| |||||
„Dus het enige dat we weten, is dat er ergens iemand rondloopt met kwaadaardige plannen jegens Israël, die zich Sexaginta Milia noemt. Jullie weten niet hoe zij in het echt heet, waar zij is, of wat haar plannen en methoden zijn. Er zijn enkele zeer vervelende incidenten voorgevallen, die op jullie als zijnde „terreur” zijn overgekomen. Iemand heeft drie tickets naar India bezorgd, op naam — waarom India?! — en dit alles heeft te maken met de getallenreeks... 73 91 27 18. Jullie vermoeden — vermoeden — dat, zodra een bezoekersteller op een bepaalde website het getal 60000 bereikt, deze persoon een terroristische aanslag op Israël zal plegen. Dit vermoeden baseren jullie op een fantasieverhaal dat eerder door deze persoon op de genoemde website geplaatst is. Correct?” De Israëlische agent — een anonieme man van achter in de veertig — had tijdens deze recapitulatie nauwelijks tijd genomen om adem te halen. Concept zag de hele situatie op dit moment in het licht van deze woordenstroom. Hij knikte beschaamd, en wist al wat de volgende woorden van deze man zouden zijn. Toch deed het pijn. „Vinden jullie dit óók niet een beetje vergezocht?” |
|||||
|