248819
 
 
 
 
 

     Menu:

> Startscherm
> Schrijvers
> Verhalen
> Open verhalen
> FAQ
> Vintage

In Jezus' Naam
deel I
Door: DFreeze
Commentaar van de schrijver:
Dit verhaal ontstond spontaan en al schrijvend, naar aanleiding van een gesprek met een vriendin. Zij had van dichtbij meegemaakt hoe krachtig Jezus’ naam is, in een genezing- en bekeringsdienst tijdens haar verblijf in Afrika.
Categorie: Drama / Roman
Geschatte leestijd: ca. 4 minuten

“Stop!”, schreeuwde de kleine man. Het scheen niet veel te helpen, ze liep even dreigend op hem af. De hele kerk was muisstil, en niemand leek aanstalten te maken de dominee te hulp te schieten. Iedereen keek vol afschuw naar de schuimbekkende vrouw, die grommend naar voren was gelopen. Het leek alsof ze de voorganger zo van zijn preekgestoelte af wilde trekken. Hij stond hulpeloos bovenaan de trap, niet in staat eraf te komen omdat de doorgang werd versperd door het omvangrijke lijf van deze vreemde vrouw. Ze zette een stap op de trap naar boven, en van schrik deed hij er een terug. De wanhoop was op zijn gezicht te lezen. Hij wilde wel omdraaien, maar durfde haar niet zijn rug toe te keren. Bovendien was er geen andere weg.
“Stop”, schreeuwde hij nogmaals, met overslaande stem. “in de naam van Jezus”, voegde hij er aarzelend aan toe. Aan de kracht van zijn woorden zal het niet gelegen hebben, maar de vrouw deinsde achteruit. De ogen die eerst zo vreemd, zo dreigend, zo … duivels leken, stonden nu ineens wijd open. Ze tastten de omgeving af, alsof ze op zoek waren naar een vluchtroute. Het grommen was gestopt, maar de ademhaling van de vrouw werd nog zwaarder. De ogen draaiden langzaam naar boven. De dominee deed een stap achteruit, bang dat ze hem weer opzochten. Maar haar ogen passeerden hem zonder hem op te merken, tot ze bijna verdwenen onder haar oogleden. Eén van haar knieen begaf het en terwijl ze de leuning van de trap vasthield, zakte ze ineen, half voorover liggend op de treden.

Niemand wist iets te zeggen. De ouderling van dienst was zelfs vergeten de dominee een hand te geven. Hij had daar ook weinig kans toe gehad, bedacht hij nu, want de jonge voorganger was haastig door het gangpad verdwenen. Ze zaten met de andere ouderlingen in het vertrek naast de ingang, de plaats waar ze altijd samen de dienst in gebed begonnen en ook weer samen afsloten. Ditmaal had nog niemand een gebed uitgesproken, of zelfs een woord gezegd. Ze zaten er al even. De dampende koppen koffie die al op hun hadden staan wachten, stonden nog onaangeroerd. Even had de dominee bewogen, terwijl hij een suikerzakje had gepakt. Zijn hand trilde echter zó, dat de helft van de inhoud naast zijn kopje belandde. Sindsdien zat hij weer roerloos voor zich uit te staren.

Johannes van der Werf, de jongste van de ouderlingen, was de eerste die iets zei.
“Wat … eeh … wat was dat?”. Hier en daar werd wat ongemakkelijk bewogen, maar niemand zei iets. Johannes keek onzeker om zich heen, maar niemand beantwoordde zijn blik.
“Wat gebeurde daar nou?”, vroeg hij half fluisterend. Weer werd zijn vraag niet beantwoord.
Zijn blik wendde zich tot de voorganger. “Tom, weet jij het?”.
Tom reageerde niet. Hij zat daar, zijn toga nog aan. Meestal had hij die al uitgetrokken en aan de kapstok gehangen voordat de laatste ouderling binnengekomen was. Maar ditmaal was alles anders. Weer werd minutenlang niets gezegd, tot Tom zijn ogen sloot en langzaam weer opende. Ze stonden hulpeloos.
“Ja”, zei hij, “ik weet het.”. Hij keek Johannes verdrietig aan en zei: “Nu weet ik het”.

Tom en Johannes waren al van jongs af aan bevriend geweest. Ze hadden samen op school gezeten, samen door de Friese weilanden gezworven, samen op catechisatie gezeten. Al was Tom veel pienterder dan Johannes, en scheidden hun wegen zich op de middelbare school, toch bleven ze elkaar opzoeken en werd hun vriendschap alleen maar hechter.
Johannes had een goed paar handen, en in zijn vrije tijd was hij altijd aan het klussen. Na de MAVO koos hij dan ook voor de opleiding autotechniek. Zelfs in zijn zondagse pak verried hij zijn beroep, omdat, hoe goed hij ook boende, het zwarte smeer van de auto’s nooit helemaal van zijn handen wilde.
Tom, of Thomas, zoals zijn ouders hem noemen, was een leergierig persoon. Zijn moeder vertelde hem nog vaak van vroeger, dat ze soms gek werd van zijn waaromvragen. Vaak zei ze: “dat is niets voor een jochie van jouw leeftijd”, maar daar kwam ze nooit mee weg. Alles wilde hij weten, en meestal waren zijn vragen messcherp. Elke volgende vraag, over welk onderwerp dan ook, gaf aan dat hij ook daadwerkelijk begreep wat zijn moeder hem daarvoor had verteld.
Catechisatie was vaak meer een dialoog tussen hem en de dominee. Alle andere jongeren luisterden aandachtig naar het gesprek, hopend dat het Tom weer zou lukken de dominee tot het punt te manoeuvreren waar hij moest zeggen: “dat weet ik ook niet precies”.
Johannes zat tijdens de catechisatie vaak naast Tom, en had in al die jaren misschien twee keer wat gezegd. Maar toch gingen de gesprekken niet aan hem voorbij. Hij kon alleen prima leven zónder antwoorden op dergelijke vragen. Het geloof van Johannes had iets kinderlijk eenvoudigs, maar tegelijk iets krachtigs: God bestaat, zijn Zoon Jezus heeft hem zijn zonden weggedaan, en de rest is theologie of geschiedenis.

Na het gymnasium koos Tom voor de opleiding theologie aan de Universiteit van Kampen. Al had hij voor z’n tiende zijn kinderbijbel versleten, en had hij de meeste naslagwerken van zijn vader al meer dan eens doorgespit, hij wilde meer leren. Zijn honger naar kennis was niet te stillen.

Ook op de Universiteit had hij menig professor gefrustreerd met zijn onophoudelijke vragenregen. Maar hij genoot met volle teugen, want dáár werden pas antwoorden gegeven. Tijdens het eerste college zat hij naast een lange, magere jongen genaamd Gideon. In niets leek hij op het beeld wat Tom had bij de dappere verspieder uit het oude testament. Maar uiterlijk bedriegt, zo ontdekte hij. De gelijkenis met de bijbelse figuur werd alsmaar duidelijker naarmate Tom hem beter leerde kennen.
Al waren ze uiterlijk elkaars tegenpolen, qua karakter leken ze sterk op elkaar. Beide waren ze gedreven te ontdekken wat er te weten valt en konden ze uren bomen over de mogelijke consequenties van wat ze hadden geleerd. Gebogen over een schaakbord, genoegzaam sippend aan een wijntje, wisselden ze van gedachten over talloze theologische thema’s. Het gebeurde meer dan eens dat het al weer licht werd aan de andere kant van de gordijnen eer ze ieder hun warme nest opzochten.

Maar de jaren van theologische verdieping en van wijsgerige diepgraverij bracht één groot verschil tussen hen beiden aan het licht. Gideon wist op de één of andere manier alle geleerde kennis te verenigen met een geloof, zo eenvoudig als dat van Johannes. Het geloof van Tom, zo ontdekte hij, bleek gestoeld op zijn kennis, en met de vele antwoorden kwamen alsmaar meer vragen. Zijn geloof werd meer en meer een onvast denksysteem, en de zekerheid waarmee hij vroeger kon spreken over God werd langzaam overschaduwd door een bitter cynisme. God bestond wel, daar twijfelde hij niet aan. Maar al dat andere… Hij kon de dingen niet langer rijmen met wat hij om zich heen zag, of wat de geschiedenis leerde.
Gepost op 17-12-2004 om 14:09 uur
581 keer gelezen

Alle verhalen in deze serie (In Jezus' Naam)
Alle verhalen van deze schrijver (DFreeze)

Dit werk is ingezonden op http://www.blocnoot.nl en blijft te allen tijde eigendom van de feitelijke auteur van het werk (of bloCnoot zolang de auteur niet kan worden teruggevonden). Zonder toestemming van de feitelijke auteur mag dit werk niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan lezen. BloCnoot zal nooit toestemming geven indien de auteur niet teruggevonden kan worden. Mocht er sprake zijn van misbruik van de inhoud van het gepubliceerde werk op welke manier ook zullen er (in samenspraak met de auteur) stappen ondernomen worden.