| |||||
De plons die Marit verwachtte, kwam niet en het gegil ging over in een gierende lach. Verbaasd opende Marit haar ogen weer. Nu zag ze niet alleen het jongetje, maar ook een man die hem stevig vast leek te houden. De man plukte de peuter met speels gemak van de rots af, en tilde hem hoog in de lucht. “Ik ook papa, ik ook!” hoorde ze het meisje roepen. Een trillende zucht ontsnapte aan haar longen, en haar benen werden zo mogelijk nog slapper dan ze eerst waren geweest. Even leunde ze tegen een boom naast het pad en bekeek het ontspannen, vrolijke tafereel. In een flits kwamen uit allerlei hoekjes in haar geheugen herinneringen naar boven. Leren fietsen in het park met papa. Pootje baden bij de kleine waterval met Jasper. Met mama ijsjes kopen en daarna onder de grote waterval langs lopen en daar zo hard mogelijk gillen omdat het zo gek klinkt. Driftig veegde Marit de zoveelste traan van haar wang. “Bah!” zei ze hardop. Haar maag antwoordde met een mopperig geknor. Marit moest er ondanks alles om lachen. Op dat moment ging haar telefoon. De drie bij de waterval keken verbaasd op, en Marit schaamde zich dat dit mechanische geluid hun moment samen had verstoord. Gauw liep ze terug richting het bankje, waar haar fiets nog moest staan. “Met Marit,” nam ze op. “Oh hoi!” Flarden van een enthousiaste stem drongen tot de buitenwereld door. “Ja, vanavond toch? Ik was wel van plan om te komen.” “Oh, echt? Nou, dat sla ik niet af! Over een half uurtje? Is goed, tot dan!” Nu stond er een brede grijns op Marits gezicht. Een uur later zat Marit met rode wangen te genieten van een vol bord aardappelpuree, gehaktsaus en verrukkelijke rode kool met appeltjes, rozijnen en allerlei specerijen. “Luus, wat kan jij toch lekker koken,” zei ze met een tevreden gezicht. “Ik zou er zelf de tijd niet meer voor hebben genomen, ben moe zat na drie vroege diensten.” “Foei toch,” lachte Lucia Peters en ze zwaaide met de juslepel streng heen en weer. “Je moet toch wat beter voor jezelf zorgen, Maartje!” Even keek Marit haar vriendin peinzend aan. Ze had er een hekel aan als anderen haar Maartje noemden, als kind kon ze er al van stampvoeten. Hoe kwam het toch dat ze van Lucia alles kon hebben? Misschien was het wel, omdat het niet plagend klonk, maar zo liefdevol. Zo gewoon, zo echt... “Je bent een geweldige vriendin,” zei ze met een zucht. “Je weet niet half hoe hard ik dit nodig had...” In de stilte die volgde, keek Lucia haar vriendin aan. En dan heb je het vast niet over de maaltijd... Terwijl Lucia naar de keuken liep om de toetjes te halen, leunde Marit achterover in haar stoel en keek rond in de smaakvol ingerichte kamer. Rotanstoeltjes, een leuk hoog salontafeltje met glazen plaat zoals haar oma had, mooie oudroze gordijnen en een heel ouderwets maar toch leuk bloemetjes behang. Je zou zweren dat je op de set van een Engelse serie was beland. In de keuken klonk wat gerommel. Met een tevreden zucht stapelde ze de borden vast op elkaar. Ze voelde zich altijd zo lekker op haar gemak hier, alsof ze niets hoefde en ook niemand hoefde te zijn. “Wee je gebeente, Maartje!” klonk het uit de keuken. “Laat die spullen maar staan, ik verwen je even. We hebben toch geen tijd voor de vaat, dan komen we te laat op de kring.” Marit grijnsde en liet de borden staan. In het hoekje van de kamer klonk geritsel. “Dan ga ik wel even met jou kroelen, Bartje!” Even later had ze een bruin-zwarte cavia op schoot, die zich lekker liet aanhalen. In de keuken schonk Lucia twee schaaltjes vol met yoghurt. Uit de koelkast kwam een schaaltje met ontdooide bosvruchten te voorschijn, die ze nonchalant in de yoghurt liet plonzen. Ze zette het schaaltje in de gootsteen neer en zuchtte toen. “Vader?” Even bleef het stil, toen ging ze zacht verder. “Ik weet dat het uw plan was, dat ik Marit hier uitnodigde vanavond. Dat bevestigde ze zelf daarnet ook. En ik weet dat U wilt dat ik doorvraag. Maar ik vind het zo moeilijk... Marit kan zo gesloten zijn. Wilt U me helpen? Ik snap niet altijd uw wegen. Ik snap niet waarom Marit zo’n verdriet moet kennen in haar leven. Maar ik weet wel dat U haar niet loslaat, en zij U gelukkig ook niet. Wilt U uw plan verder uitwerken? Want ik weet niet wat ik zeggen moet...” “Kom je, of heb je hulp nodig?” klonk een vrolijke stem uit de woonkamer. “Ik kom eraan,” riep Lucia terug. Ze strooide nog wat chocoladevlokken op het toetje, en nam het mee naar binnen. “Daar gaan we dan, Heer...” |
|||||
|