| |||||
Ik heb de braadpan al op de gaspit staan en het gehakt ligt, lekker rood van de kleurstoffen, klaar om even gauw geruld te worden. Een snel maaltje, want ik moet straks weg en ik ben eigenlijk al te laat met koken begonnen. Maar ik kan het nog redden qua tijd. "Pompiedompiedom," por ik mezelf aan terwijl ik de gasaansteker pak. "O, het braadvet!" bedenk ik nog net op tijd. Nog net op tijd, voordat de pan leeg het vuur op zou gaan, ja. Maar niet echt op tijd, omdat ik nú moet koken en nu geen braadvet, olie of iets dergelijks heb. Wat een rotmoment! Net nu ik haast heb en het allemaal precies nog zou kunnen lukken. Gelukkig is de supermarkt vlakbij en ik praat mezelf moed in terwijl ik gauw mijn fiets pak en naar de winkel race. Hijgend loop ik even later langs de koeling. De kou die er vanaf komt, beneemt me nu bijna helemaal de adem. O wacht, volgens mij heb ik ook bijna geen suiker meer. Om te zorgen dat ik morgen niet nòg een keer zo'n snelle tocht moet maken, loop ik maar gelijk even langs de suiker. Hup, in het mandje en klaar. Dat had ik gedacht! Een mevrouw die naast me staat, vraagt me of ik ook weet waar de zoetjes staan. Omdat ik de winkel ken, loop ik even met haar mee. Het lijkt erg behulpzaam, maar eigenlijk wil ik dat ze de zoetjes direct vindt, zodat ik zo snel mogelijk naar huis kan. De mevrouw begint over haar lijn, dat afvallen toch zo moeilijk is. Ik knik een paar keer meelevend en beleefd. Ik wil net mijn mond opendoen om te zeggen dat ik er nu echt vandoor ga, als ze verdergaat over haar te dikke kleinzoon van acht jaar. Het wordt me nu een beetje teveel en ik zet al een stap in de richting van de kassa. Er brandt ook een vaag rood lampje in mijn hoofd, met de vraag of ik thuis niet tòch het gas al aangestoken had en de pan erop gezet. Ineens hoor ik de vrouw vertellen over de ziekte van haar kleinzoon, waardoor hij zo dik is. Hij is heel vaak ziek en moet dan thuis van school blijven of zelfs naar het ziekenhuis. Ze vertelt dat ze haar zorgen met weinig mensen kan delen, want ze wil haar dochter, zijn moeder niet ongeruster maken. Zijzelf is ook allang weduwe. En de meeste andere mensen hebben gewoon geen tijd. "Iedereen is druk tegenwoordig," zegt ze. "Niemand heeft meer tijd voor elkaar. Je moet alles maar alleen doen." Het lijkt een klaagzang. Maar dat is het niet. Het is gewoon de waarheid. Als ik naar huis terug gefietst ben, berg ik de suiker en het braadvet gelijk op. Ik neem wel een boterham. Ik ben 'even gauw' stilgezet bij de jacht van deze tijd. De drukke jacht naar geluk, om te delen met ... Wie? Gelukkig: ik had het gas toch nog niet aangestoken. En ik kom zelfs nog op tijd op mijn afspraak. |
|||||
|