| |||||
Hoofdstuk 1 Levanda werd wakker en voelde de zon in haar gezicht kietelen. Voor ze haar ogen opende draaide ze zich om, zodat de gouden, felle morgenzon die tussen de zware witte gordijnen door scheen haar niet zou verblinden. Mirthe haar kamenierster, een vriendelijk meisje dat een paar jaar ouder was dan Levanda, was al druk in de weer met emmers heet water. “Ah, prinses, u bent eindelijk wakker. Kom, schiet nu op, uw bad staat al klaar. Vergeet niet dat vanavond het bal ter ere van uw broertjes eerste verjaardag is.” “Nee, hoe had ik dat kunnen vergeten,” mompelde ze. Ze kroop tussen de zachte lakens vandaan en gleed uit bed. Haar voeten raakten het zachte grasgroene tapijt, dat speciaal voor haar gemaakt was. Toch vond ze het nog altijd lekkerder om echt gras tussen haar tenen te voelen, iets wat ze maar zeer zelden kon. Ze liet zich in het heerlijk warme water zakken en zakte tegelijk weg in haar herinneringen van de vorige avond. Haar ouders bemoeiden zich zo min mogelijk met haar, haar opvoeding was altijd aan anderen overgelaten. Toch vond koning Avarus het nodig om haar een zeldzame preek te geven. “Prinses, ik ga ervan uit dat u bekend bent met het bal dat over twee avonden plaats vindt en dat u aanwezig zult zijn?” Natuurlijk was ze ermee bekend. Ze had al twee weken niets anders gehoord van haar gouvernante, Vrouwe Yolanthe. Ook het feit dat ze aanwezig moest zijn was niet nieuw, ze moest altijd aanwezig zijn op een bal of banket. Maar dit zou wel het eerste bal zijn waarbij ze mee moest dansen. Dat was geen probleem, Levanda hield van dansen. Wat wel een probleem was, was dat alle mannen die met haar dansten ook met haar zouden willen trouwen. Ze was nu al veertien, bijna vijftien en het eigenlijk al getrouwd moeten zijn. Het bal was voor haar de perfecte gelegenheid om mogelijke huwelijkskandidaten te ontmoeten. “Voor mij, om hen te ontmoeten?” dacht ze. “Het is eerder een goede gelegenheid voor hen om mij te ontmoeten.” Haar vader had niet op een antwoord gewacht en was al verder gegaan: Levanda was hun enige dochter, de enige prinses uit de hele familie en er werd dus verwacht dat ze een mooie en sterke verbintenis zou verzorgen. Ze moest zich niet alleen beleefd gedragen zoals altijd, dit keer moest ze iets meer charme laten zien. Ze zou zich voor moeten doen als een verstandige, vriendelijke, elegante, beschaafde, beleefde, beminnelijke en niet in het minst aantrekkelijke prinses, met wie een goed huwelijk gesloten zou kunnen worden. Levanda had niet gedurfd haar vader te vragen hoe iemand in ’s hemels naam zo veel dingen tegelijkertijd kon zijn. “Prinses, schiet toch op!” de snerpende stem van Vrouwe Yolanthe haalde Levanda uit haar overpeinzingen. “Prinses, uit moet nu toch echt uit het water komen, voor uw huid gaat rimpelen.” “Help, wat is ze toch een ouwe zeur! Wat maakt het uit dat mijn huid nu gerimpeld is. Dat is wel voor het bal.” Zuchtend hees Levanda zich uit het bad en volgde vrouwe Yolanthe naar de keuken voor haar ontbijt. Vrouwe Yolanthe was een ongetrouwde vrouw die duidelijk over haar hoogtepunt heen was. Alleen had ze het zelf nog niet door. Haar futloze muisbruine haar was doorspekt met grijze strengen. Altijd had ze het opgestoken in een strakke knot bovenop haar hoofd. Haar dunne lippen waren knalrood geverfd wat ze nog smaller deed leken. Haar neus was spits, haar ogen grijs. De jurken die ze droeg waren net iets te laag uitgesneden: onder haar hals was haar huid vlekkerig en rimpelig. Ze was recht en nogal streng. Tijdens het ontbijt praatte vrouwe Yolanthe tegen haar aan over de net begonnen dag: eerst zou ze nog wat studeren in de bibliotheek, vervolgens zou ze danslessen volgen, dan mocht ze een korte wandeling in de tuin maken. Daarna zou klaar gemaakt worden voor het bal. “Wist ik nu maar wie er op het bal zouden komen,” riep vrouwe Yolanthe vertwijfeld uit. Waarschijnlijk dacht ze dat Levanda dan meer aandacht aan haar gezeur zou besteden. “Ik zal haar maar niet uit die droom helpen,” dacht Levanda, kauwend op een broodje. Op dat moment kwam Mirthe binnenlopen. “Vrouwe, de naaisters hebben een probleem met de jurk,” zei ze, een kleine kniebuiging makend. “O nee, dat zal toch niet!” Paniekerig graaide Vrouwe Yolanthe haar rokken bij elkaar en rende ze de deur uit. Mirthe maakte een kniebuiging naar Levanda en liep weg. Levanda pakte snel nog een appel en een broodje en verliet snel de keuken om in de tuin in het gras, verstopt achter een paar struiken verder te eten. Vrouwe Yolanthe had weliswaar altijd haar best gedaan Levanda alle etiquette tot in het kleinste detail bij te brengen, maar het was tevergeefs geweest. Het prinsesje was altijd liever buiten geweest om te wandelen, paard te rijden of onder een boom bloemenkransjes te vlechten. Ook toen ze daar volgens haar gouvernante te oud voor was. Levanda had haar “bewaakster” nooit gemogen, al was het alleen al omdat ze juffrouw Marrina vervangen had. Juffrouw Marrina was een vrolijke jonge vrouw geweest met vriendelijke diepblauwe ogen. Haar blonde haar was natuurlijk opgestoken, afgezien van de krullende plukjes die altijd los wisten te komen en vrolijk rond haar zachte gezicht dansten. Ze had Levanda altijd eerst geleerd hoe ze iets wel moest doen en vervolgens hoe ze het niet moest doen. Dat eindigde altijd in een enorme schaterbui, waarop juffrouw Marrina een serieus gezicht trok en ze beiden opnieuw in lachen uitbarstten. Levanda had zich aan Marrina gehecht en vond het vreselijk dat ze wegging om te trouwen. Levanda vermoedde dat Vrouwe Yolanthe niet eens wist hoe het niet moest en omdat ze haar niet wilde kwetsen hield Levanda haar mond. Weer werd Levanda ruw onderbroken door de stem van Vrouwe Yolanthe terwijl ze net een bloemkrans op haar donkerbruine haren zette. “Dus hier zit u prinses! Ik heb zojuist vernomen wie er allemaal zullen komen vanavond.” “Dat is heel fijn voor u, maar ik zie zo gauw niet wat ik daar mee moet.” Vrouwe Yolanthe deed net alsof ze het niet gehoord had en ging verder: “Prins Dakmar van Lakilië zal aanwezig zijn, evenals de zoon van Heer Donstarte van Dalamde, Heer Fildes. Ook prins Ayen van Arlokië zal aanwezig zijn…” “Evenals vele andere hooggeëerde gasten tegen wie ik innemelijk, beleefd en vriendelijk moet zijn en op wie ik een goede indruk moet maken omdat ze misschien wel met me willen trouwen. Ik zal worden bekeken en op waarde geschat worden als een paard op de veemarkt.” “U schijnt goed op de hoogte te zijn, prinses,” zei Vrouwe Yolanthe stijfjes met een vleugje sarcasme. “Inderdaad,” zei Levanda. In stilte voegde ze eraan toe: “Vind je het gek, als ik het al twee weken hoor?” Ze stond op, neeg haar hoofd ten afscheid en ging een paar passen verderop weer in het gras zitten. |
|||||
|