| |||||
‘Nee, verslapen… Ach, het geeft ook niet zoveel, het tentamen is pas volgende week.’ Boris klimt uit zijn bed en wrijft door zijn haar. ‘Zo, eerst even tanden poetsen, dan even ontbijten en dan maar aan de slag.’ De spiegel in de badkamer is beslagen en de atmosfeer die er hangt is alles behalve aangenaam, bedompt, met een rare lucht erdoor geweven. Het zal de wc wel zijn. Paar handen vol water in zijn gezicht. ‘Zo, wat gel en het is wel weer goed.’ ‘Mooi, mijn huisgenoten hebben gisteravond toch nog afgewassen. Mocht ook wel, het stond er al vanaf dinsdag.’ Na de koffie sleept Boris zich terug naar zijn kamer. De klok wijst half 12 aan. Maar ja, er was een herhaling op Discovery Channel voor over die 4x4 auto. Kun je wat van leren. Zo, eerst weer even kijken of er al iemand heeft gereageerd op zijn email van die computer. Ja, iemand is inderdaad op zijn mail ingegaan en accepteert het bod. ‘Mmm, kan morgenmiddag komen kijken. Dan heb ik wel college, maar ik snap fysica toch al wel. En het is in Utrecht, klein stukje.’ ‘Wat zal ik eens gaan leren? Fysica? Ik loop wel een beetje achter, maar ik snap het wel.’ Architectuur van de twintigste eeuw dan maar. Hij pakt het dikke boek van de plank. Gelukkig is het wel in het Nederlands. Zijn broer studeert medicijnen in Nijmegen, maar al die boeken zijn in het Engels. Dat is pas vermoeiend. Hoewel dit Nederlands ook niet heel gemakkelijk leest: ‘De architectonische kenmerken van de jaren ‘20 waren volgens deVries buitengewoon dubbelzinnig omschreven. De nadruk ligt in zijn werk dan ook meer op de functionaliteit, in combinatie met het, voor nieuwe standaardbegrippen, esthetische vooruitzicht op betere economische tijden, dan puur eenzijdig gebruik van de bouwmaterialen en gebruikte bouwtechnieken.’ ‘Wie bedenkt zulke zinnen?’ een zucht verlaat Boris en dwaalt af, naar het raam, naar buiten, naar vanavond, wanneer ze weer op stap gaan. ‘ooo, ik had gister niet zoveel whisky moeten drinken!’ Het ging weer leuk gister, vette lol hebben ze gehad. Eerst een paar kroegen in en uit, totdat ze een goede hadden gevonden. Daarna naar de Oreon waar een goede DJ draaide. Op een gegeven moment stond ‘ie met een meid te dansen, wordt er aan de andere kant van de zaal iemand in elkaar gemept. Wel erg, die gast sloeg een meisje. Gelukkig waren er direct een paar uitsmijters die hem de deur uitwerkten. En dat meisje is met een taxi opgehaald. ‘Snap je niet dat iemand zo’n meisje in elkaar mept, waarschijnlijk was ze vreemdgegaan ofzo, maar dan nog…’ Toen was de lol er voor die avond wel wat af. Dus nog maar met een paar lui in een cafeetje gaan zitten. En met wat whisky erbij vergeet je zoiets al snel weer. Maar ja, dan heb je de volgende dag wel een halve tot een hele kater. Die middag gaat Boris naar Utrecht om de laptop te bekijken. Vanaf Duivendrecht naar Utrecht Centraal, dan stadsbus lijn 9 naar Zeggestraat, stukje de straat inlopen, aanbellen bij nr. 63. Terwijl Boris staat te wachten neemt hij nog een slokje water om zijn droge mond te spoelen. Een jongen doet open. “Hey, ik kom voor Alida. Ze had een computer te koop?” “O, ik weet nergens van.” “Alida!” Een tenger meisje komt van de trap gerent. “Hey, kom binnen.” ‘Wauw, mooi meisje, beetje mager misschien, maar verder…’ Boris stapt over de drempel en neemt de uitgestoken hand aan. “Alida”, “Boris”, “Kom maar mee, ik heb hem boven staan.” Boris loopt achter haar de trap op. ‘En men zal Hem noemen’ de woorden op de poster schieten voorbij. ‘mmm’ De laptop ziet er goed uit. Geen dode pixels, alles erop en eraan. In de trein start Boris zijn nieuwe aankoop op. Heel veel sneller dan zijn oude computer is hij niet. ‘En men zal Hem noemen’ zijn gedachten laten een flits zien. ‘He? Waar slaat dat nou weer op.’ ‘En men zal Hem noemen’ |
|||||
|