| |||||
'Als je nu weggaat, zul je de rest van je leven spijt hebben' zegt mijn verstand. Ik heb dit moment al maanden gerepeteerd in mijn hoofd, maar nu ik hier sta wil ik zo snel mogelijk weg. De man kijkt me strak aan. “U bent toch Frits van Halveren?” vraag ik. De man blijft me aanstaren en zegt niets. Ik begin me af te vragen of ik wel bij het juiste adres heb aangebeld en kijk nog een keer naar het nummerbordje naast de deur. Nee, het klopt toch echt. Dit is nummer negentien. Ik kijk weer naar de man die tegenover me in de deuropening staat. Hij heeft een breed gezicht met half sluik donkerbruin haar dat achterover gekamt is. Bij zijn slapen is zijn haar grijs, maar de man is niet ouder dan zestig. Zijn ogen gaan gedeeltelijk schuil achter het brede montuur van zijn bril. Het zijn vooral zijn ogen die de meeste twijfel bij me wegnemen. De mijne hebben exact dezelfde kleur. “Luister eens,” begin ik, maar de man onderbreekt me. “Ik weet niet wie u bent en ik begrijp ook niet wat u hier doet, dus ga asjeblieft weg.” Hij likt even over zijn lippen en doet dan een stap naar achteren. “Meneer, ik weet dat u Frits van Halveren bent en ik zou graag even binnenkomen om met u te praten.” Ook al komen de woorden krachtig uit mijn mond, van binnen voel ik me absoluut niet zeker en een groot deel van me wil hier weg. Weg van dit huis, van deze plek en bovenal weg van hem. Zo ver mogelijk. Toch blijf ik staan en schraap al mijn moed bij elkaar om de starende blik van de man niet te ontwijken, maar hem aan te blijven kijken. ‘Zijn ogen!’ flitst het opnieuw door me heen, terwijl ik een stap naar voren doe en mijn hand op de deurknop leg. Ik voel dat de man gespannen is en het liefst de deur in mijn gezicht wil smijten, maar dat iets hem tegenhoud. Dat laatste bevestigt mijn gedachtes nog meer. ‘Hij is het! Hij is het!’ gilt mijn hart. Ik kan mijn emoties nauwelijks bedwingen. Ik voel dat mijn kaken zich nog strakker trekken en de ijzeren vuist in mijn buik balt zich nog verder samen. Zijn blik scheurt zich los van mijn ogen en richt zich op mijn hand die de deurknop stevig omklemt. Dan kijkt hij mij weer strak aan. Zijn bleke lippen steken scherp af tegen zijn donkere baard. Weer gaat hij er voorzichtig langs met het puntje van zijn tong. Achter hem gaat een deur open en een vrouw van middelbare leeftijd komt de gang in. Ze kijkt nieuwsgierig van mij naar hem en weer terug naar mij. “Frits..” zegt ze vragend. “Laat je deze dame niet binnen?” |
|||||
|