| |||||
Concept ging staan, en klom voor Gosen en Tech langs om zich eens even de benen te strekken in het gangpad van de 747. Het constante gebrul van de vliegtuigmotoren werkte hem altijd op zijn slaapspieren. Een tweede reden dat hij er even tussenuit wilde, was een sanitaire stop. Maar zelfs dat was niet de hoofdreden: hij wilde zijn medepassagiers eens onopvallend kunnen bekijken. Rustig liep hij naar achteren, waar een lampje aangaf dat het toilet nog bezet was. Hij gaf zijn ogen goed de kost, maar hij zag niets opvallends aan zijn medepassagiers. Niemand keek naar hem, dat viel hem wel wat tegen ook al bedacht hij dat Interpol-agenten zich juist dáárdoor zouden verraden. Toch had hij van inspecteur De Klerk de verzekering gehad, dat er twee Interpol-agenten aan boord zouden zijn om een oogje in het zeil te houden. Ze waren met z'n vijven in EsQuirrels Eend naar het politiebureau gereden. Het krappe, waggelende ding gaf inderdaad ruimte aan een kleine vissenkom met een heus goudvisje erin — op het dashboard. „Wordt die niet gekookt, 's zomers?” had Gosen lachend opgemerkt, maar tot zijn verbazing had EsQuirrel heel trots uitgelegd dat een door hem zelf bedacht apparaatje — voormalig onderdeel van een elektrische koelbox voor in de auto — ervoor zorgde dat zijn visje ook in de zon het hoofdje lekker koel kon houden. „Standkoeling in een deusjevó,” had Tech gelachen. „En de auto zelf?” „Ik kan de raampjes en het dak open zetten om zelf koel te blijven,” was EsQuirrels lakonieke antwoord geweest. Maar hij was veel geïnteresseerder geweest in de antwoorden op zijn eigen vragen, en had al snel het onderwerp veranderd. Bij de politie was het stel van de ene verbazing in de andere gerold. Ze hadden de commissaris ontmoet, een inspecteur De Klerk van Interpol, een vriendelijke dame die zich ontpopte als de bloCnoot-schrijfster Prinses, en een jongeman die niemand minder dan bloCnoots Kiezel bleek te zijn. Hij had er bij Prinses op aangedrongen om de stap naar de politie te zetten, ook al vergrootte dat het risico. Daar hadden de Admins nog niet eens bij stilgestaan. Als Sexaginta Milia inderdaad in staat was een Joodse nederzetting aan te vallen — en het verhaal dat Prinses deed liet daarvan niets over om aan te twijfelen... Als ze Prinses al had laten terroriseren... Zouden zij dan niet ook op de zwarte lijst staan? Zij wisten tenslotte het hele scenario... De Klerk had direct de leiding van het gesprek op zich genomen. Hij was er duidelijk niet gelukkig mee dat EsQuirrel ook aanwezig was, maar aangezien deze als een vriend geïntroduceerd werd, had hij verder geen bezwaar. Er was een risico dat Sexaginta Milia op de hoogte was van hun doen en laten. Daarom zou Interpol zich ermee bemoeien. Concept stelde voor om gewoon, volgens uitnodiging, naar India te vliegen en daar te zien wat ze te weten konden komen, maar De Klerk wilde daar niets van weten. „Véél te gevaarlijk,” had zijn mening geluid. Concept was het daar niet mee eens en had geargumenteerd: „Wie weet wat ze gaat doen als we haar haar zin niet geven!?” „Kent ze jullie persoonlijk?” had De Klerk gevraagd. Hierop moesten de drie hem het antwoord schuldig blijven, maar Prinses bracht direct in: „Daar kunt u gerust vanuit gaan. Als u erover denkt om stand-ins te sturen...?” De Klerk knikte. Prinses vervolgde: „Die zouden niet lang leven. Deze dame deinst nergens voor terug en geloof me, ze weet aan haar informatie te komen.” „Wat ik niet begrijp is, hoe ze vanuit India dat briefje met die tickets bij Concept kon krijgen, zonder postzegel of adres of iets...,” mompelde Tech schijnbaar afwezig. „Volgens mij is zij zelf niet in India aanwezig,” zei Prinses. „En vergeet niet dat ze honderden stromannen heeft.” „U gaf al eerder te kennen, dat u geen eigenlijke naam van deze... Sexaginta Milia hebt,” wilde De Klerk nogmaals weten. Prinses schudde haar hoofd en ging verder met het antwoord op de vraag, die De Klerk op de lippen had gebrand: „Ik weet óók niet, hoe ze er uitziet. Ze was altijd héél knap in vermommingen.” En dus zaten ze nu in het vliegtuig, met z'n drieën, precies volgens het plannetje van een onbekende, zéér antisemitisch ingestelde vrouw. EsQuirrel had erin toegestemd Moderator te helpen de bloCnoot-server aan de gang te houden en intussen een poging te wagen de teller te vertragen. Concept stond bij het toilet op zijn beurt te wachten en verder na te denken. Al die programmeertaal boeide hem niet zo. Hij begreep dat Tech er niet in was geslaagd, door toedoen van de Trojan van SM, de teller helemaal te verwijderen. De Klerk vond 'vertragen' een betere optie. Minder opvallend. bloCnoot werd bij een commercieel bedrijf gehost. Het zou te zeer opvallen als de website ineens helemaal verdween, zoals EsQuirrel voorgesteld had. Toen had Tech nog iets toegegeven: de codes leken gewijzigd te zijn. Sexaginta probeerde er alles aan te doen om hen te beletten de countdown te stoppen... En toen ze later, terug in de bunker, op het punt hadden gestaan om naar Schiphol te vertrekken, had de teller al op 52321 gestaan... Juist op dat moment was EsQuirrel met zijn probleem op de proppen gekomen: oké, hij had dan een bril met een zeer minimale sterkte nodig gehad, maar de opticien had hem verzekerd dat hij de getallen op zijn beeldscherm niet verkeerd had kúnnen lezen. Tech was al met dat probleem bezig sinds ze vertrokken waren. Die jongen was fenomenaal: hij kon uit zijn hoofd een programma op fouten doorzoeken! Concept werd een beetje ongeduldig van het wachten. De hele vlucht duurde hem trouwens te lang. Gelukkig was er afleiding: de speciale ruimte voor het verschonen van babies was in gebruik door een kleine Indiase in een felrode sluierjurk, die met koerende geluidjes — hij vroeg zich af of dit nu haar táál was of een inheemse variant op „Koedzjie-koedzjie!” — de laatste hand aan een verschoning van haar mokka-kleurige jongetje legde. Met een getraind gebaar tilde ze het ventje met de koolzwarte oogjes op haar arm en glimlachte verontschuldigend naar Concept, terwijl ze in de te krappe doorgang langs hem op schoof. Hij probeerde zich, verlegen glimlachend, nog magerder te maken. Hij keek haar na. Ze nam weer plaats in haar middenstoel, precies vóór Gosen. Een geluid drong door de akelig smalle toiletdeur: er werd doorgespoeld. Hij zou zo aan de beurt zijn. |
|||||
|