| |||||
„Mijn auto staat op de parkeerplaats van de school,” zei Ditte Meyer, terwijl Gabriëlle haar een hand gaf. „Ik loop nog even met jullie mee als je het niet erg vindt.” „Prima,” vond Gabriëlle. Ze staken met z’n vieren de straat over naar het schoolcomplex. „Amber, het spijt me dat de pauze al bijna voorbij is,” zei Tim. Amber bloosde en zei: „Misschien kun je het me na schooltijd uitleggen? Hoeveel uur moet je nog?” „Nog één,” antwoordde Tim. „Ik ook,” zei Amber. „Kom je dan na dit uur naar de bieb?” „Is goed,” zei Tim, terwijl ze even de pas inhielden om een fietser de rechtmatige voorrang te geven. „Zie ik je dan.” Hij draaide zich naar mevrouw Meyer en zei: „Tot ziens!” „Tot ziens, Tim,” antwoordde de verslaggeefster vriendelijk. Gabriëlle ervoer de korte, stille blik die Tim haar schonk in alle hevigheid. Hij draaide zich om en liep bij hen weg, voor het schoolgebouw langs. Zij voelde zich vernederd, boos, schuldig en verdrietig — en dat alles tegelijk. Met nogmaals een uitwisseling van vriendelijke groeten lieten de meisjes mevrouw Meyer bij haar auto achter om zwijgend naast elkaar naar de zij-ingang te lopen. Gabriëlle slaakte zo onopvallend mogelijk een diepe zucht. De kolkende emoties in haar ziel brachten haar pijnlijk Rosa’s vergelijking met de magneet voor de geest. De aandrang om waar dan ook behalve bij Amber te zijn was onmiskenbaar. Ze vroeg zich af of Rosa’s onverwachte verzoek ermee te maken had dat ze doorzette terwijl ze liever de weg van de minste weerstand nam. Ze kwamen een paar groepjes medescholieren tegen, die blijkbaar ruim op tijd in de les wilden zijn. Wat moet ik tegen haar zeggen!? vroeg ze zich ongemakkelijk af, zonder een geschikt onderwerp te vinden tussen de wild dwarrelende rafels van haar gevoelens. En Amber was net zo stil als zij. Dit gaat nooit werken, bedacht ze mistroostig. Ze waren al bijna bij de deur van het gebouw gekomen. „Euh…, Gabriëlle,” begon Amber totaal onverwacht. Gabriëlle keek verbaasd naar het meisje met de blauwgrijze ogen en bloosde, maar ze wist niets te zeggen. Amber aarzelde: „Ik euh… Dank je wel voor het meegaan, gisteren en vandaag.” Even hield een instabiel magnetisch veld de blikken van de beide meisjes in elkaar vast. Een intense herinnering. Gabriëlle slikte moeilijk in een onzeker zwijgen, en voerde een waar gevecht met haar emoties. Zeg iets! maande ze zichzelf. Achter haar opende de glazen deur zich, om nog een groepje leerlingen door te laten. „Hé, kijk eens wie we dáár hebben!” klonk de haar bekende stem van Elize Jubbenga. „En met wie, nog wel!” Het magnetische veld verbroken, keken Amber en Gabriëlle verward naar het sportief geklede meisje met de blonde paardenstaart dat bij hen kwam staan, terwijl haar vriendinnen zich in de achtergrond opstelden. „Jij bent toch het vriendinnetje van die Rosa?” vroeg Elize Amber zonder op antwoord te wachten. „Ik zou maar wat voorzichtiger zijn met wie je omgaat,” ging ze verder met een stuk ongevraagd advies en een veelzeggende blik in Gabriëlles richting. „Sommige mensen zijn nogal… gewelddadig.” „Wàt!?” reageerden zowel Gabriëlle als Amber gelijktijdig. Elize trok haar wenkbrauwen en een mondhoek een paar millimeter omhoog, wat resulteerde in een hooghartige, neerbuigende blik. Gabriëlle was zich vaag bewust van Ambers verwarring en de goudkleurige pen in Elizes hand, die op háár gericht werd. Een waas trok langzaam voor Gabriëlles ogen terwijl Elize haar aankeek en zei: „Ik heb je wel gezien, laatst. Je had Rosa tóén al bijna te pakken in de garderobe, maar ze ontsnapte nog net op tijd omdat je je gelukkig even liet afleiden.” Gabriëlle haalde met moeite adem; haar mond zakte open van ongeloof. „Nee,” hijgde ze. Dit kan niet ècht gebeuren! schoot het door haar heen. Ze durfde niet in Ambers richting te kijken, maar kreeg vanuit haar ooghoek mee dat het blonde meisje volop ongelovige afschuw uitstraalde — in háár richting. Het touw was weer terug, veel ernstiger gerafeld dan het die ochtend was geweest. En het stond strakker dan toen. Veel strakker. „Je hebt haar dus tòch nog te pakken gekregen,” concludeerde Elize koeltjes vanuit de hoogte. Het touw knapte. „Néé!” gilde Gabriëlle, die plotseling fel uithaalde en de pen uit Elizes beschuldigende hand sloeg. In slow motion volgde ze het boogje dat het ranke voorwerp al salto’s makend in de richting van de deur beschreef. Ze zag de gegraveerde letters haarscherp al was ze te zeer geagiteerd om ze te kunnen lezen. Ze zag de geschrokken uitdrukking op de gezichten van Willemijn en Loanne, twee van Elizes vriendinnen, die in een reflex opzij doken om het metalen projectiel te ontwijken. Met een harde tik ketste de pen tegen het glas van de deur, om daarna anderhalve meter lager op het metalen rooster voor de deur terecht te komen. Op dat moment haalde de realiteit Gabriëlles bewustzijn weer in, en zag ze de pen door een van de vierkante openingen in het rooster verdwijnen. „Dat was een erfstuk van mijn overleden opa!!!” hijgde Elize, die in pure ontzetting naar de duisternis onder het rooster staarde. Gabriëlle ving een glimp op van Amber, die naar binnen vluchtte. Zelf ontvluchtte ze de situatie ook — in tegengestelde richting, waarbij ze bijna tegen iemand op botste. Zonder op te kijken mompelde ze een verontschuldiging, waarna ze zich uit de voeten maakte. „Die pen was hartstikke veel geld waard! Hij is nog van mijn overgrootvader geweest!” blies Elize tegen haar blozende vriendinnen, terwijl ze nog steeds naar het rooster staarde. „Wat zei ik je? Ze is gewoon ècht gewelddadig!” De eerste bel ging. „Is dat rooster niet los te krijgen?” vroeg Willemijn praktisch. Elize keek geringschattend, haalde toen haar schouders op en antwoordde: „Gabriëlle zal ’m gewoon terug moeten betalen!” „Denk je ècht dat zij Rosa heeft aangevallen?” stelde Loanne een in haar ogen veel interessantere vraag, terwijl Elize „Kom!” zei, en in de richting van het bijgebouw begon te lopen. Haar vriendinnen volgden haar direct. Ze had niet in de gaten dat ze nagekeken werd terwijl ze verder ging met: „Wat verwacht je, van iemand die verantwoordelijk is voor de dood van haar eigen moeder? En dat stille vriendinnetje van Rosa staat als volgende op haar lijstje, let maar op! Ze is gewoon vreselijk jaloers!” Ditte Meyer keek nog eens nadenkend terug naar het rooster, waaronder de verloren pen voor de groeiende stroom leerlingen verborgen lag. Toen liep ze met ferme tred terug naar haar wachtende auto. Een ondoorgrondelijke uitdrukking lag op haar gezicht toen ze het schoolterrein achter zich liet. |
|||||
|