| |||||
Magda zuchtte diep, een warme glimlach om haar lippen. Het leek er even op dat zij zelf eventjes terugkeek in de tijd. Gabriëlle stond haar vol verwachting aan te kijken, benieuwd naar wat voor antwoord ze op haar vraag zou gaan krijgen. Ze vroeg zich af of ze het gesprek nog zo kon wenden — en haar panster nog zover zou kunnen krijgen — dat ze Magda over haar grootste, meest boze geheim zou kunnen vertellen… Tot nu toe viel het haar eigenlijk best wel mee om met deze vriendelijke vrouw over haar warme vragen rondom de hete brij te praten. Magda den Engel had tenslotte al vanaf haar geboorte een rol in haar leven gespeeld. De laatste jaren was dat contact misschien wat verwaterd, maar dit gesprek leek weer een opening te bieden: een voorzichtig opendraaiend ventiel, waardoor de opgebouwde druk kon ontsnappen… Magda had in Gabriëlles hart een warm plekje, dat na een tijdje leeg te hebben gestaan weer in gebruik genomen werd… „Jawel,” zei de klein uitgevallen zestigplusser. „Ik snap wel waarom je moeder dat zei. Jouw moeder wilde jou graag gelukkig zien, meisje.” Gabriëlle knipperde tegen de plotseling opkomende tranen bij dat onverwachte antwoord. Magda voegde er nog aan toe: „En ik denk dat ze jou een heel waardevol stukje advies heeft gegeven.” „Echt waar?” vroeg Gabriëlle blozend. Het klonk precies zo verbaasd als ze zich voelde. „Hm-hmm!” knikte Magda met een bemoedigende glimlach in Gabriëlles richting. „Alleen, ze is er misschien nooit aan toe gekomen om je te vertellen waaròm ze dat zei. Misschien hoopte ze op een geschikt moment — zoals met die egeltjes — zodat jij er klaar voor zou zijn en er zèlf mee zou komen. Als zij er bij jou over begonnen was, had je er dan voor opengestaan, Gabriëlle?” Au, dacht Gabriëlle bij de oprecht vragende blik die ze kreeg, en ze gaf toe: „Waarschijnlijk niet, nee… Ik was niet echt makkelijk voor haar, die laatste twee jaar… En ik heb het mamma ook nooit gevraagd…” Haar onderlip begon onbeheerst te trillen bij het besef dat dat nu óók niet meer zou kùnnen. Magda zag het en trok haar troostend tegen zich aan. „Kom maar, meisje,” fluisterde ze, terwijl Gabriëlle schokte van het snikken in de veilige armen van deze begrijpende vrouw — een vrouw, die haar moeder goed gekend had… De klok aan de keukenwand tikte zacht verder, zo nu en dan overstemd door een trillende ademhaling, een stille snik of verstikt gesnuif. Magda wiegde Gabriëlle zacht heen en weer, en aaide de donkere krullenbol terwijl ze de klok zijn gang liet gaan. „Huil maar, meisje,” zei ze zo nu en dan, wanneer ze voelde dat Gabriëlle stond te vechten tegen een nieuwe golf van emotie. Gabriëlle deed echter haar best om die stortvloed aan gevoelens binnen te houden: voor nu was huilen om haar moeder even méér dan genoeg. Na ongeveer vijf minuten van ingehouden snikken en haar neus ophalen begon de directe druk van de kolkende gevoelsmassa in haar hart weg te ebben en lukte het Gabriëlle om haar verdriet weer te verdringen. Ze zuchtte diep — Die trilde nog, merkte ze. Nog een zucht — een stabiele, dit keer. Ze tilde haar hoofd op en keek Magda aan, een beetje beschaamd om haar waarschijnlijk behoorlijk verhuilde uiterlijk. Magda liet een glimp van een glimlach zien en vertelde: „Toen ik een jong meisje was — jouw leeftijd — was het heel bijzonder als je als scholier een horloge droeg. Maar een vriendinnetje van mij had er één. Ik raakte er niet op uitgekeken, en — erover uitgepraat. Ik denk dat mijn ouders er wel dol van werden!” Gabriëlle lachte even terwijl ze haar neus probeerde te snuiten. Dat bleek een onhandige combinatie te zijn, maar ze kon zich vanuit haar eigen gedrag wel iets voorstellen bij wat Magda vertelde… Het verhaal werd vervolgd: „Een maand of zo voor mijn verjaardag vond ik, toen mijn vader iets kwijt was en we allemaal door het hele huis aan het zoeken waren, hoog in een kast een mooi ingepakt pakje. Ik was de enige in die kamer — en erg nieuwsgierig — dus ik maakte het open. Er bleek een heel mooi polshorloge in te zitten… een echt damesmodel. Ik was reuze benieuwd of mijn ouders dat voor mij gekocht hadden. Mijn moeder was pas over een half jaar jarig, dus ik dacht dat ik een goede kans maakte. Ik pakte het horloge weer zo netjes mogelijk in en legde het pakje precies zo terug als ik het gevonden had. Tot aan mijn verjaardag kon ik bijna nergens anders aan denken!” „Toen kwam mijn verjaardag. Mijn ouders hadden een groot bedrag uitgegeven en verwachtten heel veel van mijn reactie op dat bijzondere cadeau, waarvan ze wisten dat het iets was dat ik heel graag wilde hebben. Maar… het was voor mij geen verrassing toen mijn vader mij met een plechtige, verwachtingsvolle uitdrukking dat pakje gaf. Ik kende het van buiten — en van binnen! Ik moest voor mijn familie doen alsof ik niet wist wat erin zat; doen alsof ik heel verrast was en doen alsof ik het horloge nog nooit van mijn leven gezien had. Maar dat werd niet het prachtige moment dat mijn ouders zo lief voor mij bedacht hadden. Ze merkten wel aan me dat ik deed alsof. Ze begrepen mijn lauwe reactie niet. En ik merkte dat ik hun daarmee verdriet deed. Het was een mooi horloge, en om hen heb ik het gedragen, maar er zat een heel vervelende bijsmaak aan — en niet alleen op die verjaardag, en niet alleen voor mij. Het liefst had ik er niet mee rondgelopen, want het deed mij pijn om aan de teleurstelling en de verwarring te denken die ik bij mijn ouders gezien had. Ik had moeten liegen om mijn mooiste cadeau óóit — en daardoor was de glans van dat cadeau er in mijn ogen wel vanaf gegaan… Het uurwerk liep altijd prima, mijn vriendinnen vonden het prachtig, maar… ik was er gelukkiger mee geweest als ik mijn nieuwsgierigheid had bedwongen en dat pakje had laten liggen toen ik het vond.” Magda keerde weer terug in het heden: de glazige blik verdween en ze keek Gabriëlle met een bezorgde blik aan. Die had bij het horen van het woord ‘gelukkiger’ begrepen wat Magda probeerde te zeggen, en pinkte een nieuwe traan weg, waarbij ze met schorre stem spontaan zei: „Ik zou mijn pakje graag op mijn verjaardag uit willen pakken en ècht verrast willen worden!” „Het zou je heel veel verdriet besparen, Gabriëlle,” zei Magda zacht. Gabriëlle staarde somber voor zich uit; vroeg zich af of die wens van haar moeder voor haar nog wel mogelijk zou zijn… Was haar pakpapier niet al beschadigd? Ho eens, dacht ze plotseling bij een nieuw idee. Was dat niet de mooiste manier om haar pantser te openen? Gewoon vragen: ‘En wat nou als iemand ànders je pakje al heeft geopend?’ — daar zou Magda toch wel doorheen prikken? Ze wilde het doen. Ze wist dat het waarschijnlijk het beste was… Als er iemand was die ze haar verhaal zou kunnen vertellen, dan was het Magda… Toe nou! spoorde ze zichzelf in gedachten aan. Maar toen bedacht ze dat haar vader na die vraag de eerste zou zijn op wie Magda’s verdenking waarschijnlijk zou vallen. En haar vader was juist enorm respectvol naar haar toe — die zou haar met geen vinger op een verkeerde manier aanraken! En als ze die vraag zou stellen, dan zou ze moeten vertellen — moeten uitleggen — van wat ze op de gang op school gezien had. En… dan zouden er mensen in gevaar zijn… misschien nog erger dan wat er met Rosa gebeurd was… De gedachte aan Ter Heerdt en zijn dreigbrief snoerde haar de mond — opnieuw. „Dank u wel,” mompelde ze verlegen. Woedend was ze op zichzelf… |
|||||
|