| |||||
Iedere keer wanneer ze in haar dagboek schreef, dacht ze aan het pakketje dat ze had gekregen van iemand die haar blijkbaar goed genoeg kende om haar echte voornaam te weten. In gedachten ging ze terug naar het gezin Jansen waar ze terecht was gekomen na de dood van haar ouders. Ze herinnerde zich de eerste ochtend, hoe ze wakker geworden was in een vreemd bed. Hoe ze langzaam was gewend aan de dagelijkse gang van zaken in het gezin Jansen. Dat haar verteld was dat ze naar dezelfde school zou gaan als Simon en Hanna. Ze herinnerde zich nog dat ze de eerste schooldag bij de directeur op kantoor had moeten komen, en hoe ze had zitten huilen omdat ze nog niet aan haar leven zonder ouders gewend was. Hoe had het ook gekund, amper twee weken nadat haar vader was overleden. Daarna dat eerste uur in de klas, waar ze naast Elsa had gezeten, die later haar beste vriendin zou worden. Al sprak ze haar nu niet meer. Hoe ze bij de tweede en derde les weer naast Elsa terecht was gekomen, omdat iedereen nu eenmaal elke keer naast dezelfde moest zitten. Hoe ze zich in het laatste uur, een mentorles, had moeten voorstellen aan haar nieuwe klasgenoten en hoeveel moeite het haar had gekost om niet in huilen uit te barsten toen ze vertelde over haar ouders en waarom ze nu hier was. “Mevrouw Bos. Inge Bos! Hallo, je bent hier niet om te dagdromen, ga eens aan je werk.” Verschrikt keek Iantha op. “Sorry meneer, het zal niet weer gebeuren.” “Dat lijkt me duidelijk, anders vlieg je d’r meteen uit. Voor jou tien anderen.” Snel ging Iantha terug aan haar werk. Hoe had ze het in haar hoofd kunnen halen om te dagdromen op haar werk. Ze wist dat haar baas erg streng was en dat ze blij mocht zijn dat ze werk had. Ze richtte zich op de brief die ze naast zich had liggen en typte toen verder. Die avond zat ze languit op de bank tv te kijken toen er op de deur geklopt werd. Snel stond Iantha op om de deur te openen. “Goedenavond, bent u mevrouw I. Bos?” Iantha knikte. “Dan heb ik hier een pakketje voor u.” Iantha pakte de doos nog niet aan van de jongen die voor haar stond, maar wilde hem eerst een vraag stellen. “Mag ik vragen van wie het afkomstig is?” “Het spijt me mevrouw, wanneer er geen afzender op staat dan weet ik het ook niet.” De jongen haalde zijn schouders op. “Sorry," zei hij verlegen. Iantha knikte, ergens had ze het ook wel geweten, ze pakte de doos aan en bedankte de jongen voor het afleveren. Ze sloot de deur en ging op de bank zitten met het pakketje voor zich op tafel. Niet goed wetende wat ze er eigenlijk mee moest doen. Al een poos zat Iantha te staren naar de doos op tafel. “Wat moet ik toch met je, moet ik je openen of gewoon weggooien en hopen dat er niet nog meer pakketjes komen. Wie weet staat er deze keer wel een naam op het kaartje.” Lachend bedacht ze zich dat ze nu ook al tegen dingen begon te praten, het moest ook niet gekker worden. Iantha pakte het pakketje van tafel en maakte het plakband los. Ze tilde de deksel op en keek verbaasd in de doos. Er lag een enveloppe in, maar daar onder lag nog een doosje. De enveloppe legde ze naast zich neer op de bank, die zou ze zo meteen wel openen. Eerst wilde ze weten wat er in het tweede doosje zat. Ze haalde de deksel er vanaf. Het leek of het doosje gevuld was met alleen maar zacht spul. Ze vermoedde dat ergens nog wel iets zou zitten. Ze trok het pluizige spul uit elkaar. Er glinsterde iets, iets zilverachtigs. Ze schrok toen ze zag wat het was, stopte alles terug in het doosje, deed het doosje dicht en stopte die weer in de grotere doos. Ze stond op van de bank en schoof de doos onder in de voorraadkast. Ze deed de deur van de kast op slot en zakte toen vermoeid met haar rug tegen de deur naar beneden. |
|||||
|