| |||||
Toen stak ze resoluut haar vinger onder het hoekje van de plakrand van de enveloppe en scheurde de bovenkant open. Er zat een velletje papier in, ze trok het eruit en vouwde het open: Lieve Iantha Je zult wel niet geloven dat ik je dit schrijf, daarom laat ik nog even in het midden wie ik ben. Neem van mij aan dat je me goed kent. Hoe ik jouw naam weet? Dat doet er niet toe. Verbaasd keek Iantha naar de zin. Het deed er nu juist wel toe hoe hij of zij haar naam wist. Vol ongeloof ging ze verder met lezen. Jij zult het wel van belang vinden hoe ik jouw naam weet. Zeggen dat het er voor mij niet toe doet is natuurlijk erg makkelijk, maar wel de waarheid. Genoeg over je naam. Terug naar de werkelijkheid. Ik weet dat je niet meer in Hem wilt geloven. Ik weet dat je kwaad op Hem bent. Ik weet ook dat je denkt dat Hij je in de steek heeft gelaten. Maar ben jij niet degene die Hem de rug heeft toegekeerd? Ben jij niet degene die gezegd heeft dat het van jou niet meer hoefde? Dat je vertrouwen beschaamd was en dat je weg ging van Hem en van mij? Nu lijkt het alsof ik je alleen maar dingen verwijt. Dat is niet zo. Je hebt toen een keuze gemaakt die op dat moment voor jou het beste was. Het was ook een zeer begrijpelijke keuze. Ik wil je alleen één ding vertellen: Hij houdt van je en Hij geeft om je. Net als ik deed en doe. Ooit zullen we elkaar weer ontmoeten. Hier of bij Hem. Voor altijd de jouwe P.s. Het hangertje in de doos in niet jouw oude hangertje. Die is helaas verdwenen, dit is een nieuwe dat hopelijk staat voor jouw hernieuwde geloof. Verbaasd keek Iantha op van de brief. Ze begreep er helemaal niets van. Van wie was die brief nu afkomstig? Er was één naam die maar in haar gedachten bleef opkomen: Simon. Hij had van haar gehouden, zoals nog nooit iemand van haar had gehouden. Nee, ze verbeterde zichzelf. Ze hadden allebei nog nooit van iemand zo gehouden. Zij en Simon waren steeds dichter naar elkaar toe gegroeid. Er was het moment van hun eerste kus geweest. Toen wist ze pas echt dat ze nooit meer van iemand anders zou kunnen houden. Alleen waren ze nog zo jong geweest. Hij was net achttien en zij nog maar zeventien. Zijn ouders hadden ze het niet verteld. In het begin had ze nog geprobeerd Simon over te halen het aan zijn ouders te vertellen. Maar hij had haar, terecht, gewezen op het feit dat zijn vader het nooit zou accepteren. Meneer Jansen was iemand geweest die geen rekening hield met dingen die niet in zijn straatje pasten. En voor zowel Simon als Iantha was duidelijk geweest dat hun liefde niet in dat straatje paste. Wonderbaarlijk genoeg had hun relatie na die kus nog meer dan een half jaar stand gehouden zonder dat zijn ouders er iets van wisten. Hoe het mogelijk was geweest kon ze nu niet meer bedenken. Maar niet meer dan logisch was de bom uiteindelijk gebarsten. Ze waren betrapt door zijn vader, woedend was hij geweest. Want Simon had helemaal gelijk gehad, hun liefde paste niet in het straatje van Johannes Jansen. Zijn zoon kon niet een relatie hebben met een meisje dat bij hen in huis woonde en dat in werkelijkheid de naam Iantha droeg. Het huis was te klein geweest voor zijn woede, hij had hen verboden om nog maar één minuut samen alleen te zijn. Het betekende dat Hanna, de oudste dochter van het gezin, continu bij Iantha in de buurt moest blijven. Dit tot groot ongenoegen van Iantha, Simon en ook Hanna. Die wilde niet vastzitten aan iemand, ze wilde vrij zijn en met haar eigen vriendinnen kunnen optrekken. Maar Johannes Jansen had een ‘bewakingsdienst’ ingesteld om te voorkomen dat Iantha en Simon samen konden zijn en Hanna moest daarom bij Iantha in de buurt blijven. Het hele gezin stond die tijd onder grote druk door alle emoties. Nee het was geen gelukkige tijd. Het was ook de tijd dat de ‘haatbrieven’ zoals Iantha ze was gaan noemen waren verschenen. In net zulke enveloppen als de liefdesbrieven. Deze keer was het niet moeilijk om te ontdekken van wie ze waren, het was Hanna geweest. Ze vond dat Iantha en Simon haar leven verpestten en door middel van die brieven schreef ze haar woede van zich af. Ergens had Iantha het ook wel begrepen, Hanna was degene die het meest te lijden had onder de ‘bewakingsdienst’. Zij moest immers voorkomen dat Simon en Iantha samen waren. Hanna moest dus haar vriendinnen laten wachten omdat ze van haar vader bij Iantha moest blijven en dat wilde ze niet. Langzaam werd de situatie ondraagbaar, maar op de één of ander manier had iedereen zijn mond gehouden. Ze had midden in haar eindexamenjaar gezeten en haar achttiende verjaardag kwam er ook aan. Ze had geweten dat het, ondanks dat het haar achttiende verjaardag zou zijn, niet de beste verjaardag van haar leven zou zijn. Haar cijfers op school werden beïnvloed door dit alles, zozeer zelfs dat het docenten begon op te vallen. Het was hen ook opgevallen dat Iantha er steeds slechter begon uit te zien. Haar mentor, mevrouw Engels, had haar na één van de lessen gevraagd even te wachten. Mevrouw Engels had het gehad over haar cijfers en dat ze zoveel slechter waren geworden sinds dat najaar. Mevrouw Engels had gezegd dat ze haar alleen kon helpen als ze praatte. Maar hoe kon je nou aan je leraar vertellen wat er aan de hand was, had Iantha toen gedacht. In een uiterste wanhoopspoging was ze door mevrouw Engels naar de directeur gestuurd. Het gesprek met de directeur stond haar nog helder voor ogen: “Ga zitten. Volgens mij moeten wij eens praten.” De man had haar vriendelijk aangekeken. “Het is de leraren opgevallen dat het de laatste tijd niet zo goed met je gaat. En nu ik je hier voor me zie kan ik zien wat ze bedoelen. Je ziet er niet goed uit en ik heb je cijfers gezien. Die zijn flink achteruit gegaan de laatste tijd. Wanneer je op deze voet verder gaat dan zul je het examen niet halen. Je leek zo gelukkig het voorbije jaar. Waar is het misgegaan?” Zwijgend zat Iantha op haar stoel, ze vocht tegen haar tranen. “Kom, geef me eens antwoord.” Al pratende schoof de directeur zijn doos met tissues naar voren. Dankbaar keek Iantha op en pakte een tissue. Ze wilde hem vertellen over de liefde tussen haar en Simon en dat meneer Jansen het niet goed keurde en dat het hen nu verboden was contact te hebben zonder dat er andere leden van de familie bij waren. En dat de spanning zo langzamerhand ondragelijk werd door alle opgekropte emoties. En dat ze bang was dat zij en Simon nooit bij elkaar zouden komen. “Er is niets meneer, het zijn denk ik gewoon de zenuwen voor het examen.” “Maar kind, daar hoef je je toch niet druk om te maken. Het is gewoon een iets zwaarder tentamen en wanneer je gewoon je best doet komt het allemaal wel goed.” Iantha knikte. “Kan ik dan nu gaan meneer, ik heb nog een heleboel huiswerk.” Verbaasd keek de directeur haar aan. “Weet je zeker dat er niet iets anders is?” Iantha schudde haar hoofd. Ze wist dat wanneer ze iets zou zeggen ze in huilen zou uitbarsten. “Onthoud dat je altijd bij me kunt komen om te praten.” Deze keer knikte ze, met haar hoofd naar de grond gebogen. “Goed, ga dan nu maar.” Stilzwijgend liep Iantha het kantoor uit. Buiten stonden er twee mensen op haar te wachten. De één hopend dat ze Iantha kon helpen, de ander ongeduldig omdat ze móest wachten. |
|||||
|