| |||||
Vanochtend was Karlijn niet op tijd voor school uit haar bed gekomen en Bertrand had besloten haar lekker te laten liggen. “Ze zal het nodig hebben”, had hij bij zichzelf gedacht. Ondanks zijn eerdere besluit haar te laten liggen tot ze uit zichzelf wakker werd, had hij zich om negen uur toch zorgen gemaakt en was gaan kijken. Hij trof een rustig slapende Karlijn aan. Tegen elfen stapte Karlijn de woonkamer binnen, waar Bertrand op zijn vrije dag, genietend van zijn nieuw gestopte pijp, de ochtendkrant aan het lezen was. “Morgen, pap!” “Ha, goedemorgen, meisje! Zo, heb je je verstand niet verslapen?”, grapte Bertrand tegen de pas halfwakkere Karlijn. “Ja, zou je wel zeggen, hè. Maar ik was ook zó moe…”, reageerde Karlijn met enige vertraging. “Geeft niks, je had het nodig.”, antwoordde Bertrand, “Je kunt meteen al lunchen zo, ook wel handig, toch?” “Eet je mee, dat vind ik wel zo gezellig.”, vroeg Karlijn. “Ach ja, waarom niet.”, vond Bertrand. “Pap?”, vroeg Karlijn tussen de hap boterham en de slok melk door. “Ja?” “Nu heb ik wel de repetitie van Engels gemist, hè. Heb je school gebeld en mij afgemeld?”, vroeg Karlijn zich nu bezorgd af. Ze wist dat haar vader dat nog wel eens vergeten zou kunnen hebben. Toen ze namelijk een paar maanden geleden met griep thuis bleef en mama gevraagd had of papa de school wilde bellen, omdat zij zelf al voor achten de deur uit moest, had hij er helemaal niet meer aan gedacht en dus hadden ze `s avonds haar klassenmentor aan de telefoon gehad. Mama daarentegen zou zoiets niet vergeten, maar papa,… die was daar niet zo mee bezig. Hij redeneerde simpelweg: Ze merken toch vanzelf als Karlijn er niet is? Karlijn kon daar altijd wel om lachen. Haar vader deed gewoon niet zo moeilijk, hij was heel “down to earth”, maar in dit geval... had ze toch liever zekerheid. “Tuurlijk, schat. Dat overkomt me geen tweede keer. Al heb je een aardige en betrokken mentor… ik spreek haar liever niet nog een keer, omdat ik iets nagelaten heb. Ik heb meteen gebeld vanochtend, toen ik merkte dat je niet op tijd je bed uit was om het eerste uur nog te kunnen halen. Dus ook al was je om half negen je bed uit gekomen, dan had je nog vandaag vrij gehad. Ik zag op het prikbord dat je volgens je rooster vandaag toch al vroeg uit zou zijn. “Dank je!”, zei Karlijn met een dankbare, opgeluchte blik. “Graag gedaan. En wat ben je nu de rest van de dag van plan?”, informeerde Bertrand. “Geen plannen. Ik hoop dat Nina vandaag nog even langskomt. Zou ik wel gezellig vinden.” “Nou dan bel je haar toch?” De enige reactie die Bertrand hierop kreeg waren twee opgetrokken schouders en een scheef getrokken mond. “Geen goed idee dus.”, concludeerde Bertrand in zichzelf en liet de zaak rusten. “Zullen we samen even afwassen en het avondeten alvast wat voorbereiden? Scheelt vanavond weer wat werk.”, vroeg Bertrand nadat ze samen een boterham gegeten hadden en nog even een poosje samen, zittend aan de achtertafel, gekletst hadden. “Ja, is goed. Mag ik dan wel de radio aanzetten?”, vroeg Karlijn. “Dat “werkt” stukken makkelijker.”, verklaarde ze daarna haar vraag nog. “Moet ik zeker wel beloven niet mee te zingen, hè?”, plaagde Bertrand haar. “Nou, pap… leef je uit zou ik zeggen.”, grapte Karlijn terug. Het afwassen met Bertrand was meestal een hele belevenis, dat had Karlijn al heel jong door. Vaak kwamen ze er natter uit dan de borden en de rest van het bestek, maar omdat het een echt kwaliteitsmomentje was, stemde Karlijn er altijd graag mee in af te wassen. Mits zij dan niet hoefde af te drogen, want dat vond ze toch minder leuk. “Hee pap, niet zo spetteren jôh!” “Oh sorry, gooide ik ze er niet hard genoeg in?” en hup daar gingen alweer een paar lepels en vorken van grote hoogte de afwasbak in. Ze zorgden voor een kleine, plaatselijke overstroming. Karlijn vond dat ze dit moeilijk op zich kon laten zitten en haalde de afwasborstel voorzichtig door het sop en blies de zeepbellen richting Bertrand. Die op zijn beurt blij was, dat hij Karlijn weer even onbezorgd zag lachen, dat deed hem goed. Nadat Bertrand en zij de afwas gedaan hadden en het avondeten hadden voorbereid, zat Karlijn nu op de bank in de voorkamer. Ze was een net door haar zus in partjes gesneden appel langzaam aan het opknabbelen, terwijl ze voor zich uit zat te staren. Steffie en zij deelden elke middag een appel en om de beurt maakten ze hem schoon. Eigenlijk was het Karlijns beurt geweest, maar Steffie vond dat Karlijn het na gisteren wel verdiend had even door haar verwend te worden. Vandaar dat ze nog geen 5 minuten geleden de helft van het schoongemaakte appeltje aan een in haar ogen dromende Karlijn gegeven had. Nu stond ze voor haar en riep: “Hey zussie!! Wakker worden!” “Hûh. Oh, hihi, ja, ik bèn wakker hoor, Stef.” “Volgens mij krijg je zo bezoek. Ik hoorde de poort net.”, informeerde Steffie haar zusje. “Oh, wie dan?”, was Karlijn benieuwd. “Ja, dat wacht maar even af…”, deed Steffie geheimzinnig. |
|||||
|