| |||||
*** HOOFDSTUK 2 *** Murmelend en sputterend verliet het warme water onopgemerkt de grijs betegelde vloer, waar een flink aantal stralen rechtstreeks op terechtkwam. Slechts een klein deel van die niet aflatende stroom had het voorrecht om één of twee van de drie contactpunten te raken, die het meisjeslichaam met de harde vloer maakte. Andere stralen troffen doel in een onbewuste poging tot troosten: zij verwarmden strelend het tienermeisje dat, de knieën hoog opgetrokken en haar armen om haar benen heen geslagen, onder de douche zat en haar jukbeenderen op haar knieën liet rusten. Ze luisterde naar het geruis op het vrolijke douchegordijn en keek onafgebroken naar het water dat om haar voeten leek te dansen om direct daarna opgeslokt te worden door de gaatjes in het ronde putdekseltje. Naast haar lag, kwaad neergesmeten en nu slap volgezogen, een verfrommeld lichtgroen washandje waaruit nog een laatste restje schuim van haar favoriete douchegel werd afgevoerd. Haar gedachten zoemden in haar hoofd rond als steekvliegen op een broeierige zomerdag. Ze had met meneer Den Engel willen praten, maar dat was haar niet gelukt. De woorden van de sinistere, laag-bij-de-grondse bedreiging van Ter Heerdt herhaalden zich steeds maar weer in haar hoofd. De ogen van het meisje op de gang bleven haar maar bedroefd aanstaren vanuit haar geheugen… Ze schrok: er werd op de deur gebonsd. „Zeg, ben je van plan jezelf weg te spoelen!?” riep haar vader van achter de zorgvuldig gesloten deur. Even tilde ze haar hoofd op om te antwoorden: „Nee! Ik ben bijna klaar!” Haar stem klonk vermoeid. Het heeft geen zin, dacht ze voor de zoveelste keer wanhopig. Op déze manier lukt het nóóit! Ze had zich dik ingezeept en, pijnlijk, ongewoon hard geboend tot haar huid rood zag en irriteerde. Het had niet geholpen: water, zeep en inspanning waren onvoldoende gebleken om af te rekenen met het nare gevoel dat ze vies was… |
|||||
|