| |||||
‘wat? Oh sorry ik bedoel gefouilleerd. Ik ben een boek aan het lezen oer de middeleeuwen, vandaar. Zo.’vervolgde de bewaker, ‘hier is uw cel. Daar staat een bed, en daar is de wastafel. U krijgt zo een tas, met daarin scheerspul, een tandenborstel, en dat soort dingen. U word over een uur opgehaald voor een verhoor, maar daar zie ik Ben al, die neemt even alle gegevens op.’ ’Hoi, ik ben Ben. Eerst even alles wat u in uw zakken heeft even op het bed leggen, ja, dat was alles?’ vroeg Ben, terwijl Karel al zijn spullen op de tafel legde. ‘een mobiel, een paspoort, een foto en een potlood. Was dat echt alles?’ ‘ja, dat is alles.’ Zei Karel. Terwijl hij zijn zakken naar buiten keerde. Hij bekeek de foto, die was hij helemaal vergeten! Dat was zijn moeder, met hem op de arm, toen hij nog klein was. Hij vervolgde ’maar ik ben onschuldig! Ik heb niks gedaan!’ ’ja, dat zeggen er wel meer, maar we zullen zien. Ah daar is Joris weer, met de tas. Tot over een uur.’ Zei Ben terwijl hij alles oppakte, behalve de foto, omdat hij zag dat Karel helemaal in herinnering viel. ‘Die foto mag u voorlopig houden, er zit volgens mij toch geen enige belang in voor het onderzoek.’ Karel keek hem dankbaar aan. |
|||||
|