| |||||
Clarice staarde met wijdopen ogen in het donker. Ze was zestien en het was dus eigenlijk belachelijk dat ze nog steeds niet op een fatsoenlijk tijdstip 's avonds in slaap kon vallen en dan 's morgens wakker kon worden na een welverdiende nachtrust. Al jaren had ze problemen met in slaap vallen. Nu moest het zeker al tien jaar een probleem zijn. Haar moeder had haar meegesleept naar psychologen, droomduiders en doktoren. Er waren allerlei uiteenlopende oorzaken aangewezen. Slechts over één ding waren ze het eens. Het moest liggen aan iets uit haar jeugd. Haar vaders verdwijning en de dood van haar oudere zus konden bijvoorbeeld een aanleiding zijn. Ze zat nu op het gymnasium, dat was gelukkig geen probleem ondanks haar slaapgewoonten. Clarice stond op. Het was vier uur en ze zou toch niet meer in slaap vallen. Ze maakte een beker warme melk en besloot de rommelkamer eens uit te zoeken. Ze trok de doos naar de woonkamer en maakte hem open. Er kwamen oude poëziealbums en vriendenboekjes uit. Een paar beeldjes, een etuitje met potloden, een tekenblok. Onderin lag een bijna antiek boek. Het was van karton en had een getekende voorkant. Voorin stond een voorschrift: 'Voor mijn lieve Anne. Dat je de dubbele bodem mag leren begrijpen en het ware geluk zult vinden.' Clarice sloeg de eerste pagina op. In een ouderwets lettertype waren allerlei onbegrijpelijke woorden geschreven. Wat vreemd! Zeker omdat het voorschrift wel in het Nederlands was. Ze las het hardop, misschien dat het dan duidelijker werd. Plotseling begon de kamer te draaien. Clarice wilde verschrikt opstaan. Het leek wel of ze helemaal verstijfd was. De kamer draaide steeds sneller. Er kwam een waas voor haar ogen. Ze werd het vreemde gevoel dat ze vloog gewaar. Toen werd het zwart... |
|||||
|