| |||||
Gabriëlle voelde de spanning van de geladen stilte langs haar ruggengraat vonken, als het tintelen van een statische ballon of het dreigen van een naderend onweer. Om Ter Heerdts mond lag een vage glimlach van overwinning — de sluipende overwinning van een hongerige kat op een weerloos jong vogeltje, dat uit het nest gevallen is. Een donderslag leek de felle tik op de deurklink, die in één klap alle opgebouwde spanning ontlaadde. In een flits draaide Gabriëlle zich naar de deur, waar mevrouw De Wit blank verbaasd de man en het meisje aanstaarde. „Sorry, ik wist niet dat ik stoorde,” begon de karaktervolle dame al, en ze wilde zich terugtrekken, maar Gabriëlle zag haar kans schoon en greep die. „Nee, mevrouw, we waren al klaar met ons gesprek!” haastte ze zich te zeggen. Haar stem sloeg over. Het kon haar niets schelen. „Oh, oké,” antwoordde mevrouw De Wit, en kwam tot Gabriëlles onuitsprekelijke opluchting terug naar binnen, een map onder haar arm en haar bruinleren tas over haar schouder. Ik ben hem te snel af geweest! Ze kon het nauwelijks geloven. „Ik ben het niet gewend dat anderen van dit lokaal gebruik maken,” keuvelde de zilvergrijze docente met een glimlachje naar Gabriëlle en een ietwat koele blik naar Ter Heerdt. Het detail ontging Gabriëlle niet. De knappe vrouw van middelbare leeftijd wendde zich weer tot het tienermeisje met: „Ik zit hier zó vaak, het voelt al bijna als mijn eigen lokaal!” Gabriëlle deed een poging tot een glimlach, maar was nog tè gespannen. Ze was zich bewust van een irritant zenuwtrekje in haar linker wenkbrauw. Ter Heerdt hervond zijn stem — en helaas ook zijn bravoure — terwijl hij aanstalten begon te maken om zijn spullen op te ruimen. „Haha, nee, dat was voor mij óók een verrassing! Het voelt ook niet natuurlijk aan voor mij. Een eigen lokaal waar je je eigen ding kunt doen, dat is ook het beste. Leerkrachten horen niet van lokaal naar lokaal gestuurd te worden. Laat al dat gesjouw maar aan de kinderen over!” Je eigen ding… mijmerde Gabriëlle. Jaja! „Wellicht willen jullie mij nu alleen laten? Ik heb nog wat voorbereidingen te treffen voor het volgende lesuur,” verzocht mevrouw De Wit nu onomwonden. Ter Heerdt liep langs Gabriëlle naar de deur, gaf haar een laatste, waarschuwende blik — en verdween zonder verdere plichtplegingen. Gabriëlle aarzelde. Wat nu? Stel nou, dat hij op de gang… Ze was zich bewust van de wachtende houding van mevrouw De Wit, en begon met een vriendelijk knikje en knikkende knieën naar de deur te lopen. Ze moest wel, hoe moeilijk het ook was… De gang tussen het lokaal en het trappenhuis was leeg. Voor de zekerheid controleerde Gabriëlle ook de andere kant even. Niemand te zien. „Jongedame, mag de deur misschien dicht?” klonk nu de lichtelijk geërgerde stem van De Wit achter haar. Met een half gemompeld „Sorry!” sloot Gabriëlle de rode deur van lokaal 23. Blijkbaar een algemene leerkrachten-obsessie, stelde ze ondanks zichzelf vast. Het geluid van de deur echode treiterend weg door de gang. Stilte. Ze was alleen — voor zover zij het kon zien. Ze rechtte haar rug, sloot haar ogen en ademde diep in om moed te verzamelen voor de volgende etappe. Het trappenhuis, de gang, de garderobe… De afstand naar het trappenhuis scheen haar een lange weg te zijn. Stapje voor stapje kwam de blinde hoek dichterbij. Ze stopte. Hij zou haar om die hoek kunnen opwachten… Minuten kropen als slakken voorbij. Ze wilde niet de hele verdere pauze zo blijven staan, maar ze kon maar niet de kracht vinden die nodig was om de volgende stap te zetten… Uiterst voorzichtig boog ze zich voorover en keek. „Hèhè, eindelijk! Ik vroeg me al af waarom het zo lang duurde!” |
|||||
|