| |||||
-Turbulentie-Ian- Boven de Stille Oceaan, 12:19, 2 juli Ian had nog maar twee keer in zijn leven gevlogen. Toch had hij geen last van ‘luchtziekte’. Zijn overbezorgde moeder had hem reispilletjes willen aansmeren. Hij had ze afgeslagen. En de minste reden daarvoor was, als hij eerlijk moest zijn, niet dat hij de jongste was van het stel. Dat was hem althans verteld door de secretaresse die hem had gebeld om te vertellen dat hij door was. Elaine heette ze. Ian was goed in het onthouden van namen. Hij was ook goed in het schatten van gezichten bij namen. Het was nog niet vaak voorgekomen dat hij fout had gegokt. Toen hij het lijstje met de namen van de andere deelnemers had gekregen en ze had gelezen had hij natuurlijk gebruikt gemaakt van zijn ‘gave’. Op Frank na had hij iedereen goed geraden. Dat kon Ian, al kende hij zijn mede-reizigers pas een half uur, met ‘aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid’ zeggen. Hij wierp een blik uit het raampje. De wolken zagen er wollig uit. Hij wist echter dat het schijn was. Wolken bestonden immers uit miniscule waterdruppeltjes en ijskristalletjes. En dat is niet zo erg zacht. Tussen de wolken door ving Ian een blik van de immense oceaan op. Het was prachtig weer, hoewel het buiten het vliegtuig enkele graden onder Celsius moest zijn. Ze waren nu ongeveer een uur onder weg. Ian dacht dat ze nog hooguit een paar uur moesten vliegen. Het viel hem op dat er behalve de piloot geen enkele stewardess of ander crew-lid aanwezig was. Zelfs geen leidinggevende om ze welkom te heten of te vertellen wat ze nu precies moesten doen op Borneo. Ian had dorst en trok een flesje water uit zijn rugzak. Er kwam een meisje naar hem toe. Het was Melisande, een slanke blondine, gehuld in een zuurstokroze outfit. Ze keek hem glimlachend aan. ‘Kan ik misschien wat water van je lenen?’ Ian nam zelf nog een flinke teug en knikte toen. ‘Ik heb genoeg, je kunt wel wat krijgen als je wil.’ Ze trok het flesje uit zijn handen toen het vliegtuig plotseling begon te schudden. Melisande liet zich haastig op de stoel naast hem zakken. Ian vermoedde dat het turbulentie was. Het verbaasde hem echter dat het zolang aan hield. Niemand zei iets. De piloot bleef ook angstaanjagend stil. Het vliegtuig schokte en trilde. Toen Ian naar buiten keek zag hij dat ze met razende snelheid op de oceaan af stevenden. Melisande begon te gillen, een andere stem deed mee. Een zware jongensstem brulde iets, een meisjesstem schreeuwde dat ze rustig moesten blijven. Een gigantische klap. Ian was nog net lang genoeg bij bewustzijn om te bedenken dat het vreemd was dat ze met zo’n harde klap op de bodem waren gebotst, terwijl water een minder harde klap gaf… |
|||||
|