![]() |
| ||||
„Als je kan, pak me dan!” watervlug zette Tirashya zich af op de speelbodem, aan de voet van de topbalpaal. Bijna op hetzelfde moment zette Lidhia de achtervolging van haar zusje in: omhoog achter de zware bal aan, die door zijn inferieure hydrodynamische kwaliteiten vreemd schommelde en daarom moeilijk te balanceren was op de enkele toegestane hand. Vlak vóór de doelring tikte ze de bal uit Tirashya’s controle. Met een kreet dook haar zusje er achteraan, maar nu bleef Lidhia bij de doelring in de buurt. Al gauw naderde haar zusje haar weer, opnieuw met de bal op één hand in wankel evenwicht. Lachend zwommen de zusjes op elkaar toe, en ditmaal greep Lidhia de bal om hem met één hand tegen haar borstkas te klemmen. Tirashya protesteerde luid: „Hee! Dat mag niet!” Lidhia lachte: „Heeft Rehinor je dat verteld? Dan heeft hij je goed beetgenomen! De regel is dat je de bal niet met meer dan één hand tegelijk mag aanraken! Er wordt niets gezegd over vastklemmen met één hand!” Tirashya keek verbaasd en reageerde: „Is dat ècht zo!?” „Echt waar,” knikte Lidhia lachend. „Maar het is wèl goed om je te laten trainen in het balanceren van de bal, dus ik snap wel waarom hij je dat gezegd heeft. Je doet het helemaal niet slecht voor een beginneling!” Haar zusje had de nieuwe informatie al verwerkt en speelde weer verder door een onverwachte uithaal te doen naar de bal en er een felle tik tegenaan te geven. Bijna schoot hij uit Lidhia’s greep, maar ze wist de situatie te redden door haar benen vlug op te trekken, daarbij uitkijkend voor haar zusje. „Staat hier ook iets over in de spelregels?” vroeg Tirashya ondeugend, en ze zette haar vingers stevig in Lidhia’s beide zijden, net onder haar kieuwopeningen. Lidhia sloeg dubbel van het lachen, en hinnikte: „Laat me los! Stop! Dat mag niet!” — maar ze genoot van de spontane actie. Even alles van zich af zetten. Even ontspannen spelen met haar zusje! Heerlijk gewoon! Al gauw verloor ze de greep op de bal door haar verdedigingspogingen. Haar zusje was er snel bij en racete terug omhoog, waar ze de bal met een triomfantelijke kreet door de ring liet zinken, terwijl Lidhia een paar meter dieper bijkwam van de slappe lach. „Het zal wel ongeveer tijd zijn voor het diner?” vroeg Tirashya, nog nahijgend. „Ik denk het wel, maar we worden zo wel geroepen,” antwoordde Lidhia. Met een warme glimlach keek ze haar zusje aan, niet minder snel waterhalend. „Maar we moeten nog iets doen vóór we gaan eten.” „O ja? Wat dan?” was Tirashya’s oprecht geïnteresseerde vraag. Ze had het moeten zien aankomen. Lidhia greep haar beet en lachte: „Ik heb nog twee doelpunten tegoed, en jij nog een kietelbeurt!” Stoeiend en luid lachend zonken de zusjes langzaam naar de bodem, waar de bal op hen lag te wachten. „Ahem, hoogheden,” klonk een stem, die niet gehoord werd dan door degene, die de woorden sprak. De spreker stapte, tegen zijn zin, héél even uit zijn rol van deftige plechtstatigheid door lichtelijk zijn stem te verheffen: „Prinses Lidhia en prinses Tirashya!” De meisjes hoorden hem nu wel en staakten het stoeien. Hijgend lagen ze op de bodem, Tirashya half bovenop haar zus en beiden nahikkend van de lach. Kamerheer Hagiysh stapte gauw weer terug in zijn rol om zijn boodschap over te brengen: „Het is bijna tijd voor het diner.” „Haaa! Oesters!” glunderde Tirashya met haar sanguinische karaktertje, toen de zusjes even later aan de rijkelijk gedekte tafel schoven. Murox keek bij het woord heel even naar Lidhia, maar lang genoeg om de lichte verkleuring in haar gezicht bij de herinnering aan de spreuk van de magister op te merken. „Ja, lieve Tirashya, jij krijgt vandaag je lievelingsmaaltje!” sprak koningin Quevéra glimlachend. „Lekker!” waardeerde het meisje enthousiast. Murox wilde niet degene zijn die hem stelde, maar hij had de volgende vraag aan zien komen. En ook het feit dat prinses Lidhia hem wèl stelde, verraste hem niet in het minst: „Waar is magister Toenak?” „Ik verwacht dat hij zo aanstonds wel zal komen,” antwoordde haar vader. „Ach, kamerheer, zoudt u zo vriendelijk willen zijn om even te gaan kijken of alles wèl is met magister Toenak? Hij trekt zich iedere dag omstreeks een halve stonde in zijn privé-vertrekken terug alvorens aan tafel te komen.” Hagiysh boog op zijn statige manier en zwom rustig de eetzaal uit. Murox observeerde en hield zijn oren goed open. „Hij is anders altijd op tijd,” sprak de koningin. „Ik kan het mij niet voorstellen dat hij geen goede reden zou hebben om ons te laten wachten.” Murox zag hoe prinses Tirashya verlangend zuchtend op haar bord neerkeek, dat ze al gauw had laten vullen met drie van de grotere oesters. Prinses Lidhia trok een rimpel in haar voorhoofd. Ook koning Silvaeo leek lichtelijk verstoord door de anomalie. Het was enkele momenten stil voordat kroonprins Rehinor zei: „We kunnen niet beginnen zonder je grote vriend, hè Lidhia?” „Nee,” antwoordde de prinses, die zich voelde gloeien bij de onprettige herinnering aan haar eigen gedrag eerder die dag. „Hij hoort bij ons gezin!” Een steek van afgunst trok door Murox’ hart. De kamerheer kwam de eetzaal weer binnen en declameerde: „De magister Toenak bevindt zich niet in zijn privé-vertrekken. Ik heb drie man opdracht gegeven hem te lokaliseren.” Prinses Lidhia stond op. Murox zag de bezorgdheid in haar gezichtsuitdrukking. De koningin antwoordde Hagiysh: „Heel goed, waarde kamerheer. Wees zo goed om deel te nemen aan het zoeken?” Lidhia vroeg: „Mag ik óók helpen zoeken, mamma?” Murox trok zijn gezicht in een bezorgde plooi. Inwendig voelde hij iets anders terwijl ook hij zijn hulp aanbood, die naar zijn verwachting met dank afgeslagen werd. |
|||||
|