| |||||
Nadat Lidhia zonder succes op alle plaatsen gekeken had waar ze haar zusje zou verwachten, bedacht ze dat ze nog niet in de bibliotheek geweest was. Het zou iets nieuws zijn als haar zusje daar haar toevlucht gezocht had, maar haar vermoeden dat Tirashya in een stille plaats zou willen zijn dreef haar ertoe daar toch ook maar een kijkje te gaan nemen. De zware schuifdeur maakte nauwelijks enig geluid toen ze hem voorzichtig open trok. Ze was altijd weer onder de indruk van alle boekenkasten en als kamerheer Hagiysh er niet op had gestáán dat er rust heerste in het paleis, was dit waarschijnlijk het favoriete speelterrein geweest van de koninklijke kinderen. Lidhia merkte bij die gedachte ineens dat ze haar oudere zus Eliyna en hun jongste broertje Ferdec miste, die een paar weken bij een oom en tante in een naburige stad logeerden. Ferdec wist altijd overal spelletjes te bedenken, al moest ze toegeven dat het ook zonder hem mogelijk was gebleken om avonturen te beleven. „Tirsch?” vroeg ze, in de hoop dat de boekenkasten het geluid van haar stem niet te veel zouden dempen. Er kwam geen antwoord, en Lidhia stond alweer op het punt de bibliotheek te verlaten toen ze plotseling een kort geluid hoorde, alsof er iets verschoof ergens achterin de grote ruimte. Ze hing stil in het water. „Tirashya?” vroeg ze, nu iets luider. Het bleef stil, en dat verbaasde Lidhia. Als haar zusje echt liever alleen wilde zijn, zou ze dat naar alle waarschijnlijkheid wel even laten weten… „Waar ben je?” vroeg ze, maar ook op die vraag kwam geen antwoord. „Kom op, doe niet zo flauw!” pleitte Lidhia. „Ik heb nu geen zin in prinsesje-zoeken!” De stilte hield aan. Blijkbaar had Tirashya er wèl zin in, bedacht Lidhia. Met een zucht zwom ze het doolhof van zware boekenkasten binnen. Als Tirashya verstoppertje wilde spelen, was het háár prima, maar dan deed ze het ook volgens de regels: géén geluid maken terwijl je zoekt, en géén luminescentie gebruiken. Het schemerduister dat tussen de boekenkasten hing bood genoeg verstopplekjes en het voordeel van dit labyrint was, dat je je kon blijven verplaatsen. Heel voorzichtig trok Lidhia zich omhoog aan schappen vol boeken, om uiterst langzaam haar hoofd boven de kasten uit te laten steken. Die waren allemaal van gelijke hoogte, dus… Daar bewoog iets! Ongeveer drie gangpaden van haar verwijderd, een stuk naar links, had ze een beweging gezien: een hoofd dat snel teruggetrokken werd in de bescherming van de kasten. Langzaam zwom ze tussen de kasten en het plafond in de richting waar ze haar zusje verwachtte. Het is een stuk donkerder hier achterin de bibliotheek, besefte ze. Ze keek naar het plafond vlak boven zich: inderdaad was de dichtheid van de luminescente gloeipuntjes hier een stuk minder dan in het midden van de bibliotheek. Vlak voor de kast waarachter Tirashya zich volgens haar schuil moest houden veranderde ze van richting: om de kast héén zwemmen leek haar de beste tactiek: haar zusje zou verwachten dat ze vanuit de richting zou verschijnen waarin ze haar gezien had. Uiterst behoedzaam gleed ze verder door het water om stil te houden bij de kopse kant. Een voorzichtige blik om het hoekje verzekerde haar van het feit dat de kust veilig was. Hier om de hoek had ze haar gezien. Met een snelle beweging stak ze haar hoofd om de zware kast heen — en staarde in het lege gangpad. Goed, dacht ze. Als je het zó wilt spelen, kun je het zó krijgen! Langzaam zwom ze door het pad, en sloeg rechtsaf. Als Tirashya niet gevonden wilde worden, zou zij haar uit haar schuilplaats lokken. Ze wist nog wel een trucje. Op haar hoede zwom ze in de richting van de centrale ruimte van de bibliotheek: een open plek tussen de kasten waar een grote, vierkante tafel stond. Een harde tik klonk achter haar, die haar van schrik om haar as deed draaien. In een oogwenk trok een enorme zwarte schaduw over het plafond als een concentrische schokgolf van duisternis rond een epicentrum ergens in de achterste hoek van de ruime bibliotheek. Binnen een tel was het aardedonker en was haar plannetje verijdeld. Tirashya had dit blijkbaar voorzien. Even verkeerde Lidhia in tweestrijd: zou ze haar luminescentie op laten komen en daarmee haar positie prijsgeven, of zou ze stug volharden in haar zoekactie? Ze moest toegeven dat Tirashya over het algemeen meer durf had dan zij, al leek ze na die laatste schok in de kerkers niet meer helemaal zichzelf te zijn. Haar vreemde exit uit de vergadering was daar waarschijnlijk ook een symptoom van. Ze schrok op bij het geluid van de deur, die open schoof. Een vaag lichtschijnsel trok vanuit de gang over het pikzwarte plafond, dat bij de lage invalshoek van het licht zijn grillige textuur liet zien. Een bewegende schaduw gleed in het vage licht over het reliëf. Toen opnieuw het geluid van de deur. „Eén-nul voor Tirashya,” mompelde Lidhia, en ze liet haar luminescentie opkomen: het zou nog wel een paar minuten duren voor het plafond weer begon te gloeien… |
|||||
|