| |||||
“Karlijn! Pak de telefoon eens op als je wilt!”, riep Janine van boven, “Kàr-líjn! Té-lè-fóón. Pak hem even, ik ben hier de was aan het ophangen! Als het voor mij is, hoor ik het wel.” “Jo! Doe ik!”, riep Karlijn terug, “Met Karlijn Vanderlinden.” “Dag oma`s kleine guut. Hou giet met die?”, vroeg oma Brescher. “Hoi oma!”, zei Karlijn vrolijk, “Goed hoor. En met u?” “Dat wetst ja wel. Met oma giet het altied goad.”, lachte mevrouw Brescher door de telefoon. “Nououou…”, zei Karlijn. “Ûh! Oma duldt gien tegenspraak, dat wetst. Oma redt zich wel.”, zei oma, “Moar vertel eens kind, hest nog wat leuks metmaakt?” “Euhm…”, dacht Karlijn na. Ze vond het altijd fijn als oma belangstelling voor haar had en de tijd nam om naar haar verhalen te luisteren. Vaak wilde ze dan zoveel vertellen, dat ze niet wist waar ze moest beginnen, “Já! Iets héél leuks en iets heel grappigs! Welke wilt u het eerste horen?” “Het grappige.”, zei oma Brescher. “Oké, nou… we zitten vandaag in de klas en één van de jongens was een vliegtuigje aan het vouwen van het opdrachtenblad dat mevrouw Wansenke uitgedeeld had. Ze had hem die les al vaker gewaarschuwd en toen ze zag dat hij een vliegtuigje aan het vouwen was zei ze Hoe vaak wil je gewaarschuwd worden in één lesuur tijd, Sebas? Maar omdat ze te lang wachtte met de rest van haar zin, zei Sebas met een eigenwijs, maar strak gezicht Wat heeft úw voorkeur, mevrouw? Haha, en Wansenke witheet van woede, zei Je houdt er nu onmiddellijk mee op, gaat recht zitten en doet mee. Anders kun je linea recta naar de directeur en geloof me, dan zwaait er wat! Zegt Thijs Nou, dan zwaai ik toch gewoon terug, mevrouw? Hahaha, de hele klas in een deuk van het lachen, oma.” “Oei, dat was bie ons vroeger op school ondenkbaar.”, zei oma serieus, “Wie durfden niks te zeggen als ons niets vraagd werd.” “Hm.”, bracht Karlijn uit, “Maar da`s toch saai? Bovendien dan had ze hem niet zo vaak moeten waarschuwen, maar hem er meteen uit moeten zetten en hem straf geven.” “Ja, oma ken zich indenken, das doe die d`r niks bie veur kenst stellen, kind. Moar in oma`s tied was dat toch allemoal net eempies iets anders. Ik hoop toch niet das doe die ook zo gedroagst, want dat zoll ik absoluut niet leuk vinden.” “Nee, tuurlijk niet oma. Maar mevrouw Wansenke is níet mijn favoriete lerares. Gewoon, daarom niet, ik weet niet.”, zei Karlijn open, “Da`s toch niet erg? En ik mag toch wel meelachen? Het wàs gewoon ook echt grappig, hoor, die hele situatie.” “Zolang as doe moar respect hest veur anderen, en magst best lol hebben op school en geinties uuthoalen, moar niet ten koste van. Snapst? Er zit een wezenlijk verschil in grappen moaken ten koste van anderen, om diezulf hoger in de pikorde te ploatsen of een grappie moaken om gewoon lollig te wezen.” “Hmhm.” “Het letste ken ik woarderen en is gewoon leuk. Moar dat eerste…? Kiek, bie oma op school vroeger werden ook genoeg geinties uuthoald, echt woar. Moar het was gewoon een andere tied.” “Wilt u daar dan ook een keer over vertellen?”, vroeg Karlijn geïnteresseerd, “Alstublieft?”. “Tuurlijk. Oma het genog metmaakt op school, dus dat moat gien probleem wezen. Ik ken die zo hiele stukkies vertellen. En ik vind het gezellig als jullie zo knus bie mie zitten te luusteren.” “Ja, ik ook.” “En vertel wat was het leuke?”, zei oma Brescher. Ze genoot van het enthousiasme waarmee Karlijn aan het vertellen was. “Oh ja, het leuke is: Dat ik meedoe met de vierdaagse.” “De vierdaagse?”, vroeg oma. “Ja-ha, dat verbaast u zeker?” “Ja, inderdaad kind. Moar vertel, hou komt dat zo.” Karlijn vertelde het hele verhaal beginnend bij het bord langs de weg, de voorbereidingen bij Nina thuis en het plan dat ze opgevat hadden om sponsoren te werven. Terwijl oma Brescher het verhaal aanhoorde, was ze bezorgd geweest. Maar ze wilde haar kleindochter het plezier en het enthousiasme niet ontnemen, dus uitte ze deze bezorgdheid niet en probeerde ze zo enthousiast mogelijk te reageren. Bovendien, had oma gedacht, in een rolstoel moet het wel lukken. Mevrouw Brescher was blij te horen, dat Karlijn zulke goede, fijne vrienden had, die haar ondanks haar problemen niet lieten vallen en haar nog steeds betrokken bij al hun activiteiten. Dat deed ook haar goed. “O ja, en we hadden ook nog iets heel erg wazigs.”, herinnerde Karlijn zich, nadat ze het hele verhaal over de vierdaagse met haar oma gedeeld had. “En dat was?”, vroeg oma. “Zo…, dat is ook weer gedaan.”, zei Janine toen ze beneden kwam. Ze had de droge, schone was gestreken, opgevouwen en in de kasten gelegd, en de was uit de wasmachine opgehangen te drogen. “Oh, mam.”, zei Karlijn terwijl ze haar moeder wenkte, “Kom even zitten, dan kan jij ook meteen meeluisteren.” “Ben je nu nòg aan de telefoon?”, vroeg Janine verbaasd. “Ja, is oma, maar luister maar even mee. Dit is echt zó gek.”, trok Karlijn een raar gezicht, waarmee ze aan wilde geven dat ze van het verhaal dat ze nu wilde vertellen eigenlijk nog niks begreep, “Oké, we hebben toch een stagiaire op school bij bio? Meneer Diepeveen heet `ie. Enne die hadden ze gevraagd om in te vallen voor meneer Wagter, waar we eigenlijk levensbeschouwing van zouden hebben. Maar die kon niet, omdat hij bijscholingsdag of zoiets had in Utrecht.” “Ja?”, zei oma. “Hmhm.”, knikte Janine. “Nou, en dat wilde meneer Diepeveen niet, omdat hij gehoord had, dat er een paar vervelende jongens en een groepje kletsende meiden in onze klas zitten. Maar goed, toen heeft mevrouw Hazelmans, de rector, tegen hem gezegd dat ze van hem verlangde dat hij dat wèl deed. Toen is hij heel hard weggerend en heeft zich ergens opgesloten. Ze konden hem nergens vinden. Meneer van Oostrum, onze mentor, en mevrouw Hazelmans zijn wel een heel lesuur aan het zoeken geweest!? Da`s toch te gèk!?” “Ja, mien kind, dat is wel hiel arg gek.”, zei oma. “Beetje raar verhaal, Karlijn.”, zei Janine. “Vind ik dus ook.", zei Karlijn en ze vervolgde met een nieuwsgierig snuitje,"Waar zou hij gezeten hebben? Op de wc of zo? Of in een lokaal? Dat weet ik dus niet, maar hij heeft zich dus opgesloten en niemand kon hem vinden. Vind het eigenlijk wel een beetje zielig voor hem, want zo erg zijn we nou ook weer niet. Volgens mij zeggen ze gewoon tegen elke klas dat ze de ergste klas van de school zijn…, maar omdat hij nog moet leren, durfde hij door al die verhalen onze klas niet meer in om te surveilleren bij het zelfwerkzaamheidsuurtje.” “Ja, dat is inderdoad triest.”, vond mevrouw Brescher, “Goad, nou hest nog meer te vertellen van die spannende verhoalen?”, vroeg oma. “Haha, nee, dat was het denk ik wel.”, lachte Karlijn. “Dan wil oma nou nog groag eempies dien mama spreken, moar eerst wil ik die hiel veul starkte wensen alst noart ziekenhuus tou most.” “Dank u wel, oma.” “Komt wel goad, mien kleine guut.”, zei oma liefdevol. “Jazeker oma, maar `t is wel een beetje spannend.”, gaf Karlijn toe. “Oma zal aan die denken. En belst moar ast weer thuus bist, afsproken?” “Ja, is goed oma! Doe ik!” “Goad, nou dan geef mie nou dien moeder moar even.” “Dag oma, dank u wel!” “Doeg Karlijn!” |
|||||
|