| |||||
*** HOOFDSTUK 6 *** Langzaam opende prinses Lidhia haar ogen en de nieuwe dag die ze voor de boeg had. De invalshoek van het gefilterde daglicht in haar kamer overtuigde haar direct van het feit dat ze een flink gat in die dag geslapen had. Loom draaide ze zich op haar buik en ellebogen, en keek naar het nachtkastje naast haar bed: de lege plek van haar dagboek. Ze zuchtte eens en zwom naar het open raam om, diep in gedachten, haar lange haar te borstelen. Gabriëlle had een intensieve dag achter de rug, en zou blij zijn dat ze nu kon slapen… Nou ja, dacht ze met een relativerende glimlach. ‘Uitrusten’, terwijl ze mijn dag hier meemaakt… „Goedemorgen, Gabriëlle,” fluisterde ze met een krakende ochtendstem. „Of eigenlijk: welterusten!” Buiten haar raam zwom een jonge schildpad langs. Ze liet zich even voorover uit het raam hangen om het dier zo ver mogelijk te kunnen volgen. Het schepseltje verdween al gauw over de rand van het dak. Wat had ze veel meegemaakt, afgelopen dag! — of was het ‘nacht’? Ze vond het moeilijk het onderscheid te maken. Ze liet haar ‘dromen’ nog maar eens rustig aan zich voorbijtrekken. Eerst was Tim bij Gabriëlle in de klas gekomen… Dat was zó „dubbel” geweest! Fijn, maar ook beangstigend omdat Gabriëlle hem zo graag mòcht, en Tim meteen de volle aandacht kreeg van Elize… Daarna dat gesprek met Gabriëlles vader, op het hoge dak van de school… Van die ervaring had ze veel over Gabriëlle geleerd. „Au!” riep ze uit. Haar borstel was in een klit blijven hangen. Met grote zorg haalde ze de zilveren borstel los en probeerde het nog eens. Na een paar pijnlijke ogenblikken gleden de baleinen weer soepel door haar glimmende haarsluier. Het meest aparte moment van die dag vond Lidhia de verontrustende ervaring dat Gabriëlle de raad van magister Toenak opvolgde, door haar vader en rector Den Engel van alles over háár en haar wereld te vertellen! Zo vreemd, om mee te maken dat de beide mannen nauwelijks konden geloven dat zij, prinses Lidhia, echt bestònd! Terwijl zij, via Gabriëlle, ‘gewoon’ bij dat gesprek in die kamer aanwezig was! Wel fijn, dat Den Engel Gabriëlle zo wilde begeleiden. Het was goed om te weten dat Gabriëlle nu óók iemand in haar eigen wereld had, met wie ze over haar ervaringen in Liliaño kon praten… Toen was er die vreemde ervaring met die muziek in haar hoofd geweest — vreemd ook, dat ze de woorden in een andere taal dan die van Gabriëlle zèlf tòch gewoon had kunnen verstaan — al had ze geen idéé van het begrip ‘horses’… Een zeepaardje kwam nieuwsgierig naar binnen zwemmen. Ze dirigeerde het beestje met één hand terug naar buiten. „Toe maar, er is hier binnen niets voor jou!” glimlachte ze. En de confrontatie met de slechte magister Ter Heerdt in de aula… Gabriëlle was zó bang geweest dat hij Tim óók bij haar weg zou gaan houden! Toen ze om de school heen was gelopen, was Tim inmiddels alweer in beslag genomen door Amber… en Lidhia begréép wel waaròm Gabriëlle er zo’n moeite mee had om bij Amber in de buurt te zijn. De borstel hield even stil. „Maar doordat Amber daar juist tóén bij Tim stond, kwamen we wèl in Lokaal 48,” dacht Lidhia hardop. Haar hand kwam weer in beweging; het vertrouwde, trekkende gevoel aan haar hoofdhuid gaf haar een rustig gevoel. Ze vroeg zich af of dat, wat Rosa aan Gabriëlle verteld had, ook voor háár zou gelden… Dat van die kloof en over dat kruis — dat had haar erg diep geraakt op een vreemde manier. Zelfs nú nog, nu ze eraan terugdacht, werd ze helemaal warm van binnen. Haar hele leven was ze grootgebracht met de Geschriften… maar dat de Almachtige Zélf (want Hèm had ze wel in de verhalen van Rosa herkend) voor de brug over de kloof gezorgd had… dàt was nieuw voor haar, en ze voelde diep van binnen een hunkering naar de bevestiging dat dit ook voor háár zou gelden. Misschien kon magister Toenak haar daar eens wat meer over vertellen… De gedachte dat het wel eens alléén voor de mensen uit Gabriëlles wereld kon zijn was bijna ondrááglijk — het neerslachtige idee voelde aan als een doffe pijn in haar ziel. Nee, hier moest ze ècht zo snel mogelijk méér over te weten zien te komen! De borstel kwam op haar verzorgingstafeltje te liggen. Ze dook uit het raam naar beneden, en ging tussen de prachtige koraalrotsen op zoek naar de visjes die haar haren zo mooi konden laten glinsteren. Wat een tegenstellingen had ze vannacht beleefd! Van de uitbundig uitgelaten bui net nadat Tim haar van magister Ter Heerdt had weten te redden — of was het ècht die Jezus van Rosa geweest? — tot het diepgaande gesprek met Tim. En van het vreemde telefoongesprek met Amber tot het sluipen in de tuin en die gefrustreerde ruzie… en de aanblik van Rosa, zwaargewond en buiten bewustzijn… Als die Jezus van haar ècht was, waarom zou Hij dan toestaan dat een meisje dat zó duidelijk van Hem hield zó aangevallen werd? Ze snapte het niet. Maar de twee vragen die haar op dit moment het meest bezighielden, maakten dat ze zich steeds triester ging voelen. Zelfs het drukke spelletje dat haar favoriete glinstervisjes in haar uitwaaierende haar speelden, was even onvoldoende om de fronsende blik uit haar ogen te verjagen. „Ik ga het hem gewoon vragen,” besloot ze. |
|||||
|