| |||||
Lidhia had zich teruggedraaid: ze schaamde zich zo om haar donderpreek in de richting van haar broer! Had ze hem alleen, of alleen met hun gezinsleden erbij geconfronteerd, dan was het niet zo erg geweest. Maar nu, met Murox en de generaal en de andere militairen erbij… Wat zouden al die anderen wel niet van haar denken! Even bleef het stil op de vraag van de koning. Lidhia hoopte en verwachtte dat Rehinor zijn verontschuldigingen zou aanbieden, zoals hij dat eerder ook al gedaan had. Inderdaad schraapte iemand zijn keel, achter haar. Intussen keek zij strak naar de bodem en nam ze zich voor dat te blijven doen — ongeacht de etiquette. „Als ik zo vrij mag zijn,” begon een stem. Lidhia schrok: dat was niet Rehinor, maar Murox! De toch al aanwezige spanning in haar werd nog eens versterkt: zou hij haar nu volledig voor gek verklaren? Ze keek nog strakker naar de bodem. De geleerde had blijkbaar een bevestigende hoofdknik van haar vader gekregen, want hij begon: „Mijn studie en mijn loopbaan hebben mij enige kennis en ervaring opgeleverd. Voornamelijk op het gebied van de interactie tussen gedachten, emoties en wilsbesluiten enerzijds en denkpatronen, dromen en waanvoorstellingen anderzijds noemt men mij een autoriteit. De zojuist gedane onthullingen en de naar voren gebrachte geschiedkundige informatie overtuigen mij van het feit dat ik u, prinses Lidhia, niet van enige dienst kan zijn.” Lidhia schrok bij het horen van haar naam: hij had het tegen haar! Schuchter draaide ze zich naar de spreker om, zoals het haar bijgebracht was, en keek hem aan. Murox keek ernstig, maar niet onvriendelijk. Serieus, maar niet somber. Maar… zou hij te weten zijn gekomen hoe het zat met de verbinding tussen Gabriëlle en haar? Wat bedoelde hij met die uitspraak? Was het een ziekte? En, als dat zo was… een ongeneeslijke? Een steeds erger wordende bedreiging van haar verstand, die haar ten slotte mentaal volledig zou verwoesten? Maar… Gabriëlle was haar vriendin! Zou hun vriendschap hun het leven kosten!? „Wat ik bedoel,” zei de geleerde, die haar angst leek te doorzien, „is dat ik tijdens mijn leven nog nooit van een soortgelijke situatie heb gehoord. Ik geef toe dat ik meer aan mijn carrière dan aan uw gezondheid dacht toen ik hier binnengehaald werd, hoogheid. En magister Toenak, ik kan er niet omheen dat ik jaloers op u was vanwege het vertrouwen dat de prinses in u stelt. Ik begrijp nu ook de reden van uw uitnodiging om deze vergadering bij te wonen. Maar mijn expertise heeft naar mijn mening niet de beschikking over enige relevante kennis die toegepast zou kunnen worden op een situatie waarin een waterlinge in haar slaap het leven van een luchtmeisje beleeft, en omgekeerd. De academische uitdaging die een dergelijke uitwisseling biedt is zeer verlokkelijk, maar heeft geen raakvlak met mijn kennis en ervaring. Hierbij verzoek ik u, Sire, mij van mijn taak te ontslaan. Ik ben van mening dat mijn eerdere conclusies onterecht zijn gebleken in het licht van deze ontwikkeling. Mijn eerdere diagnose en prognose verklaar ik hierbij nietig. Met uw welnemen zal ik nu mijn persoonlijke zaken in gaan pakken om te vertrekken. Prinses Lidhia, ik wens u alle goeds en geluk toe. Magister Toenak, ik twijfel er niet aan dat u de juiste persoon bent om de prinses te begeleiden bij haar ervaringen.” Murox boog terwijl hij sprak in de richting van de aangesprokenen, en maakte nu aanstalten om de zaal te verlaten. Lidhia keek onzeker naar haar vader. Die antwoordde Murox: „Zoals ik u vanmorgen reeds gezegd heb, waarde Murox, bent u vrij om te vertrekken wanneer u dat maar wilt. Ik dank u voor uw openhartigheid en uw eerlijkheid. Maar ook al is het uw mening dat u op professioneel niveau niets hebt toe te voegen aan de gemoedstoestand van de prinses, dat verandert niets aan de blijvend openstaande uitnodiging: u bent van harte welkom binnen dit paleis.” Murox knikte de koning toe en wilde de zaal verlaten. Lidhia was blij dat de man Toenak had aangeprezen als de beste persoon om haar te begeleiden en ze zou het niet erg vinden als hij weg zou gaan: ze voelde zich nog steeds ongemakkelijk in zijn nabijheid. Maar op dat moment nam Toenak het woord: „Heer Murox, het door u geuite vertrouwen in mijn bekwaamheid verwarmt mijn nog altijd onafgebroken kloppend hart. Ondanks het uitgesproken verlangen uwerzijds om de paleisgronden te gaan verlaten, vermoed ik dat u belang zult stellen in de bereikte resultaten van de onderzoekingen die mij de afgelopen dagen uit mijn nachtrust hebben gehouden — al waren sommige van die navorsingen de culminaties van mentale uitdagingen die zich over de tijdspanne van mijn volledige leven hebben uitgespreid. Enkele van deze vraagstukken waren door de tand des tijds van het podium naar het decor of zelfs tussen de coulissen geschoven, maar enkele scherpzinnige vragen van prinses Lidhia” — hier gaf hij haar een olijke knipoog — „hebben die vastgegroeide anemonen losgeweekt van hun ondergrond. De inmiddels toegevoegde waarde van de kennis die wij gedurende de laatste dagen hebben opgedaan, transformeerde zich voor de ogen van mijn ontwakend verstand tot een sleutel, die uitgestrekte droge gebieden in mijn denkwereld reeds onder water heeft gezet. Hoewel ik beken dat uw reactie op de gebeurtenissen die tijdens deze vergadering aan ons voorbij zijn getrokken overeenkomt met wat ik gehoopt had, is mijn hoop gericht op de wens dat u uw vertrek nog een weinig vooruit zou willen schuiven door de tijd. Het zou mij een eer zijn wanneer u vanuit uw wetenschappelijke achtergrond aanwezig zou willen zijn bij de presentatie van mijn onderzoeksresultaten.” Murox keek Toenak verbaasd aan — schudde zijn hoofd met een glimlach en antwoordde: „Wie kan een dergelijk aanbod afslaan?” Vanuit de hoek waarin ze zat te werken, hield Kirja nauwkeurig in de gaten wie de wasserette in kwamen zwemmen. Ze wist wel ongeveer hoe laat het beddengoed opgehaald moest gaan worden, en hoopte op het zien van een bekend gezicht. Helemaal mooi zou het zijn als dat bekende gezicht dan ook nog eens vriendelijk zou zijn als het háár zag… |
|||||
|