| |||||
„Hee! Ik kan mijn luminescentie weer gebruiken!” ontdekte Lidhia blij, waarop ze haar pantserplaten uitsloeg en er als een uitgelaten dolfijn vandoor schoot in de richting van het paleis, al versnelde haar escorte maar een fractie van een seconde later. „En mijn schelp!” Voordat de anderen haar weer inhaalden had ze nèt genoeg tijd om hevig blozend te fluisteren: „Gabriëlle, wees alsjeblieft niet boos op me!” In een impuls sloot ze haar schelp, om in de nu prachtig gekleurde afzondering te fluisteren: „Volgens mij zou je het Amber het beste gewoon kunnen uitleggen… als je tenminste weer jezelf bent straks…” „Prinses Lidhia?” klonk het buiten haar schommelend zinkende schelp. „Kunt u zich ook weer gewoon openen?” Ishtaran speelt goed mee, dacht Lidhia, waarop ze nog gauw fluisterde: „Maar ik wil jou niet zeggen wat je moet doen. Net zoals jij dat niet bij mij doet. En ik beloof je dat ik het niet tegen Amber zal zeggen. …Kàn ik niet eens…” „Prinses Lidhia?” klonk opnieuw de stem van de medica. Lidhia trok haar fernittri-kolom nu moeiteloos samen. In de vertrouwde, snel opeenvolgende serie onbewuste bewegingen klikten de onderdelen van haar schelp open en ontvouwden haar weke delen zich, om in een uitgekiend samenspel weer de mooi gestroomlijnde waterlinge te vormen waartoe zij bedoeld was: inclusief luminescentie en de controle over haar volledige lichaam. „Ja! Alles werkt weer!” zei ze opgetogen tegen Ishtaran, die haar lachend aankeek en reageerde: „Ik zie het, Hoogheid! U bent weer uw enthousiaste zèlf! Ik hoop, dat u niet opnieuw het gezag over uw lichaam kwijtraakt…” Lidhia stopte middenin een koprol en keek de medica geschrokken aan. „Zou dat kunnen, denkt u?” wilde ze graag weten, zonder haar oriëntatie in het water te veranderen. „Tja, het valt moeilijk te zeggen, maar ik denk wèl dat het verstandig is om rekening te houden met de mógelijkheid dat u opnieuw een… aanval… krijgt, Hoogheid, als u begrijpt wat ik bedoel. Het gevolg van die steek is al eerder onvoorspelbaar gebleken…” „Hmmmm,” deed Lidhia Gabriëlle-achtig, zonder duidelijk te maken wat ze daarmee bedoelde. Toen draaide ze zich weer op haar buik, in de richting van het paleis en stelde voor: „Laten we dan maar gauw naar de magister gaan!” „Hebt u al gevonden wat die zin betekent?” riep Lidhia opgewonden, zodra ze de bibliotheek binnenzwom, vrijwel direct gevolgd door de medica. De magister, Ashtroc en Murox keken tegelijk met hun lijfwachten op. Toenak antwoordde: „Tot groot enthousiasme van de alhier verzamelden hebben zij zich, dankzij de dubbeltaligheid van het door uwe Hoogheid aangewezen manuscript, in staat gesteld gezien de nog overgebleven raadselachtigheden binnen de lichtende taalconstructie naar volle tevredenheid over te zetten, prinses Lidhia. Mag ik mij daarnaast erop verheugen geenszins de laatste te zijn die u met uw klaarblijkelijke herstel een felicitatie doet toestromen?” Lidhia keek hem even met een scheef kopje aan, waarna een hernieuwde glimlach op haar gezicht doorbrak: „Ja! Dank u! Maar wat betekent die zin nou, dan!?” De magister draaide zich naar heer Ashtroc en gaf hem een vragende blik. De linguïst met het helderblauwe lumipatroon keek Lidhia eens vriendelijk aan en antwoordde haar vraag direct — blijkbaar vanwege Lidhia’s duidelijk zichtbare ongeduld: „‘Laat mijn volk, goed uitgerust, vertrouwen en groeien en veilig wonen.’ Daarin kan het ‘uitgerust’ tevens gelezen worden als ‘bijgekomen’ of ‘hersteld’, terwijl het ‘groeien’ zich evengoed laat vertalen met ‘opgroeien’ of ‘ontwikkelen’. Een intrigerende gedachte in elke mogelijke vorm, en een zegenwens die geenszins weerstand oproept.” „Wat mooi,” vond Lidhia. Samen met Ishtaran zwom ze naderbij. Op de tafel lagen de boeken geopend. Heer Ashtroc, nog in de veronderstelling dat het prinses Lidhia was die zo’n overtuigende aanleg voor het Klassiek Waterlings aan de dag had gelegd, begon direct een verslag van hun onderzoek en de plaatsen waaruit de vertaling van de onbekende woorden gebleken was. Ishtaran toonde op dit moment echter meer interesse, en dus richtte de geleerde zich al gauw grotendeels op háár aandacht. Lidhia vond dit geen enkel probleem: zij zag zich voorzien van de kans om zich te verontschuldigen en met haar twee man sterke lijfwacht de bibliotheek achter zich te laten. |
|||||
|