| |||||
Snow was moe. Het aanhoudende slaaptekort begon zijn tol te eisen. Afwezig staarde hij naar de code die hij op het veel te grote beeldscherm had zitten intikken. Het kon hem niet meer boeien. Hij had er geen zin meer in. En waar bleef Sexaginta Milia trouwens? Hij had haar allang verwacht. Snow kneep zijn ogen stijf dicht en masseerde zijn slapen met zijn vingertoppen. Toen hij zijn wazig geworden ogen weer opende, knipperde er een rood uitroepteken rechtsonder op de monitor. „Joechei,” mompelde Snow cynisch, „daar zijn ze weer!” Hij klikte twee keer snel achterelkaar op het uitroepteken en bestudeerde de cijfers en codes die verschenen. Dat is vreemd. Hij keek nog eens goed. Hij herkende de interne codes die gekoppeld waren aan de gebruikersnamen van Moderator en EsQuirrel. Ze zijn het wel, dat is duidelijk. Maar waar zitten ze? Snow pakte een post-it blaadje en noteerde één van de series van vier getallen. Waar, o waar? Daar komen we snel genoeg achter...! Hij startte een zelfgeschreven applicatie en vulde de cijfers in, waarna hij op 'OK' drukte. Een vermoeide kreun ontsnapte achter uit zijn keel, toen hij zag dat zijn computer op hetzelfde moment vastliep. Nee! Niet nu! Snow drukte op de resetknop en stond getergd op van zijn stoel. Hier kon hij niet goed tegen. Zijn leven bestond voor een groot deel uit computers. Hij was er briljant in en dat voelde goed. Het gaf hem bestaansrecht. Maar als een computer niet deed wat hij wilde, kon Snow zijn agressie nauwelijks inhouden. Hij ijsbeerde een paar keer op en neer en keek toen weer ongeduldig naar het scherm. Boot disk failure. Snow hield zich niet meer in en met een luide schreeuw maaide hij het toetsenbord van zijn bureau. Het bleef vlak boven de grond hangen aan het grijze krulsnoer. In zijn onmacht wilde hij ook de kast van de computer nog een schop geven, maar hij bedacht zich en liep naar de ruimte ernaast. Daar stond nog een PC, die hij al lang niet meer gebruikt had. Een oud beestje, maar hij zou er wel het internet mee op kunnen. Niet dat hij daar veel mee opschoot, maar het voelde gewoon goed om online te zijn. Het nostalgische startscherm van Windows98 kalmeerde Snow weer een beetje. Hij dacht terug aan de afgelopen jaren. Hoe zijn computerhobby was begonnen en hoe het was uitgegroeid tot iets groots. Trots was hij. Trots op wat hij had bereikt. Hij had het zelf gedaan. Niemand had hem hoeven helpen. Hij was een self-made genius. Hij startte de oude versie van Netscape en er verscheen een voorzichtige glimlach om zijn mond. Bijna melancholisch opende hij de history, om te kijken hoe lang het geleden was dat hij hier voor het laatst op internet was geweest. Dat moet minimaal drie jaar geleden zijn. Nee, vier wel. Hij was verbaasd toen hij de geschiedenis van laatst geraadpleegde internetpagina's te zien kreeg. Deze waren niet van jaren geleden, maar van de afgelopen paar weken. Oh ja, natuurlijk, Sexaginta Milia heeft hier een paar keer gezeten... Nieuwsgierig naar welke pagina's zijn opdrachtgeefster zoal bezocht had, bladerde hij door de lijst heen. Hij klikte enkele van de sites aan. Snow was wel wat gewend als het gaat om internetsites. Maar wat hij nu te zien kreeg deed het bloed in zijn aderen stollen. Plaatjes van wapentuig en verminkte lichamen. Duivelse oproepen tot terroristische acties. Fora vol met hatelijke teksten, in het bijzonder gericht tegen Israël en het Joodse volk. Toen viel zijn oog op een alinea, afgesloten met de initialen 'SM'. Hij las de Engelse tekst en werd er misselijk van. Dit is geen mens meer... Dit... is een monster! Snow rende terug naar zijn vastgelopen computer, griste het post-it papiertje met de vier getallen erop van zijn bureau, en haastte zich naar buiten. Ik moet ze vinden, voor het te laat is! |
|||||
|