linda!” en voegde er toen aan toe, “met haar vader!” Lianne bleef even uit verbazing staan. Hij, in ons portiek. Aan hem had ze nooit gedacht. Ze had toch gedacht dat hij zich wel iets anders zou kunnen veroorloven, als je keek naar de slee waarin die reed en de kleren die hij droeg. “Vind je het niet leuk!” kwetterde Sanne enthousiast. Lianne moest even slikken. Natuurlijk was het geweldig voor haar dochter. De kinderen konden het prima met elkaar vinden. Maar het idee om naast hem te moeten wonen. Ze hoopte op rustige buren en ze wist niet wat ze met hen zou krijgen. Nou ja, misschien viel hij wel mee, zei ze tegen zichzelf, hoewel ze er niet gerust op was. “En weet je toevallig of de vader een vriendin heeft,” vroeg ze tussen neus en lippen door. “Hoezo?” vroeg Sanne, die deze vraag niet kon plaatsen. Lianne kon moeilijk uitleggen dat ze bang was voor vrijgezellenfeesten. Na de ellende met de onderburen, wilde ze niet weer lawaaioverlast. “Niets, zomaar,” krabbelde ze terug. “Mam?” vroeg Sanne nadat ze de deur van hun portiek had open geduwd. “Ja?” zei Lianne afwezig, opende haar brievenbus en haalde de post tevoorschijn. “Vind jij meneer Borges een knappe man?” Lianne keek op van het vluchtig bekijken van de post en bleef staan op de onderste tree. Ze keek haar dochter in de ogen en vroeg: “Wie bedoel je?” “Linda's vader natuurlijk!” “Meneer Borges?” “Dat is Spaans," zei Sanne trots op haar kennis. "Maar hij woont al heel zijn leven in Nederland hoor,” legde ze meteen uit, terwijl ze al begon de trap op te rennen. Toen ze bij de voordeur stonden vroeg Lianne aan haar dochter: “Waarom vraag je dat aan mij?” “Linda zei, dat Maaike's moeder zei, dat de vader van Linda een lekker ding is.” Lianne schoot in de lach. Waar een kind van negen niet al mee bezig is. “Nou, zeg nou!” zeurde haar dochter opnieuw. “Wat moet ik nou zeggen?” vroeg Lianne, terwijl ze deed alsof ze het niet wilde snappen. “Vind jij de vader van Linda nou een lekker ding of niet!” “Weet je, daar heb ik nog niet over nagedacht,” zei Lianne, die haar sleutel in het slot stak en de voordeur voor haar dochter openzwaaide. “Nou, daar zou ik dan maar eens over nadenken, als ik jou was. Want Linda zei, dat Maaike's moeder zei..." “Ho, stop,” onderbrak Lianne haar streng. “Ik wil niet horen wat Maaike's moeder zei. Weet je nog de vorige keer, toen ze zei dat de juf wel een kindje in haar buik moest hebben. Daar was ook niets van waar.” “Dat is toch heel wat anders,” Sanne draaide nu met haar ogen. “Ik schenk wat te drinken in voor je en dan ga ik nog even naar mevrouw van Santen,” zei Lianne en liep door naar de keuken. Sanne kwam haar even later achterna. “Zou mevrouw van Santen al weten van Linda's vader?” vroeg ze en stelde daarbij de onuitgesproken vraag die Lianne zich net had gesteld. Maar dat zou ze haar niet wijs maken. “Ik wilde haar vragen of ze morgenavond op wilde passen, ik moet die avond overwerken,” legde ze uit, en voelde zich een leugenaar. Het was al lang geregeld. “Oké," zei Sanne. “Ik ga even tv kijken, is dat goed?” Lianne vond het nu wel goed. Als ze maar even ongestoord met haar buurvrouw kon praten. Mevrouw van Santen kon haar toch wat wijzer maken. Ze was de jongeman tegen gekomen op de trap en ze had hem op de man af gevraagd wie hij was en wat hij daar te zoeken had. Hij had zich voorgesteld als de nieuwe eigenaar van nummer 26 en hij zou volgende week, dus inmiddels morgen, de sleutel krijgen. Mevrouw van Santen voegde er nog aan toe dat ze hem een nette heer vond, omdat hij aanbood haar vuilniszak in de afvalcontainer te gooien. Lianne hoopte van harte dat hij inderdaad die nette buur zou blijken te zijn. |
|||||
|