| |||||
Paulus, een karakterstudie (1) In de bibliotheek van de Rijksuniversiteit te Groningen bevindt zich een boekje met de titel: "De Apostel Paulus, ene karakterstudie", geschreven door Max Frommel, een Luthers predikant in Duitsland en uit het Hoogduits vertaald door J.P.G. Westhoff in 1880. Het bevat een toespraak, die later is uitgegeven. Mijns inziens is dit nu één van de boeken, die je met een lantaarntje moet zoeken. Met rake karaktertrekken tekent de schrijver Paulus en de rede munt uit door een rijkdom aan gedachten. Persoonlijk vind ik, dat de apostel zeer goed is getypeerd. Weliswaar met woorden, gedachten en termen, zoals deze gebruikelijk waren in de vorige eeuw, maar ook hier geldt: "het Woord van God is niet gebonden." Heel duidelijk spreekt uit dit boekje, hoe God de apostel bekwaam gemaakt heeft voor het vele werk dat gedaan moest worden. Ik heb de moeite genomen het opnieuw te bewerken en al te storende afwijkingen in de spelling eruit te halen, maar om het geheel niet te veel af te laten wijken van de oorspronkelijke toespraak, heb ik dat niet te rigoureus gedaan. Een enkele keer heb ik, voor de leesbaarheid, de tekst ingekort. "Paulus de Grote", zo luidde aanvankelijk de titel van mijn toespraak. Van meer dan één zijde werden echter hiertegen bedenkingen geopperd. Men was bevreesd, dat de grote apostel te veel op een lijn geplaatst werd met de grootheden van deze wereld, waardoor reeds vooraf het kenmerkend onderscheid verviel. Nu is het ongetwijfeld waar, dat de bijnaam "de grote" in onze oren een oorlogszuchtige klank heeft, daar hij werd gegeven in een tijd, waarin men de wereldgeschiedenis bij voorkeur schreef, met het oog op de regerende vorsten of de geleverde veldslagen. Desniettemin is de apostel Paulus onbetwistbaar één der grootste mannen, die ooit op aarde geleefd hebben, hetzij door de grote invloed, die hij uitgeoefend heeft op de ontwikkeling van het achterliggende wereldgebeuren, hetzij doordat men zich verdiept in de innerlijke grootheid van zijn karakter. Men heeft Alexander van Macedonië "de grote" genoemd, omdat hij de stichter was van het Grieks-Macedonische wereldrijk, maar met zijn dood spatte het uiteen in tal van kleinere rijken. Men heeft met meer recht Karel "de grote" genoemd als stichter van het duizendjarig rijk, omdat hij het Europa van zijn dagen samensmeedde tot een geheel. Maar wat zijn hun scheppingen tegenover de taak waaraan Paulus zijn leven gegeven heeft, en wat is hun karakterbeeld vergeleken bij het beeld van de apostel, dat zo groot is, dat het onbereikbaar schijnt, en toch zo eenvoudig, dat het iedereen tot navolging roept? Een der "groten” van deze wereld, Napoleon, heeft het diep gevoeld, toen hij, gevangen op St. Helena, tot de graaf Montholon zei: "Alexander, Caesar, Karel de Grote en ik hebben grote rijken gesticht; maar waarop hebben wij de scheppingen van ons genie gegrond? Op het geweld. Jezus alleen heeft zijn rijk op de liefde gegrond, en heden nog zouden miljoenen voor Hem sterven. Niet een enkele dag, noch een enkele veldslag heeft de christelijke godsdienst in de wereld de zege doen behalen. Neen, het is een oorlog, een langdurige oorlog van drie eeuwen, begonnen door de apostelen en voortgezet door hun opvolgers en de sedert die tijd elkaar opvolgende geslachten. In deze krijg staan alle koningen en alle aardse machten aan de ene zijde, aan de andere zie ik geen heirleger, maar een geheimzinnige kracht van enkele mensen, hier en daar in alle delen van de wereld verstrooid, zonder ander veldteken dan het gemeenschappelijk geloof in de verborgenheden van het kruis." Hetgeen Napoleon opmerkte van de apostelen, die door de Geest van de Heer bezield waren, geldt in bijzondere zin van die apostel, die van zichzelf getuigen mocht: "Ik heb overvloediger dan alle apostelen gearbeid.“ Hij zegt het echter niet, zonder er aan toe te voegen: "Doch niet ik, maar de genade Gods, die met mij is.” Hij heeft zichzelf klein genoemd, toen hij zijn naam Saulus in die van Paulus, "de kleine, de geringe", veranderde. Wanneer wij dus Paulus "de grote“ noemen, dan doen wij dat, ons ervan bewust zijnde, dat in het rijk van God niets groot is dan de genade Gods. Soli Deo Gloria dat blijft het triomflied van de kerk van Jezus Christus. En daarom heb ik dan ook met deze toespraak geen ander doel, dan u aan te tonen, wat de genade Gods van deze man gemaakt heeft en op welke wijze Paulus als een meesterstuk uit de werkplaats van de Heilige Geest voortgekomen is. Verwacht van mij geen levensbeschrijving van de grote apostel. Daarvoor zou een lezing niet volstaan. Wij willen slechts een poging wagen, om de verborgenheden en diepten van dit karakter te doorgronden. Wij letten daarbij op drie levensbeschrijvingen van Paulus, die wij in het Nieuwe Testament vinden, het zijn de belangrijkste bronnen. De eerste, welke ik de profetische biografie zou willen noemen, is het woord van de Heer tot de discipel Ananias te Damascus, waarin het leven van de apostel als het ware voorafgebeeld geschetst wordt. Het is de Goddelijke biografie in profetie. De tweede, de geschiedkundige en verhalende biografie, vinden wij in de Handelingen der Apostelen. In dit verheven epos bezingt Lukas de hele loopbaan van de apostel, van Jeruzalem tot Rome. De derde, die men de persoonlijke biografie zou kunnen noemen, is de levensbeschrijving door hemzelf opgesteld. Wij vinden haar niet slechts in meer uitvoerige mededelingen aan de Korintiers, maar in al zijn brieven. Juist deze autobiografie is van de grootste waarde, omdat ze geheel zonder opzet is opgesteld. Het is toch een vaststaand feit, dat brieven van grote mannen ons menigmaal een blik doen slaan in de diepten van hun zielsgedachten, waarin anders het oog van de levensbeschrijver onmogelijk zou kunnen doordringen. De brieven van Paulus bieden juist daarom zoveel aan voor zijn karakterbeeld, omdat de meeste in een zekere gemoedsbeweging geschreven en hem als het ware afgeperst zijn. Heel de persoonlijkheid van de apostel treedt in al zijn brieven duidelijk te voorschijn, en onze taak is alleen, de afzonderlijke trekken tot een totaalbeeld te verenigen. Ik voel heel goed aan hoe belangrijk deze taak is, en hoe moeilijk het mij zal vallen om maar enigszins aan de eis te voldoen. De werken, die over Paulus zijn geschreven, vormen op zichzelf een niet onaanzienlijke boekenrij. In de laatste jaren zijn zelfs nog vele monografieën en levensbeelden van Paulus, door beroemde mannen geschreven. Maar wat in onszelf in stille, eenzame uren onder Gods leiding tot wasdom is gekomen en onszelf tot een rijke zegen is geworden, dat mogen wij ook zonder schroom allen aanbieden, die gekomen zijn, om van de grote apostel te leren, wat het zegt een man uit een stuk te zijn. Paulus was een veroveraar. Nauwelijks is hijzelf door Christus overwonnen, of hij begint voor zijn Heer te arbeiden. Reeds aan het begin van zijn loopbaan staat hem als levenstaak het grote doelwit voor ogen, om de hele, toen bekende wereld voor zijn Koning te veroveren. In de voorzegging aan Ananias, die wij zijn profetische levensbeschrijving noemden, lezen wij: “Deze is Mij een uitverkoren vat, om Mijn naam te dragen voor de heidenen, en de koningen, en de kinderen Israëls.“ Zeer juist heeft men ook aangetoond, dat ook in zijn later leven hem alleen dan goddelijke openbaringen ten deel vielen, wanneer het zijn levenstaak gold. Hij doorkruist landen en zeeën, en gunt zich geen rust, totdat hij in Rome, de hoofdstad van de wereld, zijn intocht houdt. Zijn hele leven is één grote tocht geworden van Jeruzalem naar Damascus, van Damascus naar Rome; de vervolger van de Christenen werd een martelaar voor Jezus Christus - één grote lijdensweg is het, en toch ook weer een grote veroveringstocht; een via dolorosa, op zijn schouders het kruis, op zijn bezielde lippen de naam van de Gekruiste en toch een heldenloopbaan, een zegetocht. In de zin van het grote grondbeginsel van het Godsrijk: "Niet door kracht of geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden, zegt de Heer der heirscharen", is Paulus een veroveraar, die zijn evenbeeld niet heeft, hoewel hij zichzelf heel ootmoedig vergelijkt met "een gevangene, die God ten allen tijde deed triomferen.“ Paulus heeft niet met een in de krijg geoefend leger, niet met ijzer en bloed, maar met het zwaard van de Geest, het Woord van God, slag op slag geleverd, het ene hart na het andere, de ene gemeente na de andere veroverd, provincie na provincie bezet, plaats na plaats versterkt, en een volk met de wapenrusting van de Geest geteeld en aanvoerders in zijn medewerkers gevormd. Wat ons hierbij in zijn karakter met verwondering vervullen moet, is de rusteloosheid van zijn energie, de taaiheid van zijn volharding, ook waar hij schijnbaar niet slaagde, en de onvermoeide ijver, waarmee hij zijn adelaarswieken uitsloeg, om heen te vliegen naar de landen, in duisternis en schaduwen des doods gezeten. En deze bewondering klimt, wanneer wij de machtige tegenstanders leren kennen, met welke hij te strijden had. Hier het Jodendom, waarvan de tempel nog stond en de priesters nog offerden en waarvan de inzettingen hem als Saulus nog tot grote geestdrift vervoerd hadden. Waarvan de verstrooide synagogen nog waren als liefelijke woningen te Gosen in het duistere Egypte van de heidenwereld, waarvan het ijveren zonder verstand zich op geschiedkundig, goddelijk recht scheen te gronden, waarvan de eigenaardige plaats in de wereld ook door de overige apostelen slechts na veel strijd werd opgegeven. Daar het heidendom met zijn macht en pracht, met het zwaard van de overheid, met zijn Griekse beschaving en Romeins recht, met zijn afgodendienst en vrolijke levensbeschouwing, met zijn diepe verzonkenheid in het aardse en tijdelijke, met zijn bespotting van opstanding en eeuwig leven. Het was één reuzenstrijd, ter linkerzijde tegen een valse beschaving, ter rechterzijde tegen een onwaar geworden eredienst; het was één grote worsteling op leven en dood. Maar niet alleen in het open veld, buiten de burcht van het Christendom, waren Jodendom en heidendom de tegenstanders van de apostel, neen, juist midden in het eigen legerkamp, tussen de christenen zelf, had Paulus met hen te strijden, daar zij als heidens- en Joods- christelijke verbasteringen van het ware Christendom optraden, zodat hem juist hier de moeilijkste strijd wachtte. Het was toch een strijd tegen Joodse bekrompenheid en heidense lichtvaardigheid; het gold een overschrijden van de grenzen, die de Joodse geest aan het Christendom wilde stellen, en het trekken van grenzen en lijnen, waarover de heidense geest wilde heengaan. Maar juist hier heeft Paulus de schitterendste triomfen van alle tijden behaald. Hij heeft een wereldstrijd te strijden, en hij weet, dat het een strijd van de geest tot in de onzichtbare diepten is; hij weet, dat het een strijd is tussen hemel en hel, waarin hij zich bevindt met de zaak, die hij voorstaat, voor welke hij leeft en sterft. Zo brengt hij, terwijl de andere apostelen in Judea arbeiden, zijn leven in gevaren door, onder de heidenen, onder de Joden, onder de valse broeders. Hier is een reusachtig karakter, dat vast blijft ter rechter- en ter linkerzijde, dat van geen schipperen en plooien wil weten; hier is een karakter, dat onze hoogste bewondering verdient, als wij de eenzame strijder een hele wereld zien uitdagen; ja, als wij hem de onzichtbare krachten in de worstelstrijd horen oproepen: "Dood! waar is uw prikkel? Dodenrijk! waar is uw overwinning?" Als wij hem over het slagveld zien lopen, aangedaan met de hele wapenrusting Gods, en het triomflied horen aanheffen: "Gode zij dank! die ons de overwinning heeft gegeven door onze Heer Jezus Christus!“ En onze bewondering neemt nog toe, wanneer wij niet slechts op de tegenstanders letten, maar ook op de belemmeringen, welke hij bij zijn veroveringstocht telkens ontmoette. In de eerste plaats zijn isolement. Hij moet bijna altijd alleen de strijd voeren. Slechts enkele getrouwen omringen hem, en zelfs deze berokkenen hem soms veel moeite. Het heimwee van Markus, de twist met Barnabas, het verlaten van het vaandel door Demas, de jeugd van Timoteus, geven hem veel smart en zorgen. Daarbij komt het verschil met de andere apostelen, die niet dan langzamerhand het universeel karakter van het Christendom konden vatten, dat Paulus voorstond. Dat blijkt uit zijn optreden tegen Petrus te Antiochië. En duidelijk bracht zijn eigen persoon teleurstellingen mee, die hem onuitsprekelijk leed veroorzaakten, niet slechts zijn kleine onaanzienlijke gestalte, waarvan zijn tegenstanders zeiden: "De tegenwoordigheid van zijn lichaam is zwak” en waarover Luther zich aldus uitlaat: "Paulus was een nietig, mager manneke. evenals meester Philippus” maar ook zijn gebrekkig lichaam en zijn lichamelijk lijden, door hemzelf bij een scherpe doorn in het vlees vergeleken, zowel zijn eigen aanvechtingen, die hij vuistslagen van een engel des satans noemt, als al de daarmee samenhangende aanvechtingen. Immers hij was niet één der twaalven, maar een ontijdig geborene, die in het geweten van zijn gemeenten, zich het recht van een apostel te zijn, zelf moest veroveren en handhaven. En toch, welk een zegevierend veroveraar is Paulus geworden, in weerwil van deze tegenstanders en hinderpalen, door de taaie energie van zijn karakter, zodat hij aan het einde van zijn leven mocht uitroepen: "Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb de loop beëindigd, ik heb het geloof behouden." Ja, juist het geloof is de bezielende macht in Paulus' karakter en leven, die hem zo onvermoeid deed arbeiden. Met de zanger van het Oude Verbond kon hij getuigen: "Ik heb geloofd, daarom sprak ik; ik ben zeer bedrukt geweest." Het geloof in de overwinning van zijn Heer zette te allen tijde de raderen van zijn geest in beweging. Hierin ligt het geheim van zijn taaie energie; hierin wortelt zijn voortdurend bezig zijn: "Nadat ons barmhartigheid is wedervaren, vertragen wij niet", hierin het geheim van zijn eeuwige jeugd: "Hoewel onze uitwendige mens verdorven wordt, zo wordt nochtans de inwendige vernieuwd van dag tot dag." Zijn geloof is de overwinning, waarmee hij de wereld overwonnen heeft. Daarom noemen wij hem: Paulus de Grote als veroveraar, een karakterbeeld van het geloof. Bewerkt door Hugo Karels |
|||||
|