| |||||
„Oók op slot,” concludeerde Tim met een stem waaraan duidelijk te horen was dat hij vond dat hij dat ook wel had kunnen bedenken zònder dat hij de deur geprobeerd had. Hij keek de meisjes aan en haalde zijn schouders op: „Und jetzt?” Gabriëlle hield haar blik op Tim gericht om Amber te ontwijken en haar eigen turbulente gevoelens te ontzien. Ze keek pas opzij toen Tims expressie volstroomde met medeleven en hij een hand op Ambers schouder legde. Het onregelmatig seinende buitenlicht weerkaatste in een traan, die opgenomen werd in de vervaarlijk omlaag getrokken mondhoek van het tweedeklassertje. Het meisje snoof, veegde haar neus af met de rug van haar hand, trok haar zakdoekje en snoot eens. „Wat nu?” piepte ze, duidelijk de vraag uitsprekend die hen alle drie dwars zat. „We zouden een rondje om de school kunnen lopen, en kijken of er nog ergens licht brandt,” stelde Tim voor. „Grote kans dat ze dáár dan is.” Gabriëlle overwoog dat voorstel, vechtend tegen de aandrang om met Amber mee te gaan huilen. Als Rosa door Ter Heerdt werd vastgehouden — haar maag protesteerde hevig bij de gedachte aan dat woord — zou er aan de buitenkant van het gebouw geen licht zichtbaar zijn. „Ik geloof niet dat ze binnen is,” zei Amber, die haar stem weer enigszins onder controle leek te hebben. Tim zag de ongelovige blik in Gabriëlles ogen voordat hij zelf verbaasd vroeg, door Gabriëlles „Wàt!?” heen: „Waarom niet?” „De conciërge roept het altijd om op de luidspreker als hij gaat afsluiten,” zei Amber met trillende stem. „Als je dan nog in de school bent, heb je nog een kwartier om weg te gaan. Ik geloof nooit dat Rosa zo dom zou zijn om zich op te laten sluiten. En als het tòch zou gebeuren, zou het alarm afgaan, ze zou naar huis bellen, en ze zou alle lampen in het gebouw aan gaan doen… tenminste, dat zou ik doen. Maar dan zou er óók al wel iemand op de stoep staan met een sleutel.” „H’m,” bromde Tim. Tegen die logica kon hij niet op. Gabriëlle leek echter meer moeite te hebben met Ambers redenering. Tot zijn verbazing reageerde ze nogal fel: „Ik denk dat er nogal duidelijke aanwijzingen zijn dat ze wèl binnen is!” „Waarom zie ik daar dan niets van?” pareerde Amber met een felheid die Tim niet achter haar zou hebben gezocht. Hij bedacht vaag dat zijn mond openstond, en sloot hem terwijl hij terugkeek naar Gabriëlle, die al terugschoot met: „Weet ik veel? Misschien zit ze wel ergens opgesloten, in een toilet, of een kast of zoiets! Kan toch gebeuren?” Tim voelde zich alsof hij ineens niet meer bestond. En hij had weinig zin om in de vuurlinie te komen liggen… „Denk ná!” vuurde Ambers duidelijk gefrustreerde afweer alweer, haar ogen in een wederzijdse houdgreep met Gabriëlles vurige blik. „Toen ze wegging, was het nog géén half vier. Ze zei toen duidelijk dat ze naar huis ging. In welke kast had ze zich tussen de bieb en deze deuren moeten opsluiten? En dan zó, dat niemand haar roepen en bonken kon horen? En dat ze niet naar huis kon bellen? En op het toilet zou ze helemáál makkelijk om hulp hebben kunnen roepen!” „Misschien is ze uitgegleden en is ze bewusteloos!” reageerde Gabriëlle. Tim zag, hoorde en voelde luid en duidelijk dat de beide meisjes steeds bozer op elkaar werden, maar hij begreep er niets meer van. „Euh… dames!?” begon hij voorzichtig. Amber had haar antwoord alweer klaar, maar het bleek geen antwoord op Tims vraag om aandacht te zijn: „De toiletten bij de garderobe worden altijd als laatste schoongemaakt. Iemand zou haar gevonden hebben en dan zou de school naar haar thuis gebeld hebben.” Ook Gabriëlle negeerde Tim: „En hoe weet jij dat allemaal?” Twee seconden heerste er een uiterst gespannen stilte, waarin Tim zowel bij Amber als bij Gabriëlle tranen in de ogen meende te zien achter de elkaar snel opvolgende ademwolkjes. Loste dit conflict maar net zo snel op als die condens in de mist! Amber bewoog haar hoofd — liet het iets opzij kantelen zonder Gabriëlles blik los te laten. Een onverwacht geluid doorbrak de stilte. Het kostte hen alle drie een paar tellen om het scherpe geluid te peilen, maar het was Amber die het herkende: „Rosa’s mobieltje!” hijgde ze hevig geëmotioneerd, terwijl ze haar hoofd in de richting van het geluid draaide. Ook Tim en Gabriëlle keken op. Het zwakke geluid — het leek een trompetsolo — leek uit het rokershok te komen. De meisjes bleven als verstijfd staan. Tim kwam daarentegen juist in actie, en na een korte inspectie van het kale interieur liep hij om de zijkant van het houten geval heen. Het snerpende geluid werd afgebroken op hetzelfde moment dat de beide meisjes Tims geschokte uitroep hoorden: „Oh my God!!!” Dàt bracht de meisjes in beweging. |
|||||
|