| |||||
Volgende zondag, zelfde tijd deel 2 Carla wilde voor haar inspringen, de schat. Maar Helen schudde resoluut haar hoofd, terwijl verschillende gedachten en gevoelens in haar binnenste om voorrang aan het strijden waren. “Wanneer kan ik hem verwachten?” Carla keek op haar horloge. “Binnen nu en een half uur. Ik kan hem opvangen en het uitleggen.” De praktische Carla, dacht ze. Ze wilde haar zoals altijd ontzien, omdat ze de oudere van hen tweeën was, met haar zesenveertig jaar. Het was zo gemakkelijk om Carla te gebruiken en dit uit de weg te gaan. Maar ze wist dat ze dan misbruik van haar vriendin en vertrouweling zou maken, ook al zou Carla dat heel anders zien. Ze hield zich voor dat haar niets te verwijten was en dat deze ontmoeting buiten de privésfeer stond. “Nee, laat maar,” zei ze zonder een spoor van twijfel in haar stem. Carla’s blik zocht in die van haar naar zekerheid. Helen schudde het ongemakkelijke gevoel van zich af en knikte, stond resoluut op en pakte het dossier met daarin alle nodige bijzonderheden op. Met een onhoorbare zucht verliet ze de ruimte om zich voor te bereiden op de confrontatie die voor haar lag. Ze had hem in de gang staan opwachten, en ontmoette zijn verbaasde blik toen hij haar uiteindelijk herkende. “Helen, jij hier?” stamelde hij verbaasd. “Ik werk hier, Ralph,” legde ze simpel uit. Daarmee moest hij het doen. Ze wilde verder geen vragen beantwoorden. Geen vragen, geen uitleg. Dat was immers zijn voorwaarde geweest. Had hij het daarbij maar gelaten. Maar zelfs dat had niets uitgemaakt. Het was immers in haar eigen fantasie begonnen en daar had ze dat romantische beeld van hem gemaakt. En niets had haar ervan af kunnen houden om naar dat beeld te gaan handelen en denken, en... voelen. Hij zag grauw en had slecht geslapen, dat kon ze zo wel zien. Geen wonder. Zijn normale zelfverzekerde houding was ver te zoeken, wat maakte dat ze medelijden met hem kreeg. “Wil je misschien een kop koffie?” hoorde ze zichzelf op vriendelijke toon zeggen en beet op haar lip. Alsof ze alles wat er gebeurd was wilde negeren en haar professionaliteit wilde gebruiken om haar binnenste tot bedaren te brengen. Hij reageerde niet op haar vraag en toen hij uiteindelijk op keek, was het een blik zonder een enkele reactie. Hij keek haar aan, maar nam niets waar, leek het wel. Opnieuw had ze met hem te doen. De neiging om haar armen om hem heen te slaan, was groter dan ooit. Kon ze hem maar zeggen dat alles goed zou komen. Maar ze wist dat het een leugen zou zijn. Ook zij had haar dromen in leugens zien veranderen, in een bespiegeling van de werkelijkheid die er niet was. Had hij haar vertrouwen geschonden? Zelfs daar had ze niet een eenduidig antwoord op. |
|||||
|