| |||||
„Als de beide heren ons willen excuseren, gaan Gabriëlle en ik ons even over de vaat buigen,” stelde mevrouw Den Engel na de maaltijd tactvol voor, met een nadenkende blik in Gabriëlles richting. De beide heren betuigden zonder aarzelen hun onverdeelde instemming met dit voorstel, en Gabriëlle schonk haar gastvrouw een klein maar dankbaar knikje. Het was een prettig vooruitzicht om even met deze vrouw, die haar moeder goed gekend had, alleen te kunnen praten. In huize Den Engel werd nog met de hand afgewassen. „Veel gezelliger,” vond mevrouw, die de afwas als een sociaal hoogtepunt van de dag beschouwde en met goede argumenten voor die zienswijze voor de dag kwam. Gabriëlle glimlachte erom en nam, zoals ze van huis uit gewend was, een theedoek ter hand. Thuis vond ze dit het vervelendste karweitje dat er was, maar de uitgesproken zienswijze van Magda wierp een origineel licht op hetzelfde werkje. „Zo, meisje, nu kunnen wij eens even rustig babbelen zonder dat je je hoeft in te houden vanwege de aanwezigheid van je vader en mijn echtgenoot,” vond de kalme dame, die een lichtblauw teiltje uit een kastje toverde en het in één van de twee gootstenen liet vollopen met heet water. Over de andere plantte ze een afdruiprek, waarna de eerste delen van het melkglazen Arcopal serviesgoed in het sop verdwenen. Gabriëlle had het tijdens het eten aandachtig bekeken. Ze vond de kleurige afbeelding van het berkenstammetje waar een appel, een peer en een tros blauwe druiven vóór zweefden, maar apart. Het plaatje sloeg nergens op, vond ze. Maar het was decoratief en gaf het servies een vrolijke uitstraling. Zwijgend werkten ze een aantal stukken van het breekbare serviesgoed aan kant. Gabriëlle droogde netjes alles af en plaatste de droge voorwerpen keurig op het aanrecht omdat ze niet wist waar het allemaal hoorde te staan. Magda liet een langwerpige juskom in het water glijden en zei, zonder haar gast daarbij aan te kijken: „Vertel me nu eens rustig wat je nog meer dwars zit, Gabriëlle.” Gabriëlle liet bijna een bord uit haar handen glippen. Ze kleurde vuurrood van schrik: hoeveel wist Magda eigenlijk!? „Ik… euh…,” stamelde ze, terwijl ze haar gezicht achter haar kapsel verborg en voorzichtig het opgeluchte bord op zijn soortgenoten zette. Ze probeerde haar kalmte terug te vinden, maar de gedachte aan een onverwachte uitbraak van haar gehate geheim was nog precies zo ondraaglijk als vanmorgen! Wanhopig zocht ze een afleidingsmanoeuvre, maar denken onder druk was iets waar ze nog nooit erg goed in was geweest… Magda ging intussen weer rustig verder met de afwas. Schuchter keek Gabriëlle opzij, maar ze wendde direct haar gezicht weer af toen ze de onderzoekende blik van haar gastvrouw op zich gericht zag. Magda bepaalde haar aandacht weer bij de afwas en coachte: „Ik kan me voorstellen dat het niet makkelijk is voor een eenzaam meisje om alleen haar vader te hebben om mee te praten.” Die opmerking bracht Gabriëlles gedachten een beetje tot rust. Blijkbaar doelde Magda niet op haar gedwongen geheim rond Ter Heerdt! Ze zuchtte diep, en stelde zich van haar gedachten voor hoe Lidhia bij deze geruststelling haar panster gedeeltelijk open zou laten klikken. „Ja, ik mis mijn moeder,” zei ze, volledig naar waarheid. „En er zijn dingen waarover ik niet met mijn vader zou praten. We hebben helemaal niet veel gepraat — niet open — sinds mijn moeder overleden is… Maar ik bedoel… Bepaalde dingen zou ik hem niet kùnnen uitleggen… denk ik… Ik kan wel een paar dingen bedenken waar ik waarschijnlijk nóóit met hem over zou durven… willen… kunnen… praten…” Magda knikte begrijpend en reikte Gabriëlle de grote ovenschaal aan. „Ik bèn arts, weet je,” glimlachte de oudere dame. „Er zijn maar weinig persoonlijke of intieme onderwerpen waarover ik nog nooit met iemand gepraat heb. En ik ben óók ooit een onzekere tiener geweest met gênante vragen en wervelende emoties. Daarbij hebben Gabriël en ik drie dochters die alle drie jouw leeftijd hebben gehad. Dus misschien vind je het de moeite waard om eens tegen me aan te kunnen praten en je hart eens grondig te luchten. En wie weet heb ik — zo nu en dan — óók nog een relevant antwoord voor je.” Gabriëlle keek haar met tranen in de ogen aan. Dàt was nog eens een aantrekkelijk voorstel! Ze kon ineens wel meer dan één onderwerp bedenken dat ze graag met haar moeder zou hebben willen kunnen bespreken. Haar emotionele pantser schoof nog een stukje verder open. Een dessertschaaltje kwam druipend uit het schuim omhoog en werd vakkundig op de juiste plek in de wachtruimte geplaatst. Magda voegde subtiel een diepere dimensie aan haar aanbod toe. „Gabriëlle, als arts ben ik gewend aan verplichte geheimhouding. Maar ook buiten mijn beroep kan ik zo gesloten zijn als een oester wanneer het vertrouwelijke informatie betreft.” De ovenschaal rustte, half verborgen onder de theedoek, op het aanrecht. Gabriëlle gebruikte hem even om haar handen houvast te bieden tegen ongewenst trillen. Ze stond in een tweestrijd, die zwaarder was dan de vriendelijke dame naast haar kon vermoeden. Slechts één vraag hield haar op dit moment bezig: Zou ik mijn pantser helemáál durven te openen? |
|||||
|