| |||||
18 maart 1989 De kamer doet steriel aan, dat is hij waarschijnlijk ook. Paul voelt zich er niet erg op zijn gemak. Hij weet zichzelf moeilijk een houding te geven, zelfs al is dit de derde keer, het went nooit. En dat is maar goed ook, verzucht hij, dit moet een wonder blijven! Een kreet van zijn vrouw brengt Paul terug in de werkelijkheid. De verpleegster schudt het hoofd als ze Paul er onbeholpen bij ziet staan. Die mannen zijn bepaald geen hulp bij de bevalling! Ze duwt de zenuwachtige vader aan de kant. “Sorry meneer, ik moet er even bij!” Paul focust zich weer op Helen. Zijn vrouw kan zijn hulp best gebruiken, al weet hij zelf ook al dat hij nu een niet erg grote steun voor haar is. Geconcentreerd puft hij met haar mee tijdens de weeën. In zijn hart groeit zijn bewondering voor haar meer en meer. Wat is ze toch een sterke vrouw! Hij kijkt haar liefdevol aan, ze is zo mooi! Vooral nu, nu ze bezweet en vermoeid op het punt staat geboorte te geven aan hun kind, hun derde kind. Helen’s weeën worden steeds heftiger en volgen elkaar steeds sneller op. De geboorte nadert! Dan zegt de verloskundige eindelijk dat het zover is, Helen mag gaan persen. Niet veel later komt het hoofdje tevoorschijn. Nog een wee en het kindje is er! Paul ziet het vol verbazing aan. Wat een wonder, dank U wel Heer, wat een wonder! Een meisje, na twee jongens, wat is ze welkom! Vader, dank U wel! De trotse Paul mag de navelstreng door knippen. Helen ziet het vermoeid aan. Het is weer gelukt, wat fijn, wat een genade Vader! Kijk Paul nu eens trots zijn! Wat fijn dat we nu een meisje mogen hebben! Als de moeder haar dochtertje in haar armen heeft raakt ze diep onder de indruk van al deze schoonheid. Dan is het moment daar, en mogen hun dochtertje een naam geven. Ze hebben er tijdens de negen maanden lang over nagedacht, ze wilden het kindje graag een betekenisvolle naam geven, zo zijn ze op deze naam gekomen. Paul ontmoet de liefdevolle blik van zijn vrouw, dan kijkt hij naar het meisje in zijn armen. “We noemen haar Sara.” “Dat betekend prinses,” vult Helen aan. “Ik hoop, dat ze op haar naamgenote mag lijken,” antwoord haar man. Helen knikt, ze kan er naar haar idee niets meer aan toevoegen. En dan wordt het stil in de kamer, ze genieten allebei vol vreugde van het moment. Enkele uren later wordt de rust in de kraamkamer wreed verstoord… “Is ze wel lief?” “Moet ze veel huilen?” “Mag ik haar vasthouden?” Twee heldere jongetjesstemmen galmen door de witte kamer, die plots niet zo steriel meer lijkt. Ze kijken omhoog naar hun papa, die van allebei een knuistje stevig vasthoudt. “Jullie moeten wel een beetje rustig doen hoor jongens! Mama is een beetje moe, en jullie willen jullie kleine zusje toch ook niet laten schrikken?” Nee, dat willen ze inderdaad niet, en op de puntjes van hun tenen sluipen ze dichterbij. Verwondert kijken ze naar het kleine wezentje in mama’s armen. Is dat nou hun nieuwe zusje? Thomas zucht, hij vindt haar nu al lief! Ook David kijkt met bewondering toe. Vanuit de hemel kijkt een schitterend wezen naar het gelukkige gezinnetje op aarde. Hij glimlacht, Sara zal een goed thuis krijgen. Toch vermoedt hij dat niet alles in het leven van deze kleine baby vanzelf zal gaan. Maar ik zal over haar waken, denkt hij, deze behoort U toe, Heer! 17 maart 2005 Het is al bijna middernacht als Paul en Helen op bed liggen. Stiekem hebben ze net nog even de slingers en versieringen opgehangen voor Sara’s verjaardag. Met name de jongere kids genieten van de slingers, maar waarschijnlijk zou Sara ze ook missen als ze er niet waren, denkt Helen. Dan pakt Paul haar handen en vouwt ze in de zijne. “Zullen we bidden, lief? Dan gaan we daarna lekker slapen, het wordt morgen een drukke dag!” Paul gaat voor in gebed. “Lieve Vader, dank U wel voor alles wat U ons geeft, en gegeven hebt. Dank U voor Sara, onze prinses, al 16 jaar in ons leven… “ Het schitterende wezen kan een glimlach niet onderdrukken. Wat is dit gebed fijn om te horen! Sara krijgt veel liefde, ze is zo geliefd. Zijn beschermelinge wordt morgen 16 jaar. Hij zal haar beschermen wat er ook mag volgen, morgen, of in de rest van haar leven… |
|||||
|