| |||||
„Euh… Tja,” begon Gabriëlle aarzelend. „Weet u wat ik mij wel eens afvraag?” „Nou?” vroeg Magda, die inmiddels al het gebruikte bestek in één keer door de dikke schuimlaag liet zakken, wat een diep gerommel onder water veroorzaakte. „Weet u, ehm… Nou ja… Ik, euh…” stamelde Gabriëlle. Ze fronste licht in een poging de juiste woorden te vinden. De ovenschaal stond nog op dezelfde plek. Gabriëlles gedachten waren helder genoeg: Mijn aardrijkskundeleraar dwingt me om afschuwelijke dingen te doen! — zó moeilijk kon het toch niet zijn om die eenvoudige zin hardop uit te spreken…! Ze nam een hap adem, besloot het gewoon te gaan zeggen, opende haar mond — bevroor — en sloot hem weer. „Nou!” mopperde ze op zichzelf. „Ik weet niet goed hoe ik moet beginnen,” gaf ze toen met afhangende schouders toe. „Doe maar rustig aan, Gabriëlle,” probeerde Magda haar op haar gemak te stellen. „We hebben de tijd. Het is nóóit makkelijk om een moeilijk onderwerp te beginnen.” Drie messen werden in het rek gelegd. De ovenschaal had nog niet bewogen. „H’m, nee…,” stemde Gabriëlle met haar gastvrouw in. „Ik euh… Hè!” Heftig draaide ze bij die exclamatie haar hoofd weg en stampte, kwaad op zichzelf. De strijd met haar pantser was nog niet gewonnen, merkte ze wel. Een nieuw trio metalen eetgerei werd aan hun voorgangers toegevoegd. Misschien moet ik gewoon eerst maar even met iets minder moeilijks beginnen, stelde Gabriëlle zichzelf voor, waarop ze zei: „Nou ja… Toen ik — toen mijn lichaam — begon te… veranderen, zeg maar…” Even keek ze onzeker opzij: zou Magda haar nu kunnen volgen? Een kort knikje kwam als respons, wat Gabriëlle als voldoende aanmoediging beschouwde om verder te gaan: „…toen ehm —” Hoe moest ze dit nou weer beginnen? Op hoop van zegen dan maar, dacht ze, en ze stak van wal. „Er was eens een jongen die ik leuk vond enneh… Mijn moeder waarschuwde mij, toen ik dat aan haar vertelde… euh… dat ik euh… erom moest denken dat ik niet met hem euh… nou ja… u weet wel… naar bed moest gaan… vóórdat we getrouwd waren…” Magda legde zwijgend een volgende volle hand bestek in het afdruiprek. Gabriëlle vervolgde: „Ik was toen veertien, en ik dacht nog helemáál niet aan trouwen!!!” Die heftige uitspraak werd gevolgd door een korte overpeinzing: „…H’m, nú nog niet eens — niet serieus of zo — en ik vind hem al làng niet meer leuk…” Weer controleerde Gabriëlle of haar haperende monoloog niet aan dovemansoren gericht was. Maar nee, Magda knikte haar opnieuw begrijpend toe terwijl de eerste opscheplepel boven water kwam, waarop hij afgeborsteld en opzij gelegd werd. „Ik… Nou ja, ik geloof dat mijn ouders het ingewikkeld vonden om over seks en zo te praten,” flapte Gabriëlle er vuurrood uit. „Weet niet. We hebben het er thuis nooit echt over gehad.” Ze giechelde verlegen en nam even een zijspoor. „Ik weet nog hoe ik er achter kwam hoe het in elkaar steekt — euh, nou ja… u begrijpt me wel…” hakkelde ze, toen haar ietwat ongelukkige woordkeuze tot haar doordrong. Magda keek even de andere kant op en pakte een ander dessertschaaltje. Het leek er voor Gabriëlle op, dat ze de onbedoelde woordspeling niet had opgepikt. „Ik zat toen nog in groep vier — of vijf. Er was een keer een natuurfilm op tv, en die zat ik samen met mijn moeder te kijken. Ging over egeltjes, en die — nou ja, die déden ‘het’, zeg maar… En toen zei de commentator: ‘Ziezo, dat is óók weer gebeurd.’ Nou ja, toen wilde ik natuurlijk weten wàt die egeltjes nou eigenlijk gedáán hadden! Toen vertelde mijn moeder dat het mannetje zijnneuh… in de-euh… nou ja, u weet wel — en toen vroeg ik of dat bij mensen óók zo gaat. Mamma zei toen ‘Ja,’ en ik zei ‘O.’ Ik moest dat even een plekje geven, geloof ik. Dat was het hele gesprek… En ja, toen ik begon met menstrueren hebben we het dáár nog over gehad, maar niet meer echt over seks en zo… Tot ze me die waarschuwing gaf, dan… En ja, op school en van vriendinnen, en op tv… Overal wàt, eigenlijk… Ik durfde haar er ook niet echt naar te vragen…” Een korte stilte viel, waarin Gabriëlle ontdekte dat de ovenschaal nog stééds daar stond waar ze hem had neergezet, waarvoor ze zich uitgebreid verontschuldigde bij Magda. Die wuifde dat makkelijk weg en zette het gesprek voort met: „Ik vind eigenlijk dat je moeder die situatie met die natuurfilm heel goed heeft weten te benutten.” „Tja,” pikte Gabriëlle die draad op. „Ik zette haar nogal voor het blok…” „Valt wel mee, denk ik,” vergoelijkte Magda die conclusie, en bracht het gesprek weer handig terug op de hoofdweg met: „Je wilde me iets vragen, geloof ik.” „O! Euh… ja,” bedacht Gabriëlle, die even terug moest komen uit het verleden. „Ik snap niet helemaal… Weet u misschien… Op tv en op school krijgen we ‘seksuele voorlichting’ — over veilig vrijen en zo… Op een gegeven moment was er iemand te gast in de les bij meneer Gravenstein. Die zou iets over seks gaan vertellen. Maar ik vond dat die vrouw — ze was van de één of andere organisatie — zo ongeveer recláme stond te maken voor seks!” Er klonk iets van weerzin in Gabriëlles woorden door, maar nu zakte haar stemgeluid in tot een stille overweging: „Een paar van mijn vriendinnen van toen hebben het naar aanleiding van die les ook al wel eens gedáán, volgens mij…” Het was even stil. Magda was klaar met het afwasgedeelte en droogde afwachtend haar handen, waarop ook zij een theedoek van een haakje aan de beige betegelde muur nam. Gabriëlle bedacht zich ineens dat de volgende vraag van haar gesprekspartner heel waarschijnlijk in de buurt zou komen van ‘En jij?’ — en dàt zou op dit moment een te ingewikkelde vraag voor haar zijn om te beantwoorden. Ze wist niet of ze haar pantser op díé intense wijze zou durven te forceren… Gauw gooide ze daarom haar eigenlijke vraag eruit. „Waarom zou mijn moeder gezegd hebben dat ik het niet moet doen vóór ik getrouwd ben — terwijl het soms lijkt alsof iederéén het doet? Ik bedoel… Niemand zegt wat mijn moeder toen zei… Snapt u dat?” |
|||||
|