| |||||
Highway, 2010 Melissa had het koud. De kap van de Mustang had het begeven in de harde wind. Het gevolg was dat ze rillend door de ijzige wind achter het stuur zat. Melissa had geen idee waar ze heen reed, inmiddels zat ze ergens ter hoogte van Albany. Toen ze een blik op het klokje wierp, zag ze dat het al elf uur was. Bij de eerste de beste afrit sloeg ze af. Nadat Melissa de Mustang had geparkeerd, haalde ze haar koffer van de achterbank en ging ze het kleine motel binnen. De hal was klein en vies en het rook er naar allerlei onuitsprekelijke gorigheid. Eén voordeel: er was in elk geval een kamer vrij. De geblondeerde vrouw achter de balie, een nogal ordinair type met enorme oorrringen, een kort rokje en een diepe halsuitsnijding, bracht Melissa naar een hokje op de eerste verdieping. De kamer was nauw en stonk net zo erg als de hal. Al te kieskeurig kon Melissa echter niet zijn, daar had ze het geld niet voor. Bovendien viel ze bijna lopend in slaap. De blondine verdween, al kauwgumbellen blazend. Melissa haalde alleen het allernoodzakelijkste uit haar koffer en viel als een blok in slaap. Halverwege de nacht schrok ze wakker. Een rokerige, donkere stem fluisterde iets in haar oor. Geschrokken ging Melissa rechtop zitten. Met grote ogen zag ze in het vage licht dat van de gang kwam een dikke man op de rand van haar bed zitten. 'Wat doet u hier? Maak dat u weg komt!' De man keek haar lodderig aan. 'Dus je wilt niet?' 'Ik heb geen idee waar u het over hebt, maar het antwoord zal vast nee zijn. Hoepel op!' Hardhandig duwde Melissa de man haar kamer uit, dat ging gelukkig niet al te moeilijk daar de man te dronken was echt tegen te stribbelen. Melissa deed de deur achter hem op slot. Zou haar moeder dan toch gelijk hebben met haar woorden dat ze zichzelf nooit zou kunnen redden in de grote, boze wereld? Nooit!nam Melissa zich fel voor. Ze kon dit! Met moeite zette ze de gedachtes aan de vetzak, zijn onaangename stem en alles wat had kunnen gebeuren van zich af. Ze sliep de laatste uren van de nacht licht en ongemakkelijk. Opgelucht vertrok ze 's ochtends na een ranzig, vet ontbijt om nauwelijks zeven uur. In de vijf dagen die volgden, sliep Melissa soms in een motel en soms, als het weer het toeliet, in de Mustang. Op zondag had ze Harrisburg bereikt. Toen ging het fataal mis. |
|||||
|