| |||||
Het kost haar veel moeite omdat haar knieën niet zo goed meer mee willen, maar toch lukt het Maartje Bauknegt om te knielen op het kleedje voor haar bed. Ze doet dit al een jaar lang elke ochtend nadat ze is opgestaan — en heeft zich voorgenomen om dit te blijven doen tot haar lichaam het haar niet meer toestaat of totdat haar zoon weer bij haar terug is gekomen. Elke morgen bidt ze vurig tot God en smeekt ze Hem om haar zoon weer aan haar terug te geven. Er gaat geen dag voorbij zonder tranen. Als haar gebed is afgerond trekt ze zichzelf op aan het bed. Ze ontdoet zich van haar nachtjapon en kleedt zich aan. Ze pakt haar mooiste kleren en maakt zich klaar voor het wekelijkse feest, want dat is het voor haar. Over een half uurtje zal één van de ouderlingen haar ophalen om weer naar de kerk te gaan. Alleen daar, tussen vele liefdevolle en meelevende mensen vindt ze nog geluk. De kerk is haar tankstation, waardoor ze weer een week kan functioneren. Met de gebruikelijke zoemtonen en onregelmatige, onbegrijpelijke geluiden probeert Harry’s modem contact te maken met het Web. Nadat hij weer tot bedaren was gekomen had de weduwnaar een heldere ingeving gehad, die hij meteen wilde uitvoeren. Het zijn nú nog maar een paar slokken whisky, die hij binnen heeft. Nú denkt hij nog helder. „Als ik dit eerst maar eens voor elkaar heb,” denkt hij. Hij heeft haast en durft eigenlijk niet naar het beeldscherm op te kijken uit angst voor een herhaling van de misselijke grap. „Kom op!” mompelt hij tegen de computer. Het is een gewoonte van hem geworden: het ding verstaat hem tòch niet. Maar dan heeft hij tenminste íéts om tegen te praten, omdat er verder tòch niemand in de buurt is. En de kat zal wel op zijn lievelingsplekje op zolder zitten. „Contact! Goed zo!” Het inbel-venster wordt naar de taakbalk getrokken, waarna zijn ingestelde beginpagina wordt opgeroepen: de homepage van een groep auteurs waar hij zich sinds kort bij aangesloten heeft. Hij trekt het menu ‘Favorieten’ open en geeft het adres van zijn vaste zoekpagina op. Al snel worden de bekende logo’s weergegeven. Wacht even. Dat is onmogelijk! Harry trekt zijn wenkbrauwen samen en schudt zijn hoofd alsof hij deze indringer wil wegdenken: hij mag dan wel op zoek zijn naar een programma wat hackers buiten de deur van zijn computer kan houden, maar… hij had niet eens verbinding met het Internet toen hij zojuist die vreemde boodschap in zijn tekstverwerker te zien kreeg! Met trillende handen zet hij door en typt de naam in van het programma waarvoor hij enkele weken geleden getipt was door een bevriende computerfreak. Nou ja, bevriend… ze hadden contact als hij hem nodig had. Een goed kwartier later is de installatie voltooid: meteen na het instellen van het programma ziet hij dat er meteen al een inbraakpoging gestopt wordt… Het werkt dus! „Mooi zo! Bedankt voor de tip, Aäron!” Harry opent het e-mail programma en maakt een nieuwe mail aan om Aäron te bedanken. Ha die Aäron! Nog bedankt voor de tip van laatst! Ik heb het programma geïnstalleerd — die firewall, weet je wel? Mooi spul, hoor! Harry aarzelt even. Zal hij…? Nee… dat zou toch te gek zijn… Even zit hij stil voor zich uit te staren, weifelend of hij Aäron van zijn vreemde ervaring zal vertellen. Dan gaan zijn vingers weer over het toetsenbord: Ik zal je zsm mailen hoe het bevalt! Tot nu toe zijn er al twee pogingen verijdeld! Ik had niet in de gaten dat de achterdeur van het besturingssysteem zo ver open stond! Hé, houdoe! Harry B. Met twee muisklikken is de mail verstuurd en de verbinding met het Web verbroken. Eén nieuw mailtje prijkt op de lijst in zijn inkomende postvak: een herinnering van de uitgeverij die hem gecontracteerd heeft. Na het bericht vluchtig bekeken te hebben gooit Harry het weg terwijl hij mompelt: „Ja jongens, ik wéét het!” Zijn zenuwen spelen op terwijl het zweet hem uitbreekt. Alleen de gedachte aan het opnieuw openen van de tekstverwerker geeft hem al maagpijn… Hé! Computeractiviteit! Ongelovig staart Harry naar het scherm. Het zal toch niet waar zijn!? Een nieuw mailtje lijkt aangemaakt te worden. Met regelmatige typsnelheid verschijnen de woorden in de opeenvolgende tekstvakken: Aan: Mijn Harry. Onderwerp: Ik ben er nog, Harry. Sluit me alsjeblieft niet buiten! Ik mis je zo! Ik zou zo graag willen dat je tegen mij praat in plaats van tegen je computer! De computer kan niet terugpraten, Slimpie! Ik wel! Ontken alsjeblieft niet dat ik nog in je hart leef! Herinner je je Italië nog? Je Daniëlle. Tranen verdringen zich weer achter Harry’s ogen. Slimpie? Italië? Hoe zou hij Italië óóit kunnen vergeten? |
|||||
|