| |||||
Het is al 3 uur als Sara eindelijk terugfietst. Net als die morgen fietst ze alleen. Ze geniet van de stilte, terwijl ze eens rustig nadenkt over de dag. Het was een drukke schooldag geweest, de klas was alles behalve stil. Meer dan één leraar had zijn handen vol gehad aan de druktemakers. Sara was niet zo nadrukkelijk aanwezig in de klas. Ach, een beetje kletsen af en toe, maar zo brutaal als sommigen van haar klasgenoten? Nee, dat was ze zeker niet. Maar de drukte heeft ook voor Sara gevolgen gehad, om de klas te temmen, hadden veel leraren extra huiswerk gegeven. Sara zucht, ze heeft helemaal geen zin om haar huiswerk te gaan maken. Bovendien zal het thuis ook wel weer een drukke boel zijn. Plots beseft ze dat ze helemaal geen zin heeft om nu al naar huis te gaan. Ze kijkt éens om zich heen en besluit af te slaan, ze gaat naar het bos! Hij lijkt enigszins bezorgd, is dit niet vragen om problemen? Een meisje alleen in het bos… Misschien is het tijd om in te grijpen. Hij is niet voor niets haar Beschermer. Even lijkt Hij te aarzelen. Dan ziet Hij het, Hij glimlacht. Heerlijk, denkt Sara terwijl ze door het bos loopt. Het is voorjaar, en dat is in het bos duidelijk te merken. Er komen weer blaadjes aan de bomen, langzaam kleurt het groen. Sara geniet volop van al het nieuwe leven om haar heen. Ze gaat helemaal op in haar omgeving. Ze voelt zich net als het bos, ontwakend uit een koude winterslaap, de winterslaap van de sleur. Ze is klaar voor een nieuw warm leven, zoals het bos klaar is voor de zomer. Uitgelaten rent ze een eindje het bos in, en als een klein kind draait ze snel een pirouette. Ze schaterlacht om het konijntje dat verderop angstig wegspringt. Zo bewondert ze alles om zich heen… “Sara!” Verschrikt kijkt ze om, wie is dat? Ze was toch alleen? Dan ziet ze een eindje verderop David staan. “David? Wat doe jij hier?” “Ik zag je fietsen, toen je plots de andere kant uitging ben ik je maar achteraan gegaan. Maar wat doe jíj eigenlijk hier? Het is gevaarlijk zo in je eentje in het bos, er zou van alles kunnen gebeuren! Kom mee meis, dan gaan we snel weer naar huis, het is hier nog koud ook!” “Oh, David, laten we nog even een eindje wandelen, ik ben er net. En jij bent er nu toch ook? Als we nu eens samen een rondje lopen?” David zucht, hij wilde eigenlijk liever naar huis, maar hij ziet aan Sara dat ze erg graag nog even wil blijven en haar hier alleen laten, dat doet hij niet. “Vooruit dan, maar ik krijg zo een kop warme chocolademelk van jou!” Zo lopen ze samen door het bos, hij verwondert zich over zijn kleine zusje. Wat is ze een lief meisje. Hij denkt er ook wel eens anders over, maar op dit moment kan hij alleen maar heel veel van haar houden. Wat is ze toch anders dan zijn andere broers en zussen! Er valt een zonnestraal door de wolken heen, die het bos even verlicht. Hij is tevreden, het ging allemaal volgens zijn plan. Genietend kijkt hij neer op de twee figuurtjes in tussen de bomen. Sara is blij, en zo ziet Hij haar graag. Even later zitten Sara en David thuis aan de chocolademelk. De tweeling kijkt verlekkerd toe. “Lukas ook totomel?” Sara moet lachen: “Jullie willen natuurlijk ook hè? Kleine snoepers! Nou vooruit kom maar hoor, dan zal ik voor jullie ook chocomelk maken!” Terwijl ze daar mee bezig is komt Bram binnen, hij lust ook wel chocolademelk! Als vader Paul even later thuis komt, treft hij zijn hele gezinnetje gezellig rond de tafel. Dat is nog eens fijn thuis komen, denkt hij, heel anders dan toen ik vanmorgen wegging! Helaas duurt het huiselijke tafereeltje niet lang, moeder moet eten koken, en veel van de oudere kinderen moeten huiswerk maken. De rust in huis is dan ook snel geweken, zeker wanneer de tweeling het pak met het restje chocolademelk van tafel stoot. Lukas zet het op een krijsen, terwijl Sam de chocomelk van de grond likt. Paul zucht, welkom thuis… |
|||||
|