| |||||
„Well, that was… different,” verbrak Rosa het ongemakkelijke zwijgen nog voor ze de straat uit waren. „Nogal, ja,” reageerde Tim toonloos. „Anders dan wat?” vroeg Amber zonder haar hoofd naar haar vriendin te wenden. „Andere mensen?” „…Ook dat,” overwoog Rosa die vraag. „Maar zo bedóélde ik het niet. Het was zo anders dan wat ik verwàchtte. Ik dacht dat Gabriëlle het weer moeilijk zou hebben — dat ik haar moest gaan troosten of zo. Liep nogal anders allemaal.” „Ik vind het maar een raar idee om het spelletje méé te spelen en haar ‘Lydia’ te gaan noemen als ze zó is,” gaf Tim aan. „Weird.” „Ik ben het wel met meneer Den Engel eens om dat juist wèl te doen: ik denk niet dat het voor háár een spelletje is,” antwoordde Rosa nadenkend. „Ik ben het met jullie alle drie eens,” zei Amber nu. „Het is weird, voor Gabriëlle zal het wel géén spelletje zijn en misschien is het wel de enige manier om contact met haar te kunnen hebben, nu.” „H’m, tja, dat zal wel, ja,” gaf Tim zich gewonnen. Even keek hij weg, toen klaarde zijn gezicht op. Hij keek terug naar Amber en zei: „Hé Amber, het leek erop dat Gabriëlle als Lydia geen enkele moeite met jou had — ze deed zelfs vriendelijk tegen jou!” Amber werd rood terwijl Rosa inviel: „Ja, dat viel mij óók op!” „Misschien is dit wel een mogelijkheid voor jou om vrienden met haar te worden,” stelde Tim voor. „Ik vermoed dat ze iets belangrijkers aan haar hoofd had,” reageerde Amber stug. „Als ze ècht niet zichzelf is zal ik hooguit vrienden kunnen worden met haar als Lydia. Maar wat als ze weer Gabriëlle is? Bestaat die vriendschap dan ineens niet meer of zo?” „Touché,” reageerde Tim mat, nadat hij met Ambers uitspraak óók zijn eigen vreemde ervaringen met Gabriëlle in een nieuw perspectief geplaatst zag. Hij kon zich óók wel voorstellen dat Amber, evenals hij zelf, door deze nieuwe omstandigheden niet ineens zou staan te springen om meer contact met Gabriëlle te hebben. „Het was maar een idee,” zei hij dus. „Een slècht idee…,” voegde hij eraan toe. „Och,” haalde Amber haar schouders lichtjes op. „Valt wel mee, hoor…” „Het was ècht net alsof er ineens een klein kind in Gabriëlles lichaam zat,” mijmerde Tim. „Een klein kind dat geen idee had hoe het met Gabriëlles lichaam overweg moest…” „Ik vond het heel naar om te zien zoals ze moeite had met praten,” zei Rosa. „Moet er niet aan denken dat dat mij zou overkomen!” „Nee, jij praat graag!” glimlachte Amber plagend, maar direct keek ze geschrokken opzij naar haar vriendinnetje, dat van haar weg keek. Tim keek ook naar rechts, op het moment dat Amber een hand op Rosa’s linkerschouder legde. „Hé!” zei Amber liefdevol. Rosa draaide zich terug terwijl ze een traan van haar wang veegde. „Sorry,” mompelde Rosa. „Niks ‘sorry’,” antwoordde Amber. „Ik moet ‘sorry’ tegen jou zeggen!” „Nee, dat hoeft niet,” vond Rosa, die een lachje weggaf en zei: „Ik zou niet weten wat ik èrger zou vinden: slecht kunnen praten of slecht kunnen zien!” „Ik hoop dat het met jou èn met Gabriëlle allebei weer helemaal goed komt,” zei Tim in een poging Rosa te bemoedigen. Zij glimlachte flauwtjes en bedankte hem vriendelijk. „We zijn er alweer bijna,” wees Amber naar het dak van het huis waar Rosa woonde. „Ja, ik ben moe,” knikte Rosa. „Heftig dagje, zo…” Een paar meter liepen ze in stilte verder, terwijl een paar fietsers langs hen over de weg reden. „Het wordt alweer bijna donker,” merkte Tim op. „Het schemert alweer!” „Ja,” reageerde Amber. „Denken jullie dat het… ècht is, dat van Gabriëlle?” wilde Tim weten. „Hoe bedoel je?” vroeg Rosa. „Ze speelde géén toneel, volgens mij!” „Nee, dàt sowieso niet,” beaamde Tim zijn eigen indruk. „Maarre… ik bedoel dat verhaal van die onderwaterprinses…” De beide meisjes keken hem nieuwsgierig aan. Rosa vroeg: „Of ze dat echt dróómt, bedoel je?” Tim schudde fronsend zijn hoofd en zei blozend: „Nee — laat maar.” „Jij bedoelt of die onderwaterwereld echt bestaat, of niet?” vroeg Amber. Nu bloosde Tim nog dieper. „En of die prinses Lydia ècht is?” „Je bedoelt: ‘niet gespeeld’?” vroeg Rosa nu. „Ik zei: laat maar,” zei Tim vlak. Mooi niet, leken de meisjes te denken. „Dat is wel een moeilijke vraag, hoor,” vond Rosa. „Het is nogal moeilijk om daar àchter te komen, lijkt me.” „Jij bedoelt of ze… verwisseld zijn?” vroeg Amber nu, fronsend. „Of Gabriëlle nu in dat onderwaterland is — of nee, dat zij nu euhm… door haar eigen lichaam meekijkt, maar niet haar eigen lichaam kan sturen!?” „Klinkt wel héél bizar, hè?” veegde Tim zijn gedachtengang van tafel, al bloosde hij nog flink. „Jah,” knikte Amber nadenkend, waarop ze papegaaide: „Wel héél bizar…” Zwijgend naderden ze de oprit van Rosa’s ouderlijk huis. „Wèl verstandig van meneer Den Engel om ons te laten beloven dat we er met niemand anders over zullen praten,” vond Rosa. „Voor Gabriëlle.” Tim en Amber knikten. |
|||||
|