248818
 
 
 
 
 

     Menu:

> Startscherm
> Schrijvers
> Verhalen
> Open verhalen
> FAQ
> Vintage

Bruidsvlucht
Hoofdstuk 1
Door: aritha
Commentaar van de schrijver:
Vertelling uit de tijd van de kerstening van de Saksen.
Categorie: Drama / Roman
Geschatte leestijd: ca. 6 minuten


‘Ga nu!’ zegt Linde-moei en ze maakt een ongeduldige beweging naar de deuropening.
Senta schudt haar lange haar naar achteren en geeft opnieuw een zwiep tegen de weefsteen, zodat het touw blijft draaien. Handig voegt ze nog wat losse vezels toe en spint verder aan haar draad van wol.
‘Haast je!’ spoort Linde-moei haar aan.
Senta schudt haar hoofd. ‘Morgen,’ zegt ze, ‘ morgen zal ik die bessen plukken.’ Eigenwijs steekt ze haar kin omhoog.
Tante zet haar handen in haar zij. ‘Heb ik niet altijd gezegd dat mensen met een spitse kin bekend staan om hun slechtheid? Dat giftige adders aan je hart mogen knagen als je me niet gehoorzaamt!’
Met tegenzin vangt Senta de weefsteen in haar hand en knijpt haar ogen een beetje dicht voordat ze tante aankijkt.
‘Ik ben bezorgd, weet je,’ laat Linde-moei veel zachter volgen. Ze gebaart met haar hoofd naar de slaapbank waarop een kleine gestalte ligt. ‘Ik kan haar niet terughouden van haar laatste reis, haar tijd kort in.’
‘Omma!’ fluistert Senta geschrokken. Ze sluipt er heen.
Op dat moment scheurt omma’s hoest door het rokerige woongedeelte. Het oude mensje grijpt naar haar borst en probeert overeind te komen. Linde-moei rent er al heen en slaat op omma’s rug.
Senta haalt bibberig adem. Ze legt haar weefspullen in het mandje en grijpt een emmer van leer.
‘Ga!’ gebiedt tante streng. ‘Kwaad wens ik je in je borst als je niet opschiet. Haal genoeg bessen om sap van te maken.’
Senna knikt en doet het hekje van het woongedeelte dicht. Een rat schietlangs haar blote voeten weg. Ver voor haar uit rent hij zijn vrijheid tegemoet.
Buiten ademt ze de frisse avondlucht in.Omma zal doodgaan, weet ze. In de andere boerderij, waar Omma’s broer woont, heerst deze ziekte ook. Een kleine jongen, Splinter, is vannacht gestorven. Ook een jonge vrouw van zestien jaarwendes.
Geruisloos slaat ze de hoek om. Niet ver bij de ingang van het langhuis vandaan groeit hun vlierbes. Senta maakt een kleine buiging om de geest van de struik te groeten. Het is maar goed dat de vlier zo mooi bij de deuropening staat; ze houdt de heksen en vliegen tegen. Maar het is niet genoeg; ondanks dat zal omma hen verlaten.
Ze plukt zoveel zwarte bessen dat haar vingers er blauw van kleuren. Ze ziet het pas als haar emmertje bijna vol is. Bij de goden! Ze steekt haar handpalmen omhoog naar de ondergaande zon en fantaseert vol enthousiasme wat voor een prachtige verfstof dit zou zijn! Ze denkt aan de wol die ze aan het spinnen is. Ze heeft genoeg vezels om heel veel te spinnen en dan gaat ze het verven en weeft ze de mooiste omslagdoek van de hele nederzetting. Misschien wordt hij voor haarzelf, of voor haar broertje Werp. Of voor Bernlef.
Ze voelt hoe haar wangen rood worden als ze aan Bernlef denkt. Een paar manen terug kwam hij onderhandelen bij hun sibbe. Maar far weigerde hem en grofar ook. Dat zullen ze geen tweede keer doen; zij heeft duidelijk laten merken dat ze Bernlef een moedige kerel vindt. Snel plukt ze verder tot de emmer overvol is.
Wanneer ze hem om de hoek zet, komt Altman eraan gesloft. Hij kijk haar goedkeurend aan. ‘Dat zal omma goed doen.’ zegt hij traag. ‘Je bent een zegen van de goden, kind.’
Senta kijkt hem vol in het gezicht. ‘Ben ik een kind, grofar?’ Haastig gaat ze recht staan en trekt haar schouders naar achteren. Ze voelt de zomerwind in haar nek blazen.
Altman slaat zijn magere, behaarde armen over elkaar en laat zijn ogen van haar hoofd naar de voeten dwalen.
‘Geen kind meer.’ zegt hij met een kleine schittering in zijn ogen. ‘Ik zal met je vader praten. Voor twee ossen ben je van hem. ’ Hij trekt haar aan blonde haar. ‘Nu ik je goed bekijk, herinner ik me opeens weer dat omma vroeger ook zo’n mooie meid was. Zij zal doorleven in jou en je kinderen.’
Ineens slaat hij dubbel en grijpt naar zijn borst. Een akelige rochelhoest barst uit zijn keel naar buiten.
Senta huivert en stapt achteruit. Is Grofar ook ziek?
Linde-moei trekt hem aan zijn bovenarm naar binnen. ‘U heeft hard gewerkt, Altman. Kom uitrusten bij het vuur.’
Tantes ogen zijn helderblauw en krachtig. ‘En jij, nicht, zoek nog wat zevenblad, ’ zegt ze , ‘kies mooie groene bladeren uit voor omma’s zere knieën.’
Senta knikt ademloos. Ze draait zich met een ruk om en rent over het pad naar beneden. Het zand stuift om haar benen omhoog. Hijgend knielt ze langs de kant van de beek en steekt haar blauwe vingertoppen in het water. Hoe ongelofelijk dom is het om aan verven en spinnen te denken. Haar omma zal sterven net als haar eigen moer. Die kreeg een baby en toen het kleine meisje haar verliet, reisde ze er achteraan zodat het niet alleen zou zijn. Hun as ligt begraven in de kleine heuvel, vlak bij het donkere woud.
Senta neemt wat zand en schuurt haar handen net zo lang tot ze weer een beetje toonbaar zijn.
Het geluid van het snelstromende water kalmeert haar. Eén voor één zet ze haar warme voeten er in en staart naar het groene gras tussen de bomen aan de overkant. Zevenblad zoeken, waarom? Linde-moei heeft genoeg zevenblad hangen, ze kan altijd een aftreksel van de gedroogde blaadjes maken. Moedeloos steunt ze met haar gezicht in haar handen; wil Linde-moei haar er niet bij hebben als omma hen verlaat? Of…
Ze sluit even haar ogen om dieper na te denken. Misschien wil Linde-moei omslagen maken. Ja! En daar moet je verse bladeren voor hebben, dat helpt beter voor de pijn dan een drankje. Senta springt overeind en waadt voorzichtig door de beek. Ze weet een plekje waar het zevenblad weelderiger groeit dan vlakbij het dorp. Maar ze moet snel zijn. Voor het donker binnen, is grofars regel. Daar zal ze zich aan houden zolang haar eigen vader niet terug is.
‘O far…’fluistert ze. ‘Wat duurt de jacht lang, dit keer. Kom gauw terug, ik mis je kracht en je grapjes.’
Plotseling verstart ze. Bewoog daar wat achter die lage struiken? Haar voeten zakken weg in de zanderige bodem van de beek. Met een gevoelige tik raakt iets de achterkant van haar enkel. Ze bukt snel en tuurt in het kniehoge water. Een bleekglanzend voorwerp aan een touwtje glijdt mee met het stroom. Het hobbelt langs een omhoogstekende boomwortel en verdwijnt bijna uit haar zicht.
Ze schreeuwt en rent er met veel lawaai achter aan. Bij de bocht van de beek duikt ze voorover. Hebbes! Ze lacht luid en steekt haar hand omhoog. Glinsterend water stroomt langs haar blote arm naar beneden. Wat is het? Nieuwsgierig komt ze overeind en bekijkt het van alles kanten. Een kruisje van been maar dan anders dan alle kruisjes die ze ooit gezien heeft. Het heeft geen zonnerad en de twee uiteinden zijn niet omhoog gericht zoals bij het teken van inwijding. Aan de voorkant grifte iemand er diepe voren in.
Senta glimlacht. Ze vind het mooi en het is zo kunstig uitgesneden. Ze trekt het leren koordje over haar hoofd en laat het onder haar tuniek zakken. Bij elke stap tikt het zacht tegen het wilgenhouten fluitje tussen haar borsten. Misschien zal het haar beschermen voor boze invloeden.
Ongemerkt is ze afgedwaald. Het water is hier veel dieper. Toch klimt ze met gemak de kant op en speurt onder de jonge bomen naar het kruid. Tussen haar tenen kruipt de modder omhoog. Ineens ziet ze de gekartelde bladeren van het zevenblad tussen het gras door schemeren. Ze begint haastig te plukken.Pas wanneer ze denkt dat ze genoeg heeft, stopt ze wat jonge blaadjes in haar mond en begint erop te kauwen. De smaak doet haar aan worteltjes denken. Het begint schemerig te worden tussen de bomen en een mistflard nestelt zich om het jonge hout. Donkere schaduwen rekken zich over haar uit. Senta huivert. Ze heeft het gevoel dat er onheil dreigt. Ze sluipt terug naar de bruisende beek en laat zich erin glijden. Is het water werkelijk zoveel kouder? Argwanend blijft Senta staan. Ze voelt de kracht van de stroming om haar dijen. Kan het zijn dat ze te dicht bij de heksenbomen gekomen is, die hun tentakels naar onschuldige mensen uitstrekken? Is ze zo ver afgedwaald?
Ze spert haar ogen wijder open en kijkt ongerust om zich heen. Ja, bij de baard van Wodan, langs de kant staan werkelijk wilgenbomen! Hun lange twijgen hangen naar beneden in het water. Haar instinct zegt dat ze direct weg moet rennen. Iedere spier van haar lichaam spant zich. Ze is doodsbang voor de heksen, die zich volgens de verhalen in de kruin van de wilgen verstoppen. Grofar heeft haar er vaak genoeg voor gewaarschuwd. ‘Ga nooit dieper dan je knieën, meisje.’ zei hij,‘dan kom je ook niet bij de wilgen die vlak voor het donkere woud staan.’Rond het vuur vertelde hij vaak over deze naargeestige plek, waar de dood vrij spel heeft.Ze voelt het tot op haar bot: haar leven wordt bedreigd.
Bibberend klemt ze haar tanden op elkaar en trekt langzaam haar houten fluitje te voorschijn.Blazen moet ze, heel hard op haar fluitje blazen om de heksen weg te jagen. Maar ze kan het niet.
Met open mond kijkt ze omhoog.Boven de beek ziet ze een gigantisch web, van de tak van de ene boom naar de andere. Er zit een dikke, donkere spin in, met behaarde poten. Hij kruipt heel traag …omhoog! Ze geeft een gil. Er is ongeluk om komst, nu weet ze het zeker. Heksen in de wilgen en een spin die omhoog kruipt in zijn web: kommer en kwel zal het wezen. Ze klautert tegen de kant en wil wegrennen.Te laat.
Ze weet één keer te schreeuwen voordat een ijskoude klem zich als een natte hand om haar nek legt. Verlamd van angst laat ze zich met haar neus in het gras duwen. Alle gedachten sijpelen weg uit haar hoofd.
De weerwolf heeft haar te pakken.
Dit is de dag van haar dood.

Gepost op 23-11-2009 om 14:14 uur
257 keer gelezen

Alle verhalen in deze serie (Bruidsvlucht)
Alle verhalen van deze schrijver (aritha)



Door: hope
Je maakt het wel spannend zeg.
Gepost op 23-11-2009 Om 19:57

Door: EsQuizzy
Indrukwekkend, Aritha. Heel mooi, dat stukje van dat kruisje.

Je geeft in je profiel aan dat je benieuwd bent naar tips. Ik heb er hier eigenlijk maar één: lees het stuk nog eens door op ontbrekende of misplaatste spaties.

Er zijn maar twee plekken waar ik eventjes struikelde tijdens het lezen, al zijn ze geen van beide storend. Maar toch noem ik ze even:

Hun lange twijgen slierten naar beneden in het water.

Het kostte me een tweede keer lezen van die zin voordat ik zag dat het "slierten" hier een werkwoord is, en geen zelfstandig naamwoord.

Ze voelt het tot op haar bot hoe haar leven wordt bedreigd.

Het lijkt door het woordje "het" op een hybride tussen twee mogelijkheden:

1. Ze voelt het tot op haar bot: haar leven wordt bedreigd!

2. Ze voelt tot op haar bot hoe haar leven wordt bedreigd.

Er zijn vast nog meer mogelijkheden, maar dat woordje "het" komt op mij wat vreemd over, zo.

En verder... heel mooi, heel nieuw voor bloCnoot.

>>
Gepost op 24-11-2009 Om 21:19

Door: EsQuizzy
>>

We hebben hier nog geen verhalen die zich in deze tijd afspelen, volgens mij.

Wat is trouwens je doelgroep met dit verhaal? Ik ken je als kinderboekenschrijfster, maar dit is niet echt op kinderen gericht, lijkt me zo toe. Of heb ik het verkeerd?



Hoe dan ook: ik lees H2 zodra ik er de tijd voor heb!

Blij dat het hier niet mee eindigt, overigens. Zou dit een wel heel naargeestig einde hebben gevonden...





Gepost op 24-11-2009 Om 21:24
Ik weet nog niet wat de doelgroep is. het meisje zelf is 14/15. In die tijd volwassen en huwbaar.

Ik heb echt wat aan die twee laatste tips. Gauw even verwerkt. Dank je wel.
Gepost op 24-11-2009 Om 22:45

Door: inem
Ik denk dat de doelgroep ongv voor mijn leeftijd is...

Gepost op 25-11-2009 Om 21:01

Door: EsQuizzy

@arithe: "...glijdt mee met het stroom."

Daar stond eerst "water", denk ik?

Zag ik nu pas...



Gepost op 25-11-2009 Om 21:18

Door: EsQuizzy
...aritha, natuurlijk...
Gepost op 25-11-2009 Om 21:18

Dit werk is ingezonden op http://www.blocnoot.nl en blijft te allen tijde eigendom van de feitelijke auteur van het werk (of bloCnoot zolang de auteur niet kan worden teruggevonden). Zonder toestemming van de feitelijke auteur mag dit werk niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan lezen. BloCnoot zal nooit toestemming geven indien de auteur niet teruggevonden kan worden. Mocht er sprake zijn van misbruik van de inhoud van het gepubliceerde werk op welke manier ook zullen er (in samenspraak met de auteur) stappen ondernomen worden.