| |||||
“Waar heb je Paul gezien?” vroeg Thomas, waarbij hij op een vreemde manier Seb opnam. Hij dacht dat hij de man tegenover hem kende. Seb die het beste uit iedereen naar boven probeerde te halen, de persoon waar hij nu al jaren mee optrok, zijn biechtvader. Maar de laatste weken was hij veranderd in een soort, ja wat was hij geworden? Een politiespeurhond, die koste wat koste boven water wilde toveren wat er die bewuste zaterdagnacht was gebeurd. Hij ging daarbij niet met fluwelen handschoenen te werk. De manier waarop hij Lydia had benaderd, zo helemaal niet Sebs manier van met mensen omgaan. Er was een verbetenheid bij hem te bespeuren, een drive die hij niet eerder had ontdekt. Maar ja, dit was ook de eerste keer dat zoiets was gebeurd op het Jerichoplein. Voor Seb moet dat een grote schok zijn geweest, bedacht Thomas. Nog meer dan voor de anderen, of voor hemzelf. Het had Seb veranderd. Thomas voelde een een gevoel van rouw. “Ik heb Paul inderdaad gisteren verteld dat ik hem heb gezien op de avond van het feest, in de toiletruimte.” Seb keek afwachtend naar Paul en deze knikte om zijn goedkeuring te geven. Seb begon te vertellen over de confrontatie tussen Paul en Richard. Seb vertelde hen hetgeen hij gezien en gehoord had en legde uit dat Paul een motief had voor de moord. “Maar hij had de gelegenheid niet,” mengde Henk zich er tussen. “Je vergeet dat Paul niet weg is geweest van de feestzaal. Hij kwam met Magda en mij terug en toen was het al minstens drie uur.” Seb knikte. “Ja en we weten allemaal dat Richard is gestorven tussen twee en kwart voor drie,” zei hij. “Dus?” vroeg Henk nuchter. “Paul?” vroeg Seb. “Het spijt me Henk, maar ik heb mijn verklaring teruggetrokken,” zei hij berouwvol in de richting van Henk,” en richtte zich vervolgens tot de rest. “Ik ben weggeweest die nacht. Om het vuil weg te brengen. Ik wist een mogelijkheid waar ik het kon dumpen, niet ver van huis, dus ik ben ook in de buurt van het Jerichoplein geweest,” gaf Paul toe en Henk keek hem vernietigend aan. “En daarmee gaat jouw alibi naar de knoppen Henk,” zei Seb en keek Henk beschuldigend aan. “Je denkt dat ik…” begon Henk en liet een lachje horen, om te demonstreren hoe bespottelijk het was. “Ja Henk, ik denk dat jij het was,” antwoordde Seb met iets van spijt in zijn stem. “Waarom?” “Kun je dat zelf niet bedenken?” vroeg Seb en keek toen alleen in de richting van Lydia. “Hij had je vriendin afgepakt en vernederde je waar hij maar kon. Zelfs die ochtend heeft hij je nog laten zien hoe hij je verachtte.” Henk keek op en zei op onderkoelde toon, “je zei zelf net dat Richard het had uitgemaakt met Lydia, waarom zou ik dan zo iets dwaas doen?” “Wie zegt dat jij dat wist?” was de tegenvraag. “Misschien heeft Lydia het me verteld of misschien was het Richard wel?” Lydia protesteerde, maar Thomas stak zijn hand op en ging nu staan, “nee Henk, ik heb jullie gesprek op de trap gehoord.” Hij keek de kring rond tot hij alle aandacht op zich had gevestigd en begon toen uit te leggen dat hij op Richard had staan wachten, waarbij hij het gesprek woordelijk had kunnen volgen. Hij besloot met, “Richard liet in dat gesprek helemaal niets over zijn breuk met Lydia los. Ik ben toen naar mijn kamer gegaan, omdat ik nog woester was geworden op Richard, na deze vernedering voor Henk. Ik vond niet dat ik hem moest benaderen met zo veel woede in mijn lijf. Maar ja het had geen zin. Uiteindelijk ben ik hem toch gaan opzoeken en de rest weten jullie.” Seb keek naar Henk die nors zijn blik beantwoordde. “Ik zal met jullie de avond doornemen vanuit het gezichtspunt van Henk,” zei Seb vastberaden en keek voor goedkeuring de kring rond, maar niemand reageerde, de verslagenheid was enorm. |
|||||
|