| |||||
„Ik ben blij dat je bleef zitten,” zei Tim met een scheve glimlach om zijn lippen. Ze stonden in het nauwe gangetje achter de schuur van de familie LaCroix. Gabriëlle glimlachte terug en antwoordde onopgemerkt dubbelzinnig: „Ik ook, nu…” „Het was zó zot vandaag. Ik vond het leuk om bij je in de klas te komen, maar… de manier waarop sommige mensen over jou praten verbaasde mij.” Tim keek even opzij, om te kijken of zijn opmerking haar niet afschrok. „Dat verbaast mij niets,” reageerde Gabriëlle met een zucht. „Wil je binnenkomen? Het is hier koud…” „Als je ouders — sorry — je vader dat oké vindt…,” aarzelde Tim. Dat lachte Gabriëlle weg met: „Geloof me, hij zal er geen probleem mee hebben.” Terwijl ze de fietsen in de schuur zetten, zei ze: „Ik was al bang dat ze je dat verhaal verteld zouden hebben.” „Dat verbaasde me juist. Vanmorgen vertelde Elize een verhaal over jou… en ik probeerde je de hele dag te spreken te krijgen om…” — hij brak zijn zin af. „Om mijn kant van het verhaal te horen?” vroeg Gabriëlle kalm. „Ik weet niet wat ik ervan moet denken…,” twijfelde Tim. „Maar misschien zal het mijn gedachten wat in balans brengen. In ieder geval lijkt het me niet verkeerd om jouw verhaal óók te horen.” „Er zijn er genoeg die de verhalen zonder meer geloven. Ik vind het dus wèl fijn dat je in ieder geval zelf naar mij toe komt,” vond Gabriëlle. „Je bent zo ongeveer de eerste die dat doet.” „Zo ongeveer,” herhaalde Tim. „Laat me raden: Den Engel…, Rosa…, Amber?” „Den Engel en zijn vrouw zijn vrienden van mijn vader — en moeder, al jaren. Hij heeft nooit aan mij getwijfeld en kent het verhaal uit de eerste hand,” begon Gabriëlle de afhandeling van Tims rijtje. „Als hij er niet was geweest, zou ik niet weten hoe ik op school had overleefd tot nu toe.” Tim knikte begrijpend. Het licht begon vanuit een andere hoek op Den Engels aparte actie van die ochtend te schijnen. „Rosa is iemand… die mij nog nooit naar mijn kant van het verhaal gevraagd heeft,” ging Gabriëlle nadenkend verder. „Ze… is er gewoon — sinds kort. En ze lijkt me helemaal te accepteren zoals ik bèn. Ik geloof zelfs dat het voor haar niet uit zou maken of de verhalen die over mij verteld worden waar zijn of niet. En volgens mij heeft dat met haar geloof te maken.” Tim knikte: „Dat zou kunnen, ja. Er bestaan ècht nog ‘goede’ mensen. En bij sommigen lijkt dat inderdaad met hun geloof te maken te hebben.” „Geloof jij?” vroeg Gabriëlle. „In Jezus, bedoel je?” reageerde Tim met opgetrokken wenkbrauwen. Gabriëlle knikte, haar blik op zijn gezicht gefixeerd. Tim keek eens rond in de schuur, en zei: „Zullen we naar binnen gaan?” Opnieuw knikte Gabriëlle, waarop ze haar gast voorging naar de keukendeur. „Pap, ik heb een nieuwe klasgenoot meegenomen. Hij heet Tim.” Nadat de man en de jongen elkaar de hand geschud hadden en de jonge gastvrouw Tim met een kop thee in een makkelijke stoel had gedirigeerd, zei Peter LaCroix: „Gabriëlle, ik moet nog even een paar boodschappen doen. Ik ben zó terug.” „Tot straks, pap,” groette Gabriëlle rustig. Tim stak zijn hand op. „Ik euhm… vind dat een moeilijk onderwerp,” zei Tim, toen ze weer alleen waren. „Wat? Geloof?” vroeg Gabriëlle. Tim knikte: „Ja. Ik weet het allemaal niet zo goed. Zo veel mogelijkheden.” „Tja,” reageerde Gabriëlle. „Maar ik heb vandaag wèl gezien dat een gebed van mij beantwoord werd. En heel direct óók. Dat vond ik wel heel bijzonder.” „Hoe dan?” vroeg Tim, oprecht geïnteresseerd. „Nou… via jou, eigenlijk,” glimlachte Gabriëlle. Tim keek haar aan met een blik die niet verhulde dat hij die uitspraak moeilijk te verteren vond. „Maar ik kan niet op details ingaan,” zuchtte Gabriëlle. „Hoe dan ook, voor mij was iets dat jij vandaag deed een direct antwoord op mijn gebed.” Tim schoot in de lach en schertste: „Je had erom gebeden dat ik een scheur in de broek van de conciërge zou veroorzaken!” Samen lachten ze het opgelaten gevoel van de situatie weg. „Nee,” zei Gabriëlle. „Dàt was het niet. Maar Rosa heeft me wel het een en ander verteld. En daarmee heeft ze me wèl aan het denken gezet.” „Dat kan,” knikte Tim. Milky kwam intussen nieuwsgierig maar voorzichtig op hem af, en begon hem te besnuffelen en kopjes te geven. Hij krabde haar eens op het kopje, wat ze duidelijk prettig vond. Gabriëlle glimlachte dromerig en schakelde terug naar een eerder onderwerp: „Ik was die dag — je weet wel — bij Elize geweest. Ze heeft je verteld dat we hartsvriendinnen waren?” Tim knikte, ineens weer heel serieus. „Elize woont op een flat, zes hoog. We hadden samen huiswerk gemaakt, en gekletst en lol getrapt. Je weet wel… Over jongens en zo.” Tim rolde met zijn ogen. Gabriëlle schudde waarschuwend haar hoofd en ging verder: „We konden altijd over alles met elkaar praten. Maar er waren ook dingen die ik moeilijk vond aan haar.” Tim wachtte rustig af, en nam een slokje van zijn thee. „Zij kon bijvoorbeeld heel goed met mijn moeder overweg. We speelden al samen vanaf groep één, dus eigenlijk was het bijna alsof we onze ouders met elkaar deelden. In die tijd voordat mijn moeder… Ik was erg aan het puberen. Er ging bijna geen dag voorbij zonder ruzie tussen mijn moeder en mij. Tussen Elize en haar moeder ging alles zo ontzettend gemakkelijk… daar was ik wel jaloers op. Ik kon best goed met haar moeder overweg, maar het was niet hetzelfde als tussen Elize en mijn moeder.” Weer onderbrak Gabriëlle haar verhaal, ditmaal om zelf een slok thee te nemen. „Die dag kwam mijn moeder mij ophalen, we zouden nog samen naar het dorp — het winkelcentrum. Ik wilde liever bij Elize blijven, ’k had helemaal geen zin in kleren kopen. En dat zei ik ook, waar Elize en haar moeder bij waren. Dat werd een slaande ruzie, waar ik me nu nòg voor schaam. Maar goed, uiteindelijk had ik haar — mijn moeder dus — aan het huilen…” Het bleef weer even stil. Allebei dronken ze hun kopje leeg. Gabriëlle speelde met haar lepeltje en ging aarzelend verder: „Zij liep voor mij op de galerij. De deur viel achter ons dicht — ik kan het geluid nòg horen… Ik wilde het wel goedmaken maar was op dat moment tè boos… Ineens… nou ja, ineens…” Gabriëlle sloeg haar ogen neer. Tim schraapte zijn keel en fluisterde schor: „Je hoeft niet verder te vertellen…” Gabriëlle schudde haar hoofd en zette door: „Ze pakte de reling… en sprong er zijdelings overheen, het ging zó snel… Ik zag haar vallen… Ik zag haar neerkomen… Het leek wel in slow motion te gaan… Na een paar tellen begon ik naar het trappenhuis te rennen. Op dat moment deed Elize de deur weer open, ze zal mijn gil wel gehoord hebben. Toen ik beneden was, en bij mijn moeder neerknielde hoorde ik haar stem achter mij…” Tim vond zijn blik ineens gevangen in die van Gabriëlle, die de martelende woorden herhaalde: „Gabriëlle… Wat heb je gedáán!?” Tim voelde het kippenvel over zijn armen trekken. Gabriëlle keek van hem weg, naar de foto in het lijstje op het wandmeubel. „Ze heeft niet gezien wat er gebeurde, maar trok wèl de conclusie dat ik mijn moeder over de reling geduwd zou hebben,” zei Gabriëlle zacht. „Achteraf ben ik dankbaar dat verschillende mensen het gezien hebben: één vanaf de straat, en twee mensen vanuit de flat er tegenover. Die hebben de politie verteld wat zij gezien hebben. Maar toen liep Elize weg. En ik kòn er op dat moment niet achteraan gaan… Ik kòn mijn moeder — haar lichaam — niet achterlaten… Ik weet niet waarom Elize er nog steeds voor kiest dat verhaal te vertellen. Het lijkt wel of mensen de leugen liever horen dan de waarheid. Ik heb me eigenlijk steeds afgevraagd of mijn gedrag de schuld was van wat er gebeurd is. Dat is namelijk wat Elize ervan maakte, toen die andere getuigen hun verhaal vertelden. Zij heeft ervoor gezorgd dat de hele school het verhaal van die laatste ruzie kent. En waarom…? Ik weet het niet.” „Tsja…,” verzuchtte Tim beduusd. Hij had zo zijn eigen idee bij Elizes motivaties. Gabriëlle keek hem aan en zei: „Pas vanmorgen heeft mijn vader me een aantal dingen verteld, die het voor mij eenvoudiger maken, en die voor mij duidelijk maken dat mijn moeders zelfmoord niet mijn schuld is. Maar ik houd die dingen liever voor me, als je het niet erg vindt.” Tim knikte: „Snap ik.” „Als je wilt kan ik je de namen en telefoonnummers van die andere getuigen geven,” bood Gabriëlle aan. „Ik geloof je,” zei Tim. „Ook zònder dat.” „Dank je,” zei Gabriëlle. „Dat betekent heel veel voor me.” „En het betekent heel veel voor mij dat je mij je verhaal verteld hebt. Nu weet ik tenminste waar ik sta,” antwoordde Tim net zo serieus — en blozend. „En nu kan ik er denk ik beter mee omgaan op school. Het voelde vandaag zo ontzettend ráár… Zo’n vreemd begin op mijn eerste schooldag hier…” „Maarre…,” begon Gabriëlle een nieuw hoofdstuk. „Ik heb nu wat persoonlijks over mijzelf verteld… nou ben jij aan de beurt!” Tim lachte: „Wat wil je horen?” |
|||||
|