| |||||
Snow was inmiddels bij zijn ouderlijk huis aangekomen. Zijn moeder had blij verrast gereageerd, toen hij plotseling op de stoep had gestaan. Hij was echter weinig spraakzaam, en had meteen de computer in de studeerkamer van zijn vader opgestart. „Wil je niet gezellig eerst een bakje thee met ons drinken?” „Nee, nu even niet, ma. Maar bedankt. Ik moet een aantal dingen doen... Het is echt heel belangrijk.” „Goed, jongen, dan breng ik je wel een lekker bakje kaneelthee, oké?” „Is goed, mam.” De thee stond naast de monitor koud te worden terwijl Snow rondsurfte op de reguliere bloCnoot-site. Iedere keer weer als hij een nieuwe pagina betrad, was zijn blik op de getallen achter het woord 'Inbox' in het Menu gericht. En iedere keer moest hij de teleurstelling verwerken: de getallen bleven bruin... Geen bericht... De telefoon lag naast het toetsenbord, klaar om gegrepen te worden zodra hij zou overgaan. Sexaginta had hem een paar keer gebeld, die wilde natuurlijk weten waar hij zat. Hij had haar nummer maar geblokkeerd. Weer een zorg minder. Hij klikte eens op 'Verhalen'. Hé leuk, er is ook nog onschuldige activiteit op bloCnoot! Er was weer een verhaal toegevoegd. Van Esther, dit keer. „Je bent zo mooi,” las hij hardop, en reageerde met: „Wie, ik? Pffft!” Toch was hij nieuwsgierig. Hij klikte op de link. Het verschijnen van de nieuwe pagina bracht de bekende teleurstelling met zich mee: geen nieuw Inbox-bericht. Zijn ogen vielen op de openingszin. De woorden boeiden. Hij las. Daar hangt hij. Een paar centimeters boven de grond. Zijn gezicht vertrokken van pijn. Zijn lichaam verscheurd. Kapotgeslagen. Er rollen tranen uit zijn ogen. Tranen van pijn. Tranen van verdriet. Hij kijkt mij aan. ‘Je bent zo mooi.’ zegt hij, met warme ogen. Liefdevolle ogen. Vol intense liefde. En mijn hart breekt. ‘Je bent zo lief.’ Ik zak op mijn knieën. Gebroken. Mijn verstand kan er niet bij. Mijn gevoel ook niet. ‘Ik hou zoveel van je.’ Ik begin te snikken. Mijn ziel schreeuwt het uit. ‘Dit is niet eerlijk! Ik zou daar moeten hangen… Maar ik zou het niet kunnen verdragen.’ ‘Dat weet ik.’ zegt hij. Nog steeds met een intense liefde in zijn ogen. ‘Waarom?’ vraag ik. ‘Waarom doe je dit?’ Hij kijkt me aan. ‘Je weet waarom ik het doe. Ik doe het voor jou. Want ik hou van je.’ Snow wist over Wie het ging. Tranen welden op vanuit zijn binnenste, onbeheersbaar. Hij had er altijd over gehoord. Hij had altijd over Hem gehoord. Maar terwijl hij dit verhaal las, was het voor het eerst in zijn leven alsof deze woorden regelrecht tot hém, Snow, gesproken werden... Ik zou nu die pijn moeten voelen. Maar hij nam mijn plaats in. Omdat hij van me houdt. Hij kijkt me nog een keer aan. ‘Mijn lieve kind…’ ‘Ja?’ vraag ik met een gebroken hese stem. ‘Ik hou oneindig van je en zal dat altijd blijven doen. Blijf ook van mij houden en we zien elkaar gauw weer terug.’ Dan richt hij zijn hoofd op en kijkt naar de duistere hemel. Met zijn allerlaatste krachten roept hij: ‘Vader, in uw handen leg ik mijn geest.’ En met het wegsterven van zijn stem, sterft ook Hij. Met een bleek, betraand en vertrokken gezicht lig ik daar. Verkrampt door innerlijke pijn. Terwijl zijn stem in mijn hoofd blijft zeggen: ‘Ik hou van jou, je bent zo mooi...’ Het belang van het Inbox-berichtje verschoof even naar de achtergrond. De brandende urgentie van het langverwachte telefoontje koelde even af. Snow was in stil gesprek — met de Almachtige. Ze glimlachten beiden. Hij begreep nu: met het wegsterven van die stem, stierf ook Snow... |
|||||
|