| |||||
„Pappa! Pappa!!!” Tirashya kwam in alle staten de vergaderzaal binnengezwommen. „Lidhia is aangevallen door een haai!” Eén korte tel was het stil in de zaal. Toen brak het tumult los. Silvaeo en Quevera schoten op Tirashya af om meer te weten te komen. De medica, Ishtaran, deed hetzelfde maar eiste over de dringende vragen van het koninklijke paar heen de aandacht van het meisje op met slechts één woord: „Waar?” „Het topbalveld,” hijgde Tirashya ongeduldig. „Kom alstublieft mee!” In de achtergrond gaf generaal Korfos zijn mannen opdracht om direct uit te rukken, maar Tirashya riep, voordat ze de zaal voor de tweede maal die dag verliet: „Er zijn al een paar wachters achter de haai aan, generaal Korfos! Trikticlic en de andere triktilli hebben hem weggejaagd!” Ze zag nog hoe de generaal goedkeurend knikte, maar zwom toen gauw achter haar ouders, de medica, magister Toenak en Rehinor aan. „Daar ligt ze!” riep de laatstgenoemde, die vooruit schoot om als eerste bij zijn jongere zus te komen, direct gevolgd door de medica. Lidhia lag in een donkere wolk uitwaaierend bloed op de zanderige bodem. Boven en om haar heen cirkelden vier dolfijnen, die al het nieuwsgierige en hongerige zeeleven op afstand hielden of het, waar nodig, verslonden. Eén van de vier was Trikticlic die, te oordelen naar het bloedspoor dat hij trok, ook zèlf gewond was. „O, meisje,” verzuchtte koningin Quevera, die haar dochter gelijk met medica Ishtaran bereikte. „Ze leeft nog, maar is bewusteloos,” concludeerde de medica al snel, terwijl ze een verband uit haar tas trok en haar onderzoek vervolgde. „De haai heeft de derde rugpantserplaat deels losgerukt — die scheurwond bloedt behoorlijk. Maar het lijkt erop dat ze haar schelp niet gesloten had op het moment dat de haai haar bereikte.” Ishtaran drukte de pantserplaat, die er vreemd bij hing, voorzichtig maar ferm terug in de juiste positie. Tirashya kermde het uit bij de aanblik, alsof ze het zelf kon voelen. „Dit doet haar nú geen pijn, lieve Tirashya,” stelde de medica het meisje gerust. „Ik kan het beter doen nu ze nog buiten bewustzijn is.” Tirashya knikte begrijpend en keek toe hoe de medica voorzichtig met haar vingers Lidhia’s nek en hoofd betastte. Ishtaran keek op naar de koningin en zei: „Ik durf haar niet zonder een draagbed of op zijn minst een neksteun te verplaatsen.” „Is haar nek beschadigd?” vroeg Quevera bezorgd. „Ik durf het niet met zekerheid te ontkennen, majesteit,” antwoordde Ishtaran. „Ik voel niets dat mij reden geeft tot onrust, maar het lijkt mij verstandig het zekere voor het onzekere te nemen.” Daar stemde koning Silvaeo direct mee in. „Geen onnodige risico’s nemen, waarde medica.” Hij wendde zich tot Tirashya en vroeg: „Wat is er precies gebeurd?” „Lidhia leerde mij om de bal beter te balanceren. We waren in een oefening omhoog aan het zwemmen, en toen was daar ineens die haai… Lidhia draaide zich naar mij toe en riep dat ik me moest sluiten. Ik aarzelde maar er was iets in haar stem… ik sloot mijn schelp, en het eerste wat ik daarna hoorde was… een gil van Lidhia, en daardoorheen de triktilli. Ik durfde me pas weer te openen toen ik de bodem raakte. Toen zag ik Lidhia vlak achter mij aan zinken, en de haai werd achtervolgd door Trikticlic en een paar paleiswachters.” „Had Lidhia zichzelf niet gesloten?” vroeg Quevera verbaasd. „Ik… weet ’t niet,” gaf Tirashya toe. „Ik voelde dat ze wilde dat ik haar gehoorzaamde en dat heb ik toen gedaan, maar die haai kwam maar dichterbij… Ik heb háár schelp niet horen sluiten.” „Sire, mag ik de vrijheid nemen mij kortstondig tot u te richten teneinde u allen deelgenoot te maken van de voorzichtige conclusies die mijn perspectief mij te bieden lijken te hebben?” De magister had meteen de volle aandacht. „Mijn oude ogen omsluiten een scenario waarin prinses Lidhia in een uitermate penibele en gevaarvolle situatie tot een bijzonder heldhaftige handeling gekomen is, namelijk het onbaatzuchtig beschermen van haar jongere zusje door zichzelf met overduidelijk liefdevolle zorg voor prinses Tirashya ter afleiding als prooi aan een roofzuchtig wezen te presenteren.” Quevera trok Tirashya liefdevol tegen zich aan. De koning, de medica en prins Rehinor keken met stil ontzag naar de gewonde, bewusteloze prinses. De magister keek de kring rond en knikte tevreden. „Sire,” klonk een stem van ergens boven hen. Silvaeo en Rehinor keken op. Twee van Korfos’ manschappen zwommen boven hen, de wapens nog in de hand. „De haai is gedood.” Silvaeo knikte de mannen dankbaar toe. |
|||||
|