| |||||
Medica Ishtaran controleerde uitvoerig Lidhias drukverband, maar keek iedere paar tellen even op om de vorderingen van de koning en Korfos te volgen. Ondanks de pijn bleef de prinses haar blik, evenals alle anderen, strak op de dappere mannen gericht houden. Generaal Korfos legde zwijgend zijn hand op de schouder van de koning en wees met zijn zwaard op de wanden. Silvaeo knikte, maar vanuit de positie waar Lidhia en de anderen zich bevonden, kon men niet zien wat hij had aangewezen. De generaal wenkte twee van zijn officieren om zich bij hen te voegen, wat ze direct geruisloos deden. Met enkele gebaren maakte de generaal de mannen duidelijk wat zijn bedoeling was. Er werd geknikt, waarop de twee manschappen zich aan de linkerkant van de gang opstelden, en de koning en de generaal naar de rechterzijde van de gang zwommen. Lidhia fluisterde: „Waarom doven ze hun luminescentie niet?” Rehinor wilde op haar vraag reageren, maar hield zich in toen hij een waarschuwende blik van hun vader opving. Blijkbaar droeg het gefluister verder dan ze wilden… Korfos telde met zijn vingers tot drie… en gaf toen een stil teken. Direct schoten de vier mannen een paar meter vooruit, om abrupt tot stilstand te komen. Twee glimmende zwaarden wezen naar links; twee naar rechts. De met kleine weerhaken bezette punten waren aan het zicht onttrokken. Een kruising! begreep Lidhia nu. De vier mannen ontspanden zich duidelijk, en keken elkaar aan. De koning gebaarde verder de gang in, en liet daarop heel duidelijk blijken dat het zijn wens was dat de anderen vooralsnog bleven waar ze waren. Met hun vieren zwommen ze langzaam verder. Meer vreemde voorwerpen stonden en lagen daar op de bodem, zacht verlicht door de erlangs zwemmende mannen, die op dit moment meer aandacht hadden voor de verwachte bron van het vreemde geluid. Opnieuw hielden de mannen hun snelheid in. Weer telde de generaal af. Nogmaals trokken Lidhia’s ingewanden zich samen onder de stijgende spanning, terwijl de mannen hun actie herhaalden. „Awwwww,” hoorden ze de koning reageren, waarop de twee officieren, die blijkbaar wederom een lege gang hadden aangetroffen, zich omdraaiden en eveneens een kreet slaakten, die overduidelijk te kennen gaf dat wat zich daar dan ook maar in die aftakking naar rechts mocht bevinden, in ieder geval géén prettige aanblik bood. Korfos en de koning overlegden even, waarop de generaal in de zijgang verdween. Enkele tellen later klonk precies hetzelfde geluid als dat, waar Lidhia zo van geschrokken was, ten tweeden male. „Medica?” vroeg Silvaeo, al bleek uit zijn rustige stemgeluid duidelijk dat er geen haast bij was. Ishtaran zwom naar de koning toe, en keek nieuwsgierig naar rechts. „Oh!” reageerde ze. „Zo’n grote heb ik nog nooit van mijn leven gezien… Wat een nachtmerrie, zeg!” „Wat is het, vader?” riep Rehinor met een ongeduld dat Lidhias eigen nieuwsgierigheid nauwkeurig weerspiegelde. „Kom maar kijken,” wenkte Silvaeo met een hoofdbeweging. Dat lieten de kroonprins en zijn zus zich geen twee keer zeggen! „Komt u mee, magister?” vroeg Lidhia nog. „Uiteraard zou ik mijn leergierigheid niet willen verloochenen, hoogheid,” grinnikte de magister, die direct op die uitnodiging inging en naast Lidhia achter Rehinor aan zwom. Lidhia keek even om en grijnsde om de mannen van Korfos, die blijkbaar toch óók wel benieuwd waren naar wat er daar voor hen uit gevonden was. Allerlei onbekende zaken gleden in hun schijnsels voorbij, en Lidhia was zich er vaag van bewust dat er voor vele uren ontdekkingsplezier materiaal stond opgesteld — maar het vooruitzicht de oplossing van het meer acute raadsel rond het geluid te aanschouwen verzwakte haar aandacht voor de details die ze onbewust nog wel registreerde. Rehinor bereikte de vertakking. Zijn mond viel open, al kwam er geen geluid uit. Op dat moment bereikten ook Lidhia en de magister de afslag. Toenak reageerde direct met een verbaasd maar opgewekt: „Aha!” — en pas toen die klank verstorven was, besefte de prinses waar ze naar staarde. „Lieve help!” klonk haar geschokte fluistering. |
|||||
|