| |||||
In het bijgebouw maakte Gabriëlle op het toilet gebruik van de afgesloten privacy om de korte drukte, de tweede bel en de eerste minuten van het zesde lesuur verscholen af te wachten, vechtend tegen hyperventilatie. Haar hoofd tolde in de draaikolk van losgeslagen emoties: woede, mistroostigheid, machteloosheid, verdriet… Pas nadat het weer stil geworden was op de gang — en zij de controle over haar ademhaling teruggevonden had — ontsloot ze de deur en sloop ze de toiletgroep uit, de gang op in de richting van de buitendeur. Ze haatte haar leven. Ze was een mislukking — vond ze zelf. Ze was wéér gevlucht. Ze verlangde naar rust. Was dit hele gedoe maar voorbij! …Was haar moeder maar nooit van die flat af gesprongen… Dat zal nooit meer veranderen, dacht ze. …Was dat moment op de gang er maar nooit geweest… Maar het is er, stelde ze tegen haar zin in vast. …Was Ter Heerdt er maar nooit geweest… …en Elize…, voegde ze daar bitter aan toe. Rust. Daar verlangde ze naar. Een grauw en donker bos zonder einde, vond ze dit. Even bijkomen van dit alles. Was er maar even een open plek… Ze stond stil. „Weet iemand waar Gabriëlle is?” Het bleef stil. De leerlingen van 4H2 keken elkaar aan, haalden schouders op en schudden hoofden. Elize bestudeerde nonchalant haar vingernagels, ontdekte tot haar ergernis dat er één gescheurd was en verbond dat feit meteen aan een stilzwijgende beschuldiging. „Gelukkig niet,” mompelde ze zacht genoeg om alleen gehoord te worden door Willemijn, die naast haar zat. „H’m,” bromde meneer Verschuur, hun docent maatschappijleer, en hij zette met rood een streepje op zijn presentielijst. Het was niet het eerste achter die naam. „Moet ik haar gaan zoeken?” bood Tim aan, die door plaatsgebrek genoegen had moeten nemen met een plek voorin. Verbaasd keek Verschuur hem aan over zijn bifocale glazen. Er klonk gedempt een plagend, langgerekt „Oeh!” van ergens middenin het lokaal, waar door sommigen om gegrinnikt werd. „Waarom?” vroeg Verschuur op Tims voorstel. „Ze weet dit lokaal wel te vinden als ze dat wil. Ze is hier al wel eens eerder geweest, weet je.” Tim kleurde lichtrood terwijl de klas lol had om de opmerking van Verschuur. Die besloot Tim nog nèt even iets meer in de aandacht te zetten: „En jij bent vast Tim Bouwman, de nieuwkomer in 4H2.” „Dat klopt, meneer,” knikte Tim stug blozend. „Geloof me, Tim, je leert hier nog steeds meer in de les dan erbuiten. Als LaCroix besluit om óók nog het een en ander mee te krijgen van deze les, kan ze ons prima op haar eigen houtje vinden. Ik zou maar rustig hier blijven als ik jou was.” „Ja, da’s vast interessanter,” grapte Sander Meerkens achterin, wat tot grote hilariteit in de klas en een high five tussen hem en Jurriën leidde. Verschuur keek hem even vermanend aan maar reageerde verder niet, waarschijnlijk omdat het grapje zo gevoelig was voor tweeërlei uitleg. In plaats daarvan liet hij het maar voor wat het was en begon hij met zijn les. De atmosfeer in Lokaal 48 droeg nog duidelijk de sporen van een recente bezetting. De benauwde ruimte was gevuld met vage indrukken van verschillende, nu vermengde geuren. Het gaf Gabriëlle het gevoel dat de speciale bidstond waar Den Engel om gevraagd had, goed bezocht moest zijn geweest. Achterin stond de ervaren, maar kaalgeplukte gitaar op zijn standaard. Het instrument deed Gabriëlle aan een oud, dampend paard denken, dat na een lange dag juist weer op stal staat. Hier en daar lag nog een liedbundel. In tegenstelling tot gisteren gaf het geheel een rommelige indruk, maar toch was er diezelfde stille rust, al dimden haar zwaarmoedige emoties de kleurrijke ruimte tot een deprimerend palet aan grijstinten. Ze liet zich achterin het lokaal in kleermakerszit op een kleurloos magenta kussen in de hoek ploffen, en leunde tegen de twee muren die daar samenkwamen. Met haar ogen gesloten ademde ze ver uit, en ze wachtte zo lang mogelijk voor ze haar longen weer de ruimte gaf om zich te vullen met lucht. Ze fronste. De lucht die ze inademde was fris, in tegenstelling tot wat ze verwachtte. Ze opende haar ogen. Er stond een raampje open, in de hoek tegenover haar. Blijkbaar was dat voldoende om een koele luchtstroom door het lokaal te veroorzaken. Ze liet haar ogen weer dichtvallen en probeerde bewust van de verse luchttoevoer te genieten. Dat bleek niet zo eenvoudig te zijn als ze wel wilde: Elizes meervoudig valse beschuldiging had haar diep in haar hart geraakt, en ze kon niet aan de reële mogelijkheid voorbijzien, dat ook dit weer een gretig verslonden verhaal zou worden… Ze speelde haar confrontatie met Elize nog eens af in haar gedachten, en realiseerde zich dat ze bijna met iemand in botsing was gekomen. Indrukken en details trokken lijnen in haar geheugen, en plotseling realiseerde ze zich dat het Ditte Meyer geweest was, die daar gestaan had. De verder imposante gedachte aan wat die van de scène met Elize had meegekregen verraste haar, omdat hij haar totaal niet leek te raken. Een lichte frons tekende zich alweer af op haar voorhoofd terwijl ze een emotionele respons probeerde te vinden. Die bleef echter uit. Stil en langzaam tikten minuten voorbij, waarin Gabriëlle zich mat en afstandelijk afvroeg of ze hoe dan ook nog wel gevoelens hàd. Daarna tikten de minuten in stil en langzaam grijs voorbij… |
|||||
|