248818
 
 
 
 
 

     Menu:

> Startscherm
> Schrijvers
> Verhalen
> Open verhalen
> FAQ
> Vintage

Zwijgplicht
hst. 4 en 5
Door: huizena
Commentaar van de schrijver:
Ik heb ondertussen al ontdekt dat ik eigenlijk teveel stof binnen een korte tijd erin heb gepropt. Nou ja, ik hoop dat jullie em willen doorlezen!
Categorie: Drama / Roman
Geschatte leestijd: ca. 7 minuten

4.

Jakob hoorde de telefoon afgaan.
‘Het is één van je cliënten’, riep zijn vrouw. Hij ging rechtop in bed zitten en wreef in z’n ogen. ‘Hij zegt dat het dringend is.’ ‘Wat nou weer’, dacht Jakob. Hij schraapte z’n keel.
‘U spreekt met Jakob Kelling’, sprak hij op formele toon. Aan de andere kant van de lijn klonk een paniekerige stem.
‘U spreekt met Mattias.’
‘Wat is er aan de hand?’, vroeg Jakob.
‘Er is een rechercheur langsgekomen. Ze denken dat mijn vader niet zomaar is gestorven.’ Mattias’ adem was hoorbaar. ‘Wat moet ik nu doen?’
‘Bedoel je, dat iemand hem… heeft omgebracht?’
‘Ja’, zei Mattias en hij zuchtte diep. Jakob wist zich geen raad. Stiekem dacht hij eraan dat Mattias wel eens de dader kon zijn. Maar dat wilde hij gelijk van zich af schudden.
‘Ik zit vandaag helaas vol gepland’, zei hij. Er klonk opnieuw een diepe zucht aan de andere kant van de lijn.
‘Dat is goed. We zien elkaar volgende week wel weer’, zei Mattias.
‘Weet je het zeker? Wil je niet eerder afspreken?’
‘Nee, het is goed zo. Tot dan.’ En hij hing op. Jakob keek zijn vrouw aan, die de rimpels in zijn voorhoofd zag. Ze kwam bij hem in bed zitten en kuste hem.

’S Middags zat hij aan zijn bureau te werken. De receptioniste kwam binnen.
‘Er is politie.’ Achter het meisje stond een man in een lange zwarte jas. Het was duidelijk geen normale politieagent. Zijn grijze krullen onthulden jaren van dienst.
‘O, oké laat hem maar binnen.’
‘Bedankt’, bromde de man, terwijl hij binnenstapte. Zijn stem klonk even ruw als de stoppels op z’n gezicht. Hij haalde een portemonee uit z’n jaszak en viste daaruit een legitimatiebewijs. Jakob kon vluchtig de naam ‘Barteld ter Velde’ ontcijferen en iets over ‘recherche’.
‘Ik ben inspecteur ter Velde. Ik werk voor moordzaken.’
‘Zegt u het eens.’
‘Ik onderzoek de moord op Harm Jan Smits. Ik heb gehoord dat zijn zoon, Mattias Smits, bij u in therapie is?’
‘Hoe weet u dat?’, vroeg Jakob. De inspecteur legde uit dat Mattias’ moeder het over hem had gehad en dat zij zo behulpzaam was geweest om de politie te verwijzen naar zijn psycholoog.
‘Alles wat u over hem weet, wil ik ook weten. U kunt ons wellicht helpen met het zoeken naar motieven.’ Jakob deinsde terug en fronste z’n wenkbrauwen.
‘Jullie zien hem toch zeker niet als een verdachte?’ De inspecteur bleef stil. ‘Het lijkt me onredelijk om de dader überhaupt binnen het gezin te zoeken.’ Maar ter Velde drong aan:
‘We hebben ontdekt dat, in de nacht van de moord, er een sleutel is gebruikt om het huis binnen te dringen. Naar ik weet, heeft alleen de directe familie een sleutel van het huis. Ook de zoon van de familie, uw cliënt. Als er iets is wat ons kan helpen in ons onderzoek, dan hoor ik dat graag.’ Jakob dacht na. De rechercheur bleef hem aankijken.
‘Ik kan niet zomaar vanalles over hem gaan vertellen. Ik heb een zwijgplicht, weet u.’
‘Dat begrijp ik, maar er is iemand vermoord. Wilt u niet meewerken om de dader te vinden?’ Jakob raakte geïrriteerd en verhief zijn stem.
‘Mijn professionele discretie kan ik niet zomaar even aan de kant schuiven, vanwege overheidszaken. Ik moet mijn cliënten beschermen tegen mensen, zoals u, die al te snel een oordeel vellen.’ De inspecteur keek beduusd.
‘U zou me echt kunnen helpen. Maar goed, ik zal u niet verder storen.’
‘Het is een zaak van principes’, gaf Jakob hem nog mee, terwijl hij door de deur verdween. Jakob stond op van achter zijn bureau en liep naar het raam. Hij staarde in de leegte, terwijl hij nadacht over wat er net was gebeurd. Het feit dat de dader waarschijnlijk binnen het gezin gezocht moest worden, schokte hem nog het meest. Dat gezin was totaal gebroken, dat wist hij wel. Maar dat iemand zijn of haar eigen vader vermoord had, dat kon hij nog niet geloven. En hoe zat het nou met God? Zou God weer alles toelaten, zoals Jakob wel vaker had ervaren in zijn werkveld?

Thuis praatte hij met zijn vrouw. Natuurlijk kon hij niet alles vertellen, maar wel de hoofdlijnen.
‘Wat ga je nu doen dan? Ga je met het onderzoek meewerken?’
‘Nee, dat kan toch niet? Ik heb toch een verplichte geheimhouding?’ Zijn vrouw zei niets. Ze was druk bezig met rapporten van haar eigen werk.
‘Aan de andere kant, ik kan toch ook niet niks doen met datgene wat ik weet.’ Hij ijsbeerde door de kamer.
‘Wat weet je dan? Is dat nog belangrijk?’
‘Nee, ik moet er toch wel iets mee doen’, mompelde hij en hij begon steeds meer binnensmonds te praten. Zijn vrouw leek er geen erg in te hebben. Op het laatst zuchte hij diep en ging zitten. Zijn gedachten gingen naar de bijbel. Hij vroeg zich af wat God er over te zeggen had. Maar hij kon geen andere tekst bedenken, dan eentje die zei dat ‘wie getuige is van een moord en het voor zich houd, is net zo schuldig als de dader zelf.’ Daar had hij niets aan. Hij was helemaal geen getuige van een moord. Aan de andere kant was hij wel getuige geweest van het leven dat Mattias met hem had gedeeld. Die avond kwam hij er gewoon niet uit. Pas midden in de nacht viel hij in slaap.


5.

Omdat Mattias hun telefoongesprek nogal abrupt had afgekapt, was Jakob bang dat hij misschien iets stoms had gedaan. Maar de volgende week zat Mattias weer in zijn spreekkamer en er bleek niets aan de hand te zijn.
‘Hoe ben je door de laatste dagen heen gekomen?’, vroeg Jakob.
‘Ik weet het niet. Elke dag apart.’ Mattias zag dat Jakob zich deze keer oprecht zorgen had gemaakt. Niet alleen Mattias zag er vermoeid uit, maar ook Jakob. Die had meer rimpels op z’n voorhoofd dan ooit.
‘En hoe gaat het ondertussen met je zus?’
‘Ik geloof dat de situatie nog niet verbeterd is. Ze stond al op breken toen mijn vader nog in leven was. Maar nu is ze helemaal weg.’ Mattias zuchtte weer diep. Jakob dacht na en legde zijn papieren weg.
‘En je moeder?’, vroeg hij.
‘Ik weet het niet zo goed. Ze heeft me altijd op een afstand gehouden. Maar van mijn twee zusjes heb ik gehoord dat ze ook vaak moet huilen.’
‘Dat is begrijpelijk.’
‘Ja’, mompelde Mattias. Hij leek in z’n gedachtenwereld te zijn verdwenen. Buiten regende het alweer. Jakob nam een teug van zijn koffie. Hoewel hij die normaal gesproken bewaarde voor de middagpauze – hij wilde uit principe niet teveel koffie drinken – had hij het nu gewoon eerder nodig. Mattias vond het fijn dat er wat meer ruimte was om in stilte na te denken. Jakob gedroeg zich niet meer zo ‘psycholoog-achtig’ als eerst.

‘De politie is nog steeds bezig met de lichaam van mijn vader. Het is zo frustrerend, want we kunnen er nu gewoon geen einde aan breien. De begrafenis zal uitgesteld worden.’
‘Dat lijkt me heel moeilijk’, antwoordde Jakob. Mattias knikte. ‘Er is eigenlijk nog iets ander wat ik wil vertellen.’ Mattias keek op met een vragende blik. ‘Ik heb besloten dat ik je niet langer als psycholoog kan begeleiden.’
‘Hoe dat zo?’, vroeg Mattias.
‘Er is een inspecteur bij me langs geweest. Hij wilde meer over jou weten.’ Mattias’ gezicht verbleekte, maar hij zei niets. ‘Je hoeft niet bang te zijn dat ik allerlei details over je leven zal doorgeven.’, zei Jakob. Maar hij zag dat Mattias gezicht nog witter werd. ‘Ik zal helemaal niets over jou zeggen.’
‘En dat moet ik geloven?’ Het was even stil, maar Jakob probeerde de ontspannenheid weer terug te krijgen in het gesprek.
‘Ik weet dat het moeilijk voor je is om het te geloven. Maar ik wil je vragen om, niet alleen om mij, maar ook en vooral om jezelf, hierop te vertrouwen.’ Weer was het stil. Zelfs het tikken van de klok was hoorbaar. Pas na een flink aantal tikken, vroeg Mattias voorzichtig:
‘Maar waarom eigenlijk?’ Zijn ogen fonkelden van twijfel.
‘Omdat ik nu rekening moet houden met jou en met die rechercheur. En omdat er aan beide kanten aan me getrokken word, en omdat ik dat dus niet wil.’ Mattias ging achterover zitten en staarde naar de grond.
‘Maar kunnen we elkaar dan nooit weer spreken?’, vroeg hij zachtjes.
‘Niet als psycholoog en cliënt, nee.’
‘Maar wel als vrienden misschien?’ Jakob ademde diep in, alsof hij flink moest zuchten, en keek zijn cliënt in de ogen.
‘Kijk, op zich doen we dat niet. Ook mijn collega’s niet. Ik denk dus niet dat het wijs is…’
‘Maar’, onderbrak Mattias, ‘u zei dat ik een vertrouwenspersoon moest zoeken. En op dit moment heb ik niemand anders dan u.’ Jakob haalde zijn wenkbrauwen op.
‘Tja, ik weet het niet hoor.’

De volgende ochtend belde Jakob de politieinspecteur.
‘Ter Velde.’
‘Hallo, u spreekt met Jakob Kelling, de psycholoog van Mattias Smits.’
‘O ja, hallo. U heeft me zeker wat te vertellen’, bromde de inspecteur. ‘Ik kom vanavond wel persoonlijk bij u langs, is dat goed? Zulke dingen kunnen natuurlijk niet over de telefoon besproken worden. Dan zie ik u vanavond?’
‘Weet u dan waar ik woon?’
‘Ja, dat komt helemaal goed hoor, tot dan!’ En meteen was de verbinding verbroken. Jakob voelde zich uit het veld geslagen.
Die avond sprak hij opnieuw met zijn vrouw.
‘Hij kan elk moment hier zijn. Maar wat moet ik nu doen?’
‘Waarom heb je hem überhaupt gebeld?’ Dat wist Jakob eigenlijk ook niet goed. Hij wilde graag weten wat er met zijn cliënt – of, eigenlijk kon hij hem nu beter ‘kennis’ noemen – zou gebeuren. Ja, dat was de reden dat hij de politie gebeld had. Maar moest hij dan via de politie te weten komen? Dat vond hij, achteraf, erg dom van hemzelf. Op dat moment opende zijn vrouw de deur en kwam de inspecteur binnenlopen. Die groette hem luidruchtig met zijn zware bromstem.
‘Eigenlijk heb ik niet zoveel te vertellen hoor.’, begon Jakob.
‘Alle kleine beetjes helpen.’ Maar Jakob wilde eigenlijk helemaal niets kwijt over Mattias.
‘Hoe loopt het onderzoek?’ De inspecteur ging gelukkig meteen op die vraag in.
‘Goed, maar we hebben nog lang niet alle resultaten. Zoals ik al zei, is het huis binnengedrongen met een huissleutel. We hebben de doodsoorzaak gevonden en sporen van bloed gevonden onder de nagels van het slachtoffer. Dat moet nu nog onderzocht worden.’ Jakob knikte en bood hem koffie aan. De inspecteur weigerde. ‘Maar vertel eens, wat kunt u zeggen over Mattias Smits?’ Jakob drong nog eens aan op een kopje koffie. Maar hij kreeg als antwoord: ‘kunt u niet iets vertellen over hem, al is het maar één ding?’ Zijn vrouw steunde de inspecteur:
‘Laatst zei je tegen me dat je iets belangrijks over hem wist. Iets dat deze zaak kon helpen. Dat kan je dan nu toch vertellen?’ Er viel een onaangename stilte.
‘Oké’, zei Jakob, ‘het enige wat ik weet en wat van belang kan zijn, is dat Mattias nogal boos was op zijn vader.’
‘Waarom dan?’, vroeg de inspecteur.
‘Omdat zijn vader zijn zus altijd misbruikte.’ Opnieuw werd het stil. ‘Maar nu wil ik graag dat u weggaat’, zij Jakob er vlug achteraan. De inspecteur knikte en bedankte voor de informatie. Jakob begreep dat zijn vrouw zich er puur uit naïviteit mee had bemoeid, maar voelde zich wel alleen staan.
Gepost op 13-08-2008 om 11:34 uur
226 keer gelezen
<< Vorige in deze serie

Alle verhalen in deze serie (Zwijgplicht)
Alle verhalen van deze schrijver (huizena)



Door: Gabriëlle
hoihoi,

Hierbij weer mijn commentaar:
Gaat een telefoon af of over?
Wil Jakob zijn koffie graag koud bij de lunch, omdat hij hem 'bewaard'?
Waarom zegt hij (J) zijn professionele relatie op? Is dat normaal in dit soort zaken?
Is het gebruikelijk dat een inspecteur inhoudelijke details van een bespreekt met een derde?
Ik vind het moeilijk om over twee hoofdstukken commentaar in één keer te geven, misschien moet je er twee stukken van maken (ik weet niet of dit ook voor een ander geldt hoor)
Ik wacht met spanning af
Gepost op 13-08-2008 Om 16:26

Door: huizena
haha, ja, de telefoon gaat af als een soort van alarm! Nee, je hebt helemaal gelijk.

Dat 'ie z'n koffie 'bewaard': ik snap wat je bedoeld. Vind je het heel erg als ik daar nu even niets aan verander?

Waarom die z'n professionele relatie opgeeft: in dit soort 'zaken' is weinig 'normaal' dacht ik zo. Ik denk dat de psycholoog daarin zelf een beslissing mag nemen. Hij draagt hem wel over aan een ander, maar okey... Wel twijfelachtig geef ik toe.

Je wacht met spanning af? Hoe serieus meen je dat? Wees maar eerlijk hoor...
Gepost op 13-08-2008 Om 18:08

Dit werk is ingezonden op http://www.blocnoot.nl en blijft te allen tijde eigendom van de feitelijke auteur van het werk (of bloCnoot zolang de auteur niet kan worden teruggevonden). Zonder toestemming van de feitelijke auteur mag dit werk niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan lezen. BloCnoot zal nooit toestemming geven indien de auteur niet teruggevonden kan worden. Mocht er sprake zijn van misbruik van de inhoud van het gepubliceerde werk op welke manier ook zullen er (in samenspraak met de auteur) stappen ondernomen worden.