| |||||
In de vensterbank stond een hoya. Hoya carnosa, dacht Gabriëlle, terwijl ze met haar linker wijsvinger langs één van de vier hangende bloemschermpjes streek om de grote druppels zachtzoete nectar naar haar mond te brengen. Al vanaf het moment dat ze als klein kind deze lekkernij had ontdekt, aangewezen door haar moeder, was haar standaard antwoord op de vraag wat zij het lekkerst vond: „Hoya carnosanectar.” Bijna niemand kende het. Dus lachte men vaak om haar antwoord. Gabriëlle haalde haar schouders daarbij op: zij wist wel beter! Als er een hemel was, dan was dit een voorproefje. Letterlijk. Rosa had haar, nadat ze Sam hadden teruggebracht, voorgesteld aan haar moeder. Dat was even een drempel geweest, maar mevrouw Welder maakte meteen een prettige indruk en stond erop dat Gabriëlle haar met ‘tante Fabiënne’ zou aanspreken. „Al Rosa’s vrienden en vriendinnen doen dat, dus jij ook,” was tante Fabiënnes vriendelijke, maar stellige afkeuring van Gabriëlles beleefde ‘mevrouw Welder’. „Klinkt veel meer zoals ik mij voel,” voegde ze er met een knipoog aan toe. Gabriëlle had een verlegen glimlach weggegeven en toegestemd. En nu was ze weer thuis, met Milky op schoot, haar lievelingsplant die om aandacht schreeuwde, …en alleen met haar gedachten. Er waren zoveel zaken die haar bezighielden, dat ze onbewust van het ene onderwerp op het andere sprong en al gauw niet meer wist waar ze nou eigenlijk begonnen of gebleven was. Kon ze haar gedachten maar stilzetten! De zaak met Ter Heerdt gaf haar een voortdurende spanning, die als een zware, klamme deken op haar ziel drukte. Daarentegen had ze een warm gevoel aan haar verdere kennismaking met Rosa overgehouden. Tante Fabiënne was lief en bracht nu wéér tranen in haar ogen: had zij zèlf haar moeder nog maar…! Sam en Tosha waren prachtige dieren. Tim… ja, ze zou het leuk vinden als hij bij haar in de klas kwam te zitten. Hoe zou het met magister Toenak zijn? Och, als Tim in een andere klas kwam, zou ze hem toch ook weleens te spreken krijgen? Toch? En waar zou Kirja zijn? Als Tim maar niet aangestoken werd door het geroddel… Waar zou het dagboek van Lidhia zijn? Het hevig blozende gezichtje van Amber kwam haar weer helder voor de geest… Tim had heel nadenkend gekeken — bijna fronsend — toen hij hen na stond te kijken… Waar zou Rosa háár dagboek verstopt hebben? Zou Tims blos alleen van de kou gekomen zijn? Een glimlachje speelde rond haar lippen, terwijl ze de hoya nog eens inspecteerde op nieuwe nectar. Ze bleef even stilstaan bij het besef dat Tim een positieve indruk op haar had gemaakt. Maar in eerste instantie had ze óók een positieve indruk gehad van Ter Heerdt... Mensen bleken niet altijd te zijn wat een eerste indruk leek aan te geven... Ze fronste, maar schrok op uit haar overpeinzing toen haar mobieltje piepte: een smsje. Ze draaide het toestelletje open en drukte op een toets. Wat haar zèlf niet gelukt was, kregen de woorden die op het kleine schermpje te lezen waren in één klap voor elkaar: nú stonden haar gedachten stil… |
|||||
|