| |||||
Lianne haatte het om te laat te komen. Steeds weer die race tegen de klok en meestal kwam ze toch te laat, ondanks haar goede bedoelingen en haar inzet. Niet dat Sanne ooit klaagde, maar dat maakte het alleen nog maar erger. Ze wilde er zijn voor haar dochter, zeker op de woensdagmiddag, haar vrije middag. Maar helaas dachten ze op haar werk daar anders over. Nooit was de vergadering op tijd klaar. Altijd werd er weer ergens over uitgeweid, of moest er weer een intern conflict uitgesproken worden. “Kijk uit idioot!” riep ze uit, maar liet zich niet opzij drukken op de rotonde. Een glimmende zwarte taxi maakte een noodstop achter de haaientanden. “Goed voor je, ik heb voorrang ja,” zei ze honend en ging bij de volgende afslag van het verkeersplein af. De taxi kwam achter haar aan en haalde haar niet veel later in, met een manoeuvre dat op het randje van het toelaatbare was. Maar Lianne trapte het gaspedaal iets dieper in en volgde hem op de voet. Ze zou de macho niet laten merken dat hij het van haar kon winnen. Bij het verkeerslicht wisselde hij van baan, waardoor ze dacht dat hij naar rechts zou gaan, maar even later reed hij toch weer voor haar. “Nou, ben je er iets mee opgeschoten, met deze actie,” snoof ze terwijl ze nog steeds geen snelheid wilde minderen. Man, je hebt geeneens een passagier aan boord, dus waarom dit opgefokte gedoe? Verderop zag ze een gaatje om hem alsnog voorbij te gaan. Ze ging nog iets harder rijden en wilde hem passeren. Te laat zag ze de auto die uit een zijstraat kwam en waarvoor hij met een ruk tot stilstand kwam. Ze jammerde toen ze het volgende moment haar bumper hoorde scheuren onder de onaangename aanraking. Met een schok stond ze dan toch stil. Via de voorruit zag ze de bestuurder uit zijn auto komen en met een verontwaardigd gebaar zijn zonnebril afzetten. Ze zuchtte en stapte uit. De moed zonk haar in de schoenen, toen ze langzaam om de voorkant van haar auto keek om de schade te kunnen bekijken. Toen ze zag wat ze had aangericht, kon ze wel janken. Hoe zou ze dit ooit kunnen betalen? “Nou, dat heeft u dan mooi voor elkaar,” was het onderkoelde commentaar van de taxichauffeur. Voordat ze hem de wind van voren zou geven, nam ze eerst de schade op aan zijn auto. Hij had natuurlijk zo goed als niets. Ze wist dat ze daar blij mee zou moeten zijn, maar ze kon dit geluk niet op zijn waarde schatten, zo boos was ze. Ze keek naar hem op en zag een slanke man, gebruind en gladgeschoren, met kort donker haar en bruine ogen, die haar vernietigend aankeken. Hij droeg een donkerblauwe nette broek met daarop een wit overhemd, waarvan hij de mouwen had opgestroopt tot halverwege zijn onderarm. Hij keek op haar neer met de aanmatigende arrogantie van een beroepsrijder. “Man, je zit met al te irriteren sinds de laatste rotonde,” zei ze gefrustreerd en keek opnieuw naar de schade aan haar auto. Een gesmoorde kreet ontsnapte haar keel, toen ze opeens dacht aan Sanne en keek op haar horloge. Een kwartier te laat. “Ik moet snel verder, ik heb haast,” legde ze snel uit. “Ik dacht het toch niet,” zei de man op rustige, maar vastberaden toon. Ze zag dat hij net zo woest was als hij. Hij sloeg zijn armen over elkaar om haar te laten zien dat het hem ernst was en verklaarde toen: "Er moet een schadeformulier ingevuld worden. Hiermee kon je niet zomaar weg. Jij reed op mij in doordat je geen afstand hield." Ze snoof van pure woede, maar wist dat hij gelijk had. Sanne, vergeef me alsjeblieft. “Je hebt toch wel een schadeformulier in je auto?” vroeg hij op een toon die genoeg zei. Hij dacht dat ze een dom blondje was. Macho! “Natuurlijk heb ik dat,” beet ze hem toe. Ze liep terug naar het portier en stapte weer achter het stuur. Ze moest in alle hoeken en gaten zoeken, maar vond uiteindelijk het gevraagde groene papiertje. Toen ze terugliep, was hij al bezig die van hem in te vullen. Hij vroeg haar om haar gegevens, die ze hem minzaam gaf. Toen ze alles had afgehandeld, stapte ze zonder nog iets te zeggen ten afscheid in haar auto. Hij liet haar voor, alsof hij daarmee zeggen wilde dat hij haar niet meer vertrouwde om achter hem te rijden. Het was haar om het even en niet al te veel later reed ze de straat van de school in. Het schoolplein lag er verlaten bij, maar ze zag tot haar opluchting Sanne op de schommel zitten, samen met een ander meisje. Toen Sanne haar ontdekte verliet deze de schommel en rende haar tegemoet. Het andere meisje volgde op de voet. “Sorry lieverd, ik werd opgehouden,” begon Lianne schuldig en maande zich tot kalmte. “Geeft niet mam,” zei Sanne grootmoedig en liet er meteen op volgen, “mam, mag Linda bij mij?” Lianne kende het meisje niet. Ze had grote donkere ogen, leuk krullend blond haar en droeg een schattig tuniekje, wat Sanne ook vast leuk zou staan. “Hoi Linda, ik heb jou nog niet gezien, klopt dat?” “Ja, Linda is nog maar een week op school, ik heb je toch verteld dat we een nieuw meisje in de klas hadden,” ratelde Sanne. Ze had gelijk, ze herinnerde zich ineens dat haar dochter er over verteld had. “Het is prima hoor, maar weet je moeder daarvan?” Het meisje wilde antwoord geven, maar Sanne was haar weer voor,“ ze woont bij haar vader.” “En waar is je vade...” Linda zwaaide naar een persoon achter haar en toen Lianne zich langzaam omdraaide, gleed de glimlach van haar gezicht. De macho-man kwam langzaam aanslenteren, met een mobiele telefoon aan zijn oor. Zo te zien ging hij volledig op in zijn gesprek. Even keek hij op en toen hij haar herkende, zag ze dat hij snel een eind maakte aan het gesprek. “Paps, mag ik vanmiddag bij Sanne spelen?” begroette zijn dochter hem, terwijl ze zich tegen zijn arm liet vallen. De man keek even naar Lianne en toen naar zijn dochter. Hij trok zijn schouders op en vroeg tot afgemeten: “Mag het van haar moeder?” Lianne merkte dat hij haar blik meed. “Geen probleem,” zei Lianne koel, zich bewust dat ze dit niet over de hoofden van de kinderen wilde uitvechten. “En tot hoe laat mag ik blijven?” De man keek haar nu afwachtend aan, maar zei niets. Hij verblikte of verbloosde niet. Alsof ze iets anders had verwacht. “Vijf uur?” vroeg ze kalmer dan ze zich voelde en hoopte dat de kinderen niets doorhadden. “Prima, ik haal ze tegen die tijd op,” antwoordde hij en tegen zijn dochter zei hij: “Dan ben je nog op tijd voor je paardrijles.” Lianne voelde zich ongemakkelijk worden. Dit zou de discussie met haar dochter over paardrijles weer aanzwengelen. Ze wilde het al jaren, maar ze kon het zich gewoon niet veroorloven. “Oké, dat is dan geregeld, tot vanmiddag,” zei hij op een toon alsof hij het voorval daarvoor al lang vergeten was. Logisch, dacht ze nijdig, zijn auto had niets, en die van haar lag in de poeier. Ze nam de kinderen mee naar de auto en terwijl ze instapte, zag ze de man opnieuw een nummer intoetsen, terwijl hij nonchalant tegen zijn auto geleund stond. Misschien ging hij zijn baas wel bellen om te zeggen dat hij een paar uur langer kon werken. Dan werd zij weer als gratis oppas gebruikt. Ze zag hem in de auto stappen en wegrijden, zonder hen nog maar één blik waardig te achten. Ze dwong zichzelf om rustig te gaan rijden. Er was immers geen reden meer om te haasten. |
|||||
|