| |||||
Iedere morgen nog voor zonsopgang ging Wilow de blokhut uit, en kwam tegen de avond pas terug. Steeds weer stond haar gezicht droevig. “Niets”. Gabrielle kreeg medelijden met haar. Ze hoopte zo dat ze op een dag blij terugkeerde naar de hut, en haar dan zou vertellen dat ze de kruik met haar zangstem gevonden had. Op een avond toen Wilow net teruggekeerd was gebeurde het. Opeens sloeg het Boek van Hoop open. Gabrielle en Wilow haasten zich naar de tafel waar het boek op lag. Langzaam verschenen er letters op het papier. Het kwaad heeft hem niet langer in zijn macht. Er komt iemand naar Rustix. Alleen is het niet degene die Gabrielle verwacht. Hij heeft zich teruggetrokken uit de duistere kant. Want ook hij weet nu: Alleen het licht houd stand. Gabrielle was blij, maar aan de andere kant ook bang. Wie zou er naar de kapel komen? Na een hele klim waren Wolverinx en Futuris op de ijsberg. “Hier naar rechts”. Wolverinx volgde Futuris door de gladde gang. “Wow”. Wolverinx gleed uit en kwam met een harde smak op de keiharde ijsvloer terecht. Zijn schreeuw galmde door de hele grot heen. “Kijk toch eens uit” Beet Futuris hem toe. Wolverinx krabbelde op en samen liepen ze verder. Aan het einde van de gang zagen ze licht. Snel liepen ze er heen en stonden toen in een grote ruimte. Ze keken om zich heen. Daar! Recht voor zich, daar zat iets in het ijs. “De Shadow” Fluisterde Futuris. “De meester van al het kwaad” Vervolgde Wolverinx. Snel pakte allebei een fakkel uit de houders aan het begin van de gang, en hielde ze bij het ijs. |
|||||
|